Zon , zee & zeilen

Een zalige zeilcruise langs de zonovergoten kust van Turkije, van de ene paradijselijke baai naar het andere verlaten zandstrand. Een week lang luilekker niksen tussen water en wolken. Het scheepsdagboek van een landrot die verliefd wordt op wind en golven.

Het ovaaltje patrijspoort is intens bleekselblauw. Op het achterdek staat een meterslange ontbijttafel gedekt: gekookte eitjes, tomaten, honing, kaas, schijfjes sinaasappel, vers brood, jam, koffie, thee, appelthee. Gisteren zijn we aangekomen in Bodrum. Niet zo lang geleden was dit kustplaatsje in het zuidwesten van Turkije nog een nest van vissers en sponsenduikers; nu is het een hypermondaine fuik voor chique toeristen.

Onze Grandi.1 ligt voor anker in een verlaten inham van de Golf van Gökova nabij Bodrum. De Grandi is een gulet, een verbouwde zeiler voor sponsenduikers en vissers, herkenbaar aan de ronde achtersteven. Twee masten, vijf zeilen, onder meer een schoenerstagzeil. Hij zal een week lang ons huis zijn. Ons, dat zijn zestien passagiers plus kapitein Ibrahim, een kok en twee scheepsjongens.

ZONDAG.

Ik heb nog nooit gezeild. Hoe breng je de tijd door op een zeilboot? Wat doe je anders dan je blauw vervelen?

De eerste dag wordt alvast ruim tijd gemaakt voor wat de belangrijkste bezigheid zal blijken: niksen. Dat neemt vele vormen aan. Zwemmen, snorkelen, lezen, praten, kletsen, windsurfen, doezelen, zonnen, roeien in het polyester bootje, waterskiën.

De sfeer aan boord is onwaarschijnlijk relaxed. Niks moet, alles kan. Iedereen loopt in shorts of badpak, de vrouwen zonnen topless. Tijd kost niks, je mag er royaal mee morsen. De koelkast op het achterdek is altijd gevuld. Mineraalwater, rode en witte wijn, raki, cola, Turks bier, fruitsap: alles à volonté, en inbegrepen in de prijs.

Briefing. Kapitein Ibrahim wijst op een zeekaart waar we vandaag Knidos zullen bezoeken. We varen de baai uit. De motor is een goedmoedig grommend roofdier.

Zodra we in de adem van de zee komen, gaan drie, vier zeilen omhoog. De Grandi legt zich schuin op de golven. En ineens staat iedereen sprakeloos: de stilte barst los. Er bestaan soorten stilte; deze is de puurste die ik ken. Ze is niet steriel, maar tastbaar en vol geluiden die haar intensifiëren: schuren en kraken van touwwerk, klotsend boegwater, zoevende wind in de zeilen, gekreun van de scheepsromp. Er is vooral het unieke besef dat we afhankelijk zijn van de natuurkrachten, het lijfelijk ervaren dat de zee dit 24 meter lange schip draagt en wiegt op haar golfslag, dat de wind de stuwkracht levert. Dit is het echte varen, zoals ook de Grieken en de middeleeuwers het beleefden. En het geeft een groots gevoel: iets “oers”.

“Elf knopen,” zegt kapitein Ibrahim. Dat is de snelheid van een gemiddelde fietser, maar ik begrijp en deel zijn trots.

Rechts van ons schuift het Griekse eiland Kos voorbij. Een kale rotsbult, het scherpe licht vreet de kleuren ervan weg.

We ankeren in een rustige baai op de punt van het schiereiland Datça. Verrukkelijk, deze plek. Hier bloeide ooit de Griekse nederzetting Knidos.

Stenige hellingen met verdord gras en struikgewas. Chaotische grondvesten en ruïnes van openbare gebouwen, tempels, een stoa, twee theaters, een nog niet opgegraven Akropolis. Knidos had twee havens: één voor de oorlog, één voor de handel.

Op een hoog terras werden in 1969 de grondvesten blootgelegd van een ronde tempel uit de vierde eeuw voor Christus. Hier stond de eerste naakte godin uit de Griekse kunst, druipnat uit het bad stappend en haar naaktheid in een kuis gebaar bedekkend: de marmeren Venus van Praxiteles. Ze genoot grote renommee, zeelui probeerden meer dan eens haar mee te nemen. Uiteindelijk ging het beeld verloren bij een brand in Constantinopel. Het Louvre en het Capitolijns Museum zijn apetrots op hun Romeinse kopieën.

