Zonder kerncentrales komen er oorlogen om energie

Je hoort ze nooit, want ze worden zeer achterdochtig bekeken. Dat is het zure lot van experts. De niet-experts gillen op vraag van radio, televisie en de kranten uw oren vol over de drama’s van de kernenergie. Dat is soms puur gelogen. Als u moet kiezen tussen het advies van Greenpeace of dat van het Studiecentrum voor Kernenergie, luistert u best naar de professoren Zonnebloem van Mol.

Frank Deconinck (60) is hoogleraar in de Biomedische Fysica aan de VUB, heeft een licht SP.A-etiket, bekent hij, en is voorzitter van het atoomcentrum in Mol. Beter en correcter genaamd: het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK). Pierre D’hondt (55) studeerde, zoals Deconinck, Natuurkunde en leidt – in afwezigheid van directeur-generaal Paul Govaerts, die herstelt van een ziekte – het SCK. Zijn specialiteit is reactorveiligheid. De heren spreken in hun persoonlijke naam.

FRANK DECONINCK (SCK). “In een wereld zonder kernenergie gaan wij naar massaoorlogen. De grootste wereldproblematiek in de volgende halve eeuw is de beschikbaarheid van energie, en als je zelf geen energie hebt, pak je ze elders. Nog een heikel punt is drinkbaar water, maar om drinkbaar water te hebben, heb je energie nodig. Het ene is onlosmakelijk verbonden met het andere. Om die redenen vind ik het crimineel dat men zegt: je mag niet verder gaan met kernenergie. Dat wil niet zeggen dat kernenergie op een termijn van honderden jaren de enige oplossing blijft, maar wij praten over de 21ste eeuw. Een wereld zonder kernenergie is in deze eeuw onmogelijk en catastrofaal. Als onderzoekscentrum mogen wij ons niet lokaal opstellen, maar moeten we een wereldvisie hebben.”

PIERRE D’HONDT (SCK). “Wij mogen nooit op televisie met zulke standpunten, want we zitten in de kernbranche en ze verwijten ons dus per definitie dat we niet objectief zijn. Al snel zeggen ze: die SCK’er wil zijn broodwinning verdedigen. Dat is vals. Wij zijn in de allereerste plaats wetenschappers en wij dienen de waarheid. Het SCK wordt geassocieerd met kernelektriciteit, maar dat is niet ons werkgebied.”

DECONINCK. “De media springen losjes om met de zogenaamde expertise van mensen van wie wij weten dat ze er niets van kennen. Ze worden op het gelijke niveau getild met onze kennis. Het is voldoende dat Green-peace zegt: er zijn 400.000 extra kankerdoden in Tsjernobyl – terwijl een recente diepgaande studie aantoont dat het er 4000 zijn – om die berichtgeving zonder bewijzen te slikken” (zie kader: Waar blijven de honderdduizenden doden van Tsjernobyl?).

Durft u op feestjes te vertellen dat u in de kernbranche werkt?

D’HONDT. “( lacht) Ik heb het nooit weggestopt. Het SCK moet blijven tonen wat kernwetenschap is en betogen voor de bevolking dat een kerncentrale geen synoniem is van een kernbom. En dat aan problemen zoals kernafval gewerkt wordt en de oplossingen dichterbij komen. Reactoren van de vierde generatie consumeren het eigen afval en dan beschikken we over bijna duurzame energie. 2050 is voor hun industriële toepassing de tijdgrens.”

DECONINCK. “Wij zijn geen lobbyisten voor de nucleaire sector. Ik vind niet dat wij in de kernenergiebranche zitten, wel in de onderzoeksbranche. Door onze research weten wij dat kernenergie nog lang essentieel zal blijven, en dus komen wij daarvoor uit.”

Komt de gasbevoorrading van Oekraïne en West-Europa in het gedrang door de Russen, die hun aardgas inzetten als politiek wapen?

D’HONDT. “Zulke crisissen doen de mensen nadenken over waar onze energie vandaan moet komen. Dat zal de belangstelling voor kernenergie aanscherpen, want die maakt ons minder afhankelijk. Snelle reactoren met een minimum aan brandstof verminderen onze afhankelijkheid nog sterker.”

DECONINCK. “De verdedigers van windenergie en zonne-energie verliezen hun geloofwaardigheid bij het publiek omdat ze helaas overdreven hebben. De mensen beseffen dat wind en zon hulpmiddelen zijn en geen vervangingsmiddelen.”

D’HONDT. “De Amerikanen begonnen met de levensduurverlenging van twintig centrales, wat technisch zinvol en veilig is.”

Schrikt u als u op radio en televisie hoort over Iran en zijn kernambities? Die kwestie is negatief voor het imago van de atoombranche.

DECONINCK. “Kijk naar de geschiedenis. Waarom is generaal Charles De Gaulle begonnen met kernwapens? Niet om een ander land aan te vallen, maar om een grootmacht te worden. Ik denk niet dat India of Pakistan eraan denkt om het andere land aan te vallen, want ze beseffen dat ze dan zelf aangevallen worden. Met atoomwapens heb je veel meer prestige dan zonder. Iran wil atoomwapens om zelf niet aangevallen te worden. Het land is omringd door buren met kernwapens: Israël, Pakistan, India en Rusland. Waarom zouden de Iraniërs een atoombom willen? Mij maak je niet wijs dat ze Israël zullen aanvallen. Iran wint wel aan prestige met zijn eventuele kernwapen. Het gevaar is dat Egypte daarop zegt: in de Arabische wereld zijn wij de leiders, Iran is moslim maar niet-Arabisch, dus wij laten ons niet doen. Ik vrees dat gevaarlijke domino-effect. Ik zie meer gevaar in Noord-Korea, want als men in Iran half kierewiet is, zijn ze in Noord-Korea volslagen tureluurs. Persoonlijk heb ik geen schrik van een reguliere atoombom, wel van een ‘vuile’ bom.”

D’HONDT. “Die kan iedereen maken, ook wij op het SCK.”

DECONINCk. “Voor een atoombom is niet het nucleaire deel moeilijk, wel het doen werken van de explosieven om in een korte tijd de bom te doen afgaan. Een atoombom zonder goed ontstekingsmechanisme is een natte voetzoeker. Een vuile bom is psychologisch desastreus zonder vernietigend te zijn.”

D’HONDT. “Je kan voor atoomwapens – naast de pluto- niumweg – het spoor volgen van aangerijkt uranium 235. Het aanrijken tot uranium 235 uit natuurlijk uranium is veel makkelijker dan het produceren van plutonium. Voor Tihange en Doel moet een aanrijking van de splijtstof ura- nium 235 tot rond 4 %, terwijl dat bij natuurlijk uranium 0,7 % is, anders levert het geen energie. Als Iran zegt: wij hebben een kerncentrale en daarvoor moeten we uranium aanreiken, en het doet dat tot 90 à 95 %, dan heeft Iran wapengunstig uranium. ( zucht) Hoe moet je de Iraanse bedoelingen inschatten?”

De zware studiecommissie-Ampère, die een energieplan opstelde voor België, pleitte voor atoomstroom in de energiemix. Het Planbureau was negatief voor kernreactoren in 2005.

DECONINCK. “Het Planbureau had een tweede scenario mét kernenergie, maar daar volgde politieke kritiek op. Het Planbureau is deels verplicht om de regeringslijn te volgen. Iedereen leest de besluiten door zijn eigen bril. Kernenergie is de goedkoopste vorm van energie – ook als je de afvalproblematiek in ogenschouw neemt – en het minst afhankelijk van internationale schommelingen in de energiebeschikbaarheid. In België kan niemand of niets de kernenergie op een redelijke manier vervangen. Er is geen tegenstelling tussen de kernenergie en alternatieve energiebronnen. Ik heb absoluut niks tegen windmolens.”

