Zo ontsnappen superrijken aan belastingen

BELASTING ONTWIJKEN "Meerwaarden zijn onder de huidige wetgeving al belastbaar." © GET
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

In het begrotingsakkoord van de regering-Michel worden de grote vermogens weer eens gespaard, was de kritiek van de oppositie en de vakbonden. Toch zijn er de voorbije jaren heel wat maatregelen genomen om fiscale achterpoortjes te sluiten. Werken die dan niet?

De meerwaardebelasting van CD&V komt er voorlopig niet. De vakbonden en de oppositie waren misnoegd omdat de grote vermogens in de begrotingsmaatregelen van de regering-Michel weer eens de dans ontsprongen. Maar is dat wel zo? De overheid en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) hebben de voorbije jaren verscheidene maatregelen uitgedokterd om de grote vermogens te dwingen hun faire deel van de belastingen te betalen. Werken die maatregelen dan niet? We vroegen het enkele gereputeerde specialisten.

“Er zijn internationaal een aantal dingen in beweging gezet”, zegt Luc De Broe, hoogleraar aan de KU Leuven, vennoot bij het advocatenkantoor Laga en een specialist in internationaal belastingrecht. “De uitwisseling van rulings zal wellicht de meeste impact hebben op vermogende Belgen die holdings hebben in het buitenland. Vanaf 2017 wisselen landen informatie over die akkoorden met de fiscus uit en kunnen ze nagaan welke winsten elders worden vrijgesteld en welke kosten mogen worden afgetrokken van de winsten. Zo kunnen ze inkomsten detecteren die in geen enkel land worden belast, en kunnen ze eventueel hun deel daarvan claimen.”

Een andere belangrijke maatregel is de automatische uitwisseling van gegevens tussen landen over rekeningen en verzekeringen. De Broe: “Nu al heeft een honderdtal landen zich geëngageerd om gegevens uit te wisselen via de common reporting standard (CRS)van de OESO. Onlangs heeft zich zelfs een aantal financiële centra met een notoire reputatie als belastingparadijs aangesloten, zoals Singapore, Hongkong, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar. De vraag is of die landen die gegevens ook echt gaan bezorgen aan de Belgische fiscus. Neem een Belg die in Hongkong een rekening heeft op naam van een trust. Zolang Hongkong de noodzakelijke internationale instrumenten niet ondertekent of geen lokale wetgeving heeft om na te gaan wie de begunstigde van die trust is, zal de uitwisseling van gegevens niet werken. Landen kunnen zich wel snel engageren bij de OESO, maar ze moeten vervolgens alles omzetten in wetgeving. Je kunt die gegevens niet handmatig verzamelen en doorsturen. Er moet worden geïnvesteerd in IT en personeel. Pas dan werkt die internationale uitwisseling in de praktijk.”

Exitbelasting

De Broe hamert er ook op dat belastingen op vermogen altijd in een internationale context moeten worden bekeken. Volgens hem mag je de mobiliteit van rijke particulieren niet onderschatten. “Een meerwaardebelasting moet je nooit invoeren zonder er meteen een exitbelasting aan te koppelen. Ik vind het onbegrijpelijk dat daarover nergens sprake is in het zeer gedetailleerde voorstel van CD&V, dat bestaat uit vier volgeschreven pagina’s met tal van uitzonderingen.” Toen Frankrijk en Nederland als een van de eerste landen een soort meerwaardebelasting invoerden, vluchtten vermogende Fransen en Nederlanders plots naar België. Frankrijk en Nederland hebben aan dat euvel verholpen met een exitbelasting. Alle andere landen die daarna de een of andere meerwaardebelasting invoerden, trokken daar lessen uit.

Hoe werkt zo’n exitbelasting? “Als je verhuist, wordt gekeken naar de aanwas van de aandelen tussen de datum van de aankoop en de datum van het vertrek naar het buitenland”, legt De Broe uit. “Als je verhuist naar een land buiten de Europese Unie, moet je gewoon belasting betalen op de meerwaarde die je hebt behaald in de periode dat je in ons land woonde. Als je verhuist naar een land binnen de Europese Unie, ligt het iets moeilijker. Op die meerwaarde wordt dan een conserverende heffing vastgesteld bij je vertrek. Die heffing wordt wel pas geïnd op het moment dat je in het buitenland je aandelen verkoopt.”

“Het Europese Hof van Justitie heeft al verscheidene keren geoordeeld dat zo’n belasting niet in strijd is met het vrije verkeer van kapitaal of het vrije vestigingsrecht binnen de Europese Unie, op voorwaarde dat ze niet onmiddellijk bij het vertrek moet worden betaald. Het is moeilijk op te volgen, maar in de Europese Unie is er een uitwisseling van gegevens en administratieve bijstand bij de inning van belastingen. In Frankrijk zal dat wellicht iets vlotter verlopen dan in landen als Cyprus en Griekenland. In ieder geval houd je met zo’n exitbelasting ontwijkingsgedrag tegen.”