Ook in Knidos vond de sterrenkundige Eudoxos de horizontale zonnewijzerplaat uit. Ergens verloren in de opgraving staat nog een hellenistische zonnewijzer vervlogen tijd aan te wijzen.

De zon kleurt het westen oranje. Miljoenen schilfers rood goud glinsteren in de baai. De hemel verdonkert tot kardinaalrood, de avond krijgt er iets sacraals door. Er hangt een fijn schijfje maan: een gouden oorring, door een godin achtergelaten in de avondlucht.

“Het Ware Leven,” zegt iemand; de hoofdletters van de ironie zijn hoorbaar. Maar dit is wat het is: een zeilcruise. En dat is veel raki drinken, loom op je rug naar sterrenbeelden zoeken, voelen hoe de warme vingers van Afrika over je blote huid strelen, kommer en kwel vergeten. Relax. Relax.

MAANDAG.

Ergens een verlaten baaitje, een lage rotskust, een zandstrandje. Zinderende zon. Spiegelende zee. Snorkelen. Waterskiën. Heel intens niks doen. De tijd kan niet op. Zorgeloos glimlachende gezichten. De beste psychiater moet het afleggen tegen een week zeilen.

Een zeilschip is een microkosmos. Elkaar ontlopen kan niet. De gesprekken kleuren almaar persoonlijker. Er groeien vriendschappen. Er ontstaan circuits die, afhankelijk van de omstandigheden, interfereren. De zeilfanaten, de lolbroeken, de zonaanbidsters, de gezelligheidsdieren. Er zijn de lezers, de mijmeraars, de eenzaten die een rustig hoekje opzoeken.

Pas in de late middag varen we weg. Windkracht 5 tot 6. Anderhalve meter hoge golven, de bries blaast de schuimkoppen eraf. Maar onze Grandi scheert sierlijk als een watervogel over de woelige zee.

DINSDAG.

De scheepsjongens schrobben en dweilen elke dag hartverscheurend grondig. Zout water is vijand nummer één van het plaatselijk pijnbomenhout dat bij de bouw van het schip gebruikt is. Hout en koper van ons varend huis glanzen en glinsteren om grootmoeder jaloers te maken.

Vandaag heeft Ibrahim een lange zeiltocht gepland. Ik laat anticiperend het woord “zeeziekte” vallen. Van drie, vier kanten waait goede raad aan: af en toe een hapje eten, weinig drinken, geen cola of frisdrank, zeker geen alcohol, desnoods een pilletje Van Bosch slikken. Pilletje wàt? Elke zeiler kent de pillen van Louis Van Bosch: een apotheker met tientallen jaren zeilervaring, die het middel samenstelde voor zijn zeezieke vrouw. Oké, een preventieve Van Bosch dan maar.

Om negen uur zeilen we de baai uit. Zwoele bries, gladde zee. Ik geniet gretig van de zeilervaring, waan me in de vijfde eeuw voor Christus, ben alleen met de zee en de wind, de zeilen, de zon, de stilte, de heuvelende kustlijn die mooi en leeg is. De bergen van het schiereiland Datça echoën weg, worden in het luchtperspectief almaar bleker en verschimmen. Ook de tijd verdwijnt.

Intens opgaan in een zeilervaring heeft iets van de bevrijdende leegte die yogi’s nastreven, vermoed ik. Even later blijken er vijf, zes uren voorbij te zijn gegaan. Mijn dag vertoont een heerlijk leeg gat. Ik gooi mijn polshorloge in de bagage. En zeeziekte, wat is dat voor iets?

We meren aan in British Harbour, een idyllisch plekje met een restaurant in the middle of nowhere. Aperitief aan boord, avondeten aan land. Lange tafels staan gedekt in de openlucht, onder amberbomen. Er is keuze tussen kebab, kalfskoteletjes en vis. Een driemansorkestje levert zeurderige Turkse achtergrondmuziek. Hoogtepunt van de avond: buikdansen. Twee korenblonde meisjes schudden met aandoenlijke ijver borsten, buiken en billen, maar laten geen twijfel bestaan over de uiteindelijke bedoeling: iedereen zàl bankbriefjes in hun te kleine beha’s stoppen.