D’HONDT. “De trend in België is om te stellen – tegen beter weten in – dat ons energiepeil en comfortniveau kunnen blijven bestaan na een kernuitstap. Dat is een leugen. De onderbouwde stelling van Ampère was: de hernieuwbare energie (in casu wind en zon) brengt 2 à 3 % op en niet meer. Soms hoor je: je kan windenergie verdubbelen, maar als je van 0,5 naar 1 % gaat, heb je niks opgelost.”

DECONINCK. “De mensen die over alternatieve energie discussiëren, spreken vaak over verschillende schaalgrootten. In een dorp is het voor mij ook duidelijk dat enkele windmolens de lokale behoeften zouden kunnen voldoen. Misschien kan men in Vlaanderen min of meer beweren: sluit de kerncentrales en we behelpen ons met heel veel energiebesparing. Persoonlijk geloof ik niet in zo’n scenario, niet voor Vlaanderen, noch voor België, noch voor Europa of de wereld.”

D’HONDT. “Onze huidige reactoren zijn reactoren van de tweede generatie. Reactoren van de derde generatie werken met langere cycli, die minder brandstof nodig hebben en dus minder afval maken. Voor reactoren van de vierde generatie zijn er zes verschillende types en daarvan vier met een zogenaamd snelle-neutronenspectrum. Snelle neutronen leiden tot minder langlevend hoogactief afval. Voor de vierde generatie denkt men een prototype te hebben tegen 2035 en een industrialisering tegen 2050. De vierde generatie produceert minder tot geen afval.”

Groen!, Ecolo en SP.A zeggen njet tegen atoomenergie. Hoe schat u de andere partijen in?

DECONINCK. “Als je naar de partijen kijkt, zijn VLD, CD&V, CDH en MR eerder pro om de kernuitstap te annuleren. De PS is verdeeld, de SP.A blijft bij het standpunt van de kernuitstap. De SP.A – ik heb een SP.A-etiket, maar spreek hier niet als SP.A’er, wel als voorzitter van het SCK – probeert zijn groene imago in de verf te zetten. Daarom is het onverstandig van de Vlaamse socialisten om plots te zeggen: wij zijn voor kernenergie. Als je informeel spreekt met de Vlaamse socialisten, zijn hun standpunten veel genuanceerder. Ik denk dat bij de volgende regeringsvorming de overgrote meerderheid zal besluiten dat de wet op de kernuitstap moet worden aangepast in de zin van een continueren van de kernenergie in België.

“Bij de ecologen en de groenen moet je het onderscheid maken tussen de 5 % kiezers voor Ecolo en Groen! en de ecologisch bewuste mensen van dit land. Het zou spijtig zijn als er in België maar 5 % ecologen zouden zijn. Er zijn er meer en die stemmen beslist niet allemaal voor Ecolo of Groen!. Ik denk dat heel wat ecologisch bewuste mensen kernenergie aanvaardbaar vinden, mits een aantal voorwaarden vervuld zijn. Binnen de partijen Ecolo en Groen! weet ik zeer zeker dat er daar militanten zijn die kernenergie oké vinden, maar daar komen zij om electorale redenen niet mee naar buiten. Verzet tegen kernenergie en genetisch gewijzigde gewassen zijn de twee kieslokkers van de Belgische groenen. Er zijn ook bewegingen van ecologisten die voor kernenergie zijn.”

D’HONDT. “Ja, bijvoorbeeld in Frankrijk.”