Aantrekkelijke holdings

“Vermogende families houden in de overgrote meerderheid van de gevallen hun participaties in bedrijven aan via een holding”, zegt Denis-Emmanuel Philippe, hoogleraar aan de universiteit van Luik en advocaat bij Bloom Law. “Als de holding een participatie van meer dan 10 procent of meer dan 2,5 miljoen euro aanhoudt in een al dan niet beursgenoteerde vennootschap, moet de holding geen belasting betalen op 95 procent van de ontvangen dividenden (definitief belaste inkomsten of DBI). De meerwaarde op de aandelen wordt ook niet belast, als de aandelen meer dan één jaar worden aangehouden.”

Philippe: “Voor wie zijn vermogen wil structureren, zijn Belgische holdings vrij aantrekkelijk in vergelijking met de meeste buitenlandse holdings. Bij een Luxemburgse holding bijvoorbeeld is de meerwaarde op aandelen enkel belastingvrij voor holdings met een belang van minstens 10 procent in een bedrijf of met een belang dat meer dan 6 miljoen euro waard is. Zo’n participatiedrempel heeft een Belgische holding niet.”

Philippe voegt eraan toe dat eind september in het Belgische parlement een wetsontwerp is ingediend om een antimisbruikbepaling van de Europese moeder-dochterrichtlijn om te zetten in Belgische wetgeving. “Een holding mag de DBI-aftrek dan niet meer inroepen als de constructie kunstmatig is en hoofdzakelijk is opgezet om van die aftrek te profiteren. Die antimisbruikregeling is enkel van toepassing in extreme gevallen.”

De advocaat maakt het verschil tussen een passieve en een actieve holding. Een passieve holding bezit aandelen van een dochtervennootschap, maar komt niet tussenbeide in het beheer ervan. Een actieve holding oefent een economische activiteit uit: ze is actief in het beheer van dochtervennootschappen, gebruikt ontvangen dividenden om leningen te verstrekken of levert diensten aan de dochtervennootschappen. De passieve holdings kunnen met die antimisbruikregeling worden aangepakt.

Dweilen met de kraan open

Er is al enkele jaren een antimisbruikbepaling in ons land, die van toepassing is op rechtshandelingen die zijn gebeurd sinds 2012. “De BBI past de antimisbruikbepaling steeds vaker toe om tussenholdings met louter fiscale doeleinden te bestrijden”, zegt Philippe. Maar de Gentse BBI-directeur Karel Anthonissen vindt dat de belastinginspectie dweilt met de kraan open. “We kunnen enkel degenen pakken van wie het misbruik er vingerdik op ligt. Je zou bijna zeggen dat we de sukkelaars aanpakken, terwijl duizenden anderen vrolijk voortdoen.” Volgens Philippe stelt de nieuwe regeling het een en ander scherper, maar voor Anthonissen gaat dat nog niet ver genoeg.

Als Marc Leemans, de voorzitter van ACV, zegt dat “iedereen weet dat de zeer rijken aan die roerende voorheffing kunnen ontsnappen”, heeft hij het wellicht over dat soort holdingconstructies. De roerende voorheffing op dividenden en intresten verhoogt voor de zoveelste keer, tot 30 procent, vanaf 1 januari 2017. Voelen de rijken die belastingverhoging dan helemaal niet? “Natuurlijk wel”, reageert Gerd Goyvaerts, vennoot bij het advocatenkantoor Tiberghien. “Als uit een Belgische of een buitenlandse holding een dividend wordt uitgekeerd aan een natuurlijke persoon, betaalt die natuurlijke persoon daar roerende voorheffing op. En vergeet niet dat de roerende voorheffing op liquidatiebonussen in vijftien jaar tijd van 0 naar 30 procent is gegaan.”

De liquidatiebonus is de winst die een zelfstandige uit zijn vennootschap haalt bij de liquidatie aan het einde van zijn loopbaan. De bonus is het kapitaal dat de zelfstandige uit zijn vennootschap haalt en dat hij er nooit heeft in gestopt.

Interne meerwaarden

De regering voert vanaf 1 januari een “mini-meerwaardebelasting” in, zoals Mathieu Isenbaert, fiscaal advocaat bij Sintax en voormalig kabinetschef van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA), die noemt. De regering wil de uitkering van interne meerwaarden voortaan belasten alsof het dividenden zijn.

Interne meerwaarden komen tot stand als een of meer aandeelhouders hun aandelen van een vennootschap A inbrengen in een andere holding, vennootschap B, die ze ook controleren. Op het moment van de inbreng wordt in feite een waarde op de aandelen van vennootschap A gekleefd. Als die hoger is dan het kapitaal dat de aandeelhouders oorspronkelijk in vennootschap A hadden gestort, is er een interne meerwaarde. Daarna kan 95 procent van de winst van vennootschap A belastingvrij doorstromen naar vennootschap B, als definitief belaste inkomsten. Op 5 procent van de winsten is opnieuw 33,99 procent vennootschapsbelasting verschuldigd. Die techniek wordt volgens de regering vaak gebruikt om de roerende voorheffing op dividenden te ontwijken.

Tot nu konