Zotskap

Hij maakt geen gore gebaren, zingt geen schuine liedjes, laat geen winden of boeren, grolt niet ongegeneerd en trekt geen bekken. Hij host niet op de redactie rond met een veelkleurige zotskap op, belletjes aan de broekspijpen en een namaakscepter in de hand. En toch. Karl ( Meersman, 40), huistekenaar van Trends, zet managers, entrepreneurs, politici, syndicalisten en andere acteurs van de zakelijke scène in hun hemd door de “naakte waarheid” over hen te schetsen.

Op de omslag van deze Trends illustreert hij de financiële kater van Telenet: een sip kijkende smiley met een bitter smakende euro in de mond. Verderop, in het opiniegedeelte van dit nummer (blz. 102), schetst hij GuyVerhofstadt ( VLD) als een volleerde hippie die op een politiek correcte maar sluwe manier naar de antiglobalisten lonkt.

Karl is een morosoof, zoals dat tegenwoordig heet. De wijze dwaas, paljas of harlekijn die op een komieke, en dus onschuldige, maar wel griezelig grappige manier de dwaasheden van de gezagdragers in deze wereld ontmaskert en de wijsheid naar boven haalt. Weet u nog? Voormalig gouverneur bij de Nationale Bank van België, Fons Verplaetse, die jarenlang de cijfers over de conjunctuur “masseerde”? Op de tekening: de gouverneur hoort, ziet én zwijgt, de rits van zijn portemonnee over de mond gesnoerd. Of herinnert u zich nog die andere éminence grise, Louis Tobback ( SP.A), die op verstard-ideologisch wijze de ondernemer als uitbuiter kapittelt. Karl schetst hem als een buldog met een flink afgekloven kluif, VBO-topman Tony Vandeputte, in de gulzige bek.

Ontluisterend was ook de schets van AlbertFrère, die door Franco-Belgische machinaties de individuele rijkdommen kon opstapelen (op de tekening: de Henegouwse financier met een parmantige Louis XIV-pruik en Franse franken in de pijpenkrullen). Toch is de Trends-cartoonist een graag gezien figuur in ondernemerskringen. Zijn karikaturen zijn er fel gegeerd, worden er voor een flinke prijs gekocht, gekoesterd en verzameld als parels van gecultiveerde ijdelheid of getolereerde zelfspot.

“De woorden die een wijs man zijn leven zouden kosten, schenken ons verbazend veel plezier wanneer ze uitgesproken worden door een clown,” schreef de Nederlandse humanist Erasmus al begin de zestiende eeuw in zijn spotpreek De Lof der Zotheid. In die tijd had elke zichzelf respecterende Europese vorst de gewoonte een professionele grappenmaker of hofnar in dienst te nemen. Uit pure noodzaak. De nar was niet alleen een grappige mascotte die de vorst een alibi gaf om af en toe te lachen met de regels en het stijfdeftige protocol, hij beschermde zijn broodheer ook tegen verblindende hybris en overmatige vleierij. Hoe? “Door zijn onhebbelijke gewoonte overal de waarheid te spreken,” zo vatte ManfredKetsdeVries het treffend samen in een van zijn essays over de psychologie van het leiderschap.

Waar zijn de hofnarren in het hedendaagse bedrijfsleven? Had FransRombouts ( DePost) er een in dienst, vooraleer hij tegen de politieke lamp liep? Kan Interbrew-topman Hugo Powell vandaag een beroep doen op een geliefde kritische zot, die vraagtekens durft te plaatsen bij de wijsheid van vetbetaalde consultants, advocaten, revisoren, analisten, fiscalisten en bankiers?

Elke manager heeft er in principe nood aan, of hij dreigt te eindigen zoals die oude koning Lear, die na de kuiperijen van twee van zijn dochters (een mislukte familiale opvolging, zeg maar) vertwijfeld uitroept: “Wie kan mij zeggen wie ik ben?” en van zijn hofnar het ontnuchterende antwoord krijgt: “Lears schaduw”.

Piet Depuydt, Hoofdredacteur Trends

Een nar beschermt zijn broodheer tegen verblindende hybris en overmatige vleierij. Elke manager heeft er dus nood aan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content