Uren later waaien door de patrijspoort nog altijd flarden Amerikaanse pop onze kajuit binnen. Tot laat in de nacht wordt onder de amberbomen gefuifd en gedronken, gedanst en geflirt.

WOENSDAG.

De Grandi steekt een windstille, spiegelgladde baai over. Bij het dorpje Oren staat een busje ons op te wachten. We rijden naar een rommelig bergdorp, een stukje nog-niet-toeristisch Turks binnenland. De wijsvinger van een witte moskee, slordig gekalkte huisjes, een stoffige straat met winkels en krantenstalletjes. Er is een typisch marktje aan de gang, waar allerlei soorten thee te koop zijn; de Engelse namen staan erbij – een ervan heet sex tea. Kinderen poseren (nog) graag voor een foto.

In de late middag varen we bij straffe wind naar Tuzla Bay. De zee kromt haar rug, de Grandi danst als een kurk op de golven. Om het rollen tegen te gaan, steekt Ibrahim een klein achterzeil bij.

Een zodiac breng ons in Tuzla Bay aan land. Via een vaag geitenpaadje door kniehoog maquis wandelen we naar een U-vormig strand. We drinken whisky, witte wijn, raki. Het licht van de zonsondergang is van amberkleurig fluweel.

DONDERDAG.

De hoofdactiviteit vandaag is een tocht naar een bergdorp. Auto’s brengen ons van het slaperige haventje Cökertme naar Bozalan. Een schitterende rit, eerst tussen tuintjes en olijfgaarden, daarna over een kronkelzieke piste door een woest rotslandschap. Het dorp schurkt zich tegen de bergflank. Mannen met zongetaande gezichten zitten in de hoofdstraat op stoelen naar die gekke bezoekers te kijken; grinnikend leveren ze commentaar. Wie bekijkt wie? Voor de kinderen is dit alsof er een circus in het dorp komt.

We zijn te gast bij vrienden van de kapitein. De lunch wordt geserveerd op een terras met weids uitzicht over het pittoreske dorp. De hele familie steekt een handje toe. Het eten is verzorgd, lekker en overvloedig. Op een houtvuurtje worden broodpannenkoeken gebakken. Het is gloeiend heet. Later vernemen we dat een uitzonderlijke hittegolf de Middellandse Zee in haar greep heeft.

VRIJDAG.

We varen naar de warme bronnen op Black Island tegenover Bodrum. Je kan er zwemmen in warm water dat in een nauwe grot zomaar uit de zee borrelt. De lucht in de grot is sterk zwavelhoudend, adembenemend. De durvers worden getrakteerd op Turkse champagne.

Daarna bezoeken we een scheepstimmerwerf. Er wordt ijverig gewerkt aan een majestueus houten zeilschip, dat binnen een maand opgeleverd moet worden. We mogen een kijkje nemen – maar wel op blote voeten. Schitterend vakmanschap. Veel edele materialen, vloeren van inlegwerk in mahonie, teak, eik. De eigenaar is de Franse zanger Julien Clerc.

In de late middag mildert de helse hitte. We leggen aan in Bodrum en wandelen naar de archeologische topattractie van Halicarnassos (de oude naam van Bodrum): het grafmonument van koning Mausolus die zijn naam gaf aan alle praalgraven. Het museumpje toont een leuke maquette van het verdwenen mausoleum en plaasteren kopieën van wandreliëfs. In situ: brede trappen, indrukwekkende zuiltrommels in wit marmer, resten van het drainagesysteem om het graf droog te houden, grondvesten. Dit Mausooleion was een van de zeven wereldwonderen.

Laatste avondmaal aan boord. Tonijn en inktvis en een heerlijk slaatje. Laatste gesprekken. Laatste raki. Laatste wijntje. Een zwoele avond, vol intense geuren. Adressen uitwisselen. Nog maar een wijntje, het laatste.

ZATERDAG.

Iedereen draagt weer een horloge. De tijd bestaat weer; hij tikt seconden, minuten, uren. Snel, snel naar het vliegtuig. Hophop, naar Schiphol. Vlug naar huis.

En heel veel heimwee.

TEKST EN FOTO’S: GASTON VAN CAMP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content