Zoek eens werk voor 957 collega’s

Een minzaam man, een man van de vloer, geen rekenaar. Dat is wat werknemers bij Philips Hasselt vertellen over plant manager Jan Konijnenberg. “Neen, hij loopt niet altijd met een cravate rond. Het is een eenvoudige, sympathieke kerel, heel toegankelijk voor de mensen.”

Nochtans is het diezelfde Jan Konijnenberg die op die fatale 3 december 2002 de sluiting van Philips Hasselt aankondigt aan de ondernemingsraad. “Hij wordt niet al te emotioneel. Hij zal wel eens de vergadering uitlopen om een sigaretje te roken,” zegt een naaste medewerker.

Jan Konijnenberg is 43, al oogt hij die derde december stukken ouder. Hij stamt uit een arbeidersgezin met drie kinderen in Deventer, Oost-Nederland. Zijn studie chemische fysica aan de universiteit van Leiden mondt uit in vier jaar assistentschap, terwijl hij doctoreert in lasertechnologie.

Het researchlab van Philips, Natlab, is de droom van elke techneut in Nederland. Wanneer Konijnenberg in 1988 in Leiden afzwaait, wordt hij er procestechnoloog in het fameuze Megaproject van Philips en Siemens. Philips is op dat moment de enige Europese halfgeleiderproducent in de wereldtoptien, maar raakt technologisch achterop. In het begin van de jaren negentig begint ‘slager’ Jan Timmer zijn Operatie Centurion. Hij schrapt 50.000 banen en zegt dat alle research binnen de drie jaar moet opbrengen. “Ik was één van de eersten om mijn baan te verliezen,” zegt Konijnenberg.

Terwijl Timmer in Eindhoven met “Customer First” op zijn rode bretellen de troepen toespreekt, wordt Konijnenberg in Zwolle technologiemanager, later operationeel manager in een kwakkelende fabriek van Philips Components. “Ons team heeft die fabriek weer winstgevend gekregen,” zegt de Nederlander. De plant is in 1997-1998 samen met een groot deel van Philips Passive Components aan investeerders verkocht.

Cor Boonstra, die Timmer in 1996 opvolgt, wil de managementstructuur bij Philips omturnen van een “bord spaghetti” in een “bord asperges”, met afgelijnde bedrijfseenheden die ook vandaag in Hasselt nog “asperges” heten. Jan Konijnenberg mag naar Eindhoven om zelf zo’n unit op te zetten. Philips Integrated Passive Components is een nieuwe ‘virtual company’ die passieve componenten (diodes, weerstanden, condensatoren) tot chips moet integreren en vermarkten. “De sterke groei van de mobilofoon maakte die technologie heel snel heel belangrijk,” zegt Konijnenberg.

Het project loopt echter te traag in Nederland. Met vrouw en baby verhuist de business unit manager naar San Jose, Californië, waar de nodige competentie makkelijker te vinden is. “Binnen een paar maanden hebben we toen met een groepje van vijftien à twintig mensen de eerste producten voor Nokia en Ericsson kunnen definiëren,” lacht Konijnenberg. Maar de markt voor ‘integrated passive devices’ trekt minder snel aan dan verhoopt – de standaardisering is een teer punt – en de traditionele chipsbakkers beginnen zelf meer en meer actieve en passieve componenten op één chip te combineren. “Op een gegeven moment ging de technologie zó duidelijk de richting uit waarin Philips Semiconductors al werkte, dat we meer slaagkansen hadden als we de activiteit overdroegen.”

Philips maakt hem in februari 2000 product line manager van de Optical Pickup Unit, de lasermodules die het hart van cd- en dvd-spelers vormen. Hij gaat in Bree wonen, bouwt een Belgische kennissenkring uit en slaat af en toe met collega’s een balletje op de Hasseltse golfbaan. Twee jaar lang superviseert hij bij zijn Optical Pickup Unit het hele traject, van productontwikkeling tot en met de vermarkting voor pc-toepassingen.

Wanneer algemeen directeur Hans Nellen van Philips Hasselt in februari 2002 naar Eindhoven vertrekt, mag Konijnenberg als nieuwe general manager de zoveelste afslanking aankondigen: van 2200 naar 1330 man tegen het eind van het jaar. Hij wordt ook hoofd van de Philips Contract Manufacturing Services ( PCMS), waar de helft van de 874 (vooral) arbeidsters nog voor massaproductie werken. “Toen al wist ik dat het onmogelijk zou zijn om de massafabrikage overeind te houden als de Europese Unie in 2004 zou uitbreiden. Wat ons verrast heeft, is dat de Europese Commissie de regelgeving op de ‘eurocontent’ in de producten midden dit jaar heeft gewijzigd, met ingang van 1 januari 2003.” De goedkope Midden-Europese landen betalen daardoor minder invoerrechten. “In de afdeling Optical Storage verloren we vorig jaar 100 miljoen euro, alleen al in de Business Line in Hasselt. In februari hadden we al aangegeven dat we eind 2002 break-even moesten zijn. Het was erop of eronder.” De aanhoudende pc-malaise en de verdere prijserosie bepaalden het verdict: het was eronder.

Cor Boonstra’s opdeling van Philips in wereldwijde bedrijfseenheden holde de bevoegdheden van de lokale plant managers uit. Was Konijnenberg meer dan een jaknikkende uitvoerder? “Amsterdam ( nvdr – de Philips-holding) heeft dwingende randvoorwaarden opgelegd,” geeft Konijnenberg toe. “Maar op die derde december heb ik heel eerlijk gezegd: ik zou geen ander plan kunnen maken dat Hasselt overeind houdt. Ik heb absoluut geen behoefte om mij achter Amsterdam te verschuilen.”

Net als zovelen in Hasselt staat Jan Konijnenberg vandaag voor een carrièrewending. “Ik had naar Jabil kunnen vertrekken, maar ik zag dat hier serieuze sociale problemen zouden achterblijven. Ik wil in de komende maanden voor zoveel mogelijk van die 957 mensen een aanvaardbare oplossing zoeken,” zegt hij. Zijn goede contacten met het VKW Limburg, waar hij zeker één keer per maand zijn collega’s van Ford Genk of Tessenderlo Chemie ontmoet, zullen van pas komen. “Al meer dan twee maanden geleden heb ik André Geboers ( nvdr – oud-algemeen directeur van Philips Hasselt) om hulp gevraagd. We zijn dus al twee maanden bezig met werkgelegenheidsprojecten uit te tekenen.”

Bruno Leijnse [{ssquf}]

“Ik heb absoluut niet de behoefte om mij achter Amsterdam te verschuilen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content