DECONINCK. “En in de VS zoals Patrick Moore, een oprichter van Greenpeace, en de Britse professor Lovelock van de Gaia-filosofie. Het woord pronucleair stoort mij, want dat betekent dat je anti iets anders bent en dat is niet het geval. Moore is een goed voorbeeld. Hij is progeothermie, maar geeft toe dat je om die geothermische energie te exploiteren efficiënte startenergie nodig hebt, en daaraan voldoet de kernenergie. Kernenergie is niet duurzaam, maar sluit zeker in de nabije toekomst het best aan bij duurzame energie.”

SP.A-minister Bruno Tobback, verantwoordelijk voor het milieu, wil de kernuitstap handhaven als stok achter de deur om meer alternatieve energie af te dwingen.

DECONINCK. “( lacht) Ik ga me niet uitspreken over de ideeën van minister Tobback, dat kan hij beter zelf doen. Maar binnen politieke kringen, over de diverse partijen heen, leeft het gevoel dat er (te) veel geld gegaan is naar de ontwikkeling van kernenergie en te weinig naar alternatieve energie. Dat kan twee gevolgen hebben: dat het ene moet verminderen en het andere moet vermeerderen. Ik zou een derde van de fondsen geven aan energiebesparing, een derde aan hernieuwbare bronnen – zelfs als ze voor eigen land niet zinvol zijn: zonne-energie bijvoorbeeld is in België slechts symbolisch, maar wij hebben een sociale en internationale rol tegenover de ontwikkelingslanden – en een derde aan wat vandaag 60 % van de Belgische elektriciteitsbevoorrading waarborgt: kernenergie. Die laatste blijft volgens mij noodzakelijk voor de komende honderden jaren. Krik de SCK-dotatie op van 40 à 50 miljoen euro tot 100 miljoen. Dan is het Belgische totaal, met mijn regel van drie, nog altijd maar 300 miljoen euro voor dé problematiek van onze toekomst. Als België dat niet wil, is het maar triestig gesteld.”

Wanneer moet er ten laatste beslist worden of het menens is met de kernuitstap? De voorgestelde datum is 2015. Waar ligt het ‘point of no return’?

D’HONDT. “De regering-Verhofstadt I besloot om de Belgische centrales na veertig jaar uit te schakelen, dus vanaf 2015. Wij weten door ons onderzoek dat centrales veilig kunnen worden uitgebaat tot vijftig of zestig jaar. Als men finaal veertig zegt, moet men snel besluiten om de atoomstroom te vervangen. Finland bestelde einde 2005 een European Pressurised Reactor die operationeel zal zijn in 2009. Met Finland als toetssteen is het zo dat België bij het begin van de volgende legislatuur moet beslissen wat er zal gebeuren. In 2009 zou je dan eventueel moeten starten met de vervanging van de eerste Belgische kerncentrales. Vóór alle vergunningen en overlegrondes achter de rug zijn, moet je drie à vier jaar terugrekenen. We zitten dus zeer dicht tegen de noodzakelijke discussieperiode. Als we kiezen voor het openhouden van de huidige centrales, zoals zopas gebeurde voor de Nederlandse centrale van Borsele in Zeeland, kan de discussie later gevoerd worden.”

DECONINCK. “Drie Belgische centrales zouden rond hetzelfde ogenblik dicht moeten door de kernuitstap: Doel 1 en 2, en Tihange 1. Die kleinere centrales kunnen voorlopig opgevangen worden door andere capaciteit. Als we het leven verlengen van de huidige kerncentrales, hoeven we nog niet binnenkort te beslissen. Energie heeft geen grenzen. Waar zal Suez, nu de volle eigenaar van Electrabel, investeren? In Frankrijk of in België? Voor de Belgische elektriciteitsbevoorrading maakt dat weinig uit, maar het maakt wel veel uit voor de investeringen en de toeleveringen.”

D’HONDT. “Tachtig procent van de investeringen in een kerncentrale zijn niet-nucleair en daar kan het Belgische bedrijfsleven voordeel uit halen. Als Suez investeert in Frankrijk, is dat een groot verlies voor onze nijverheid.”

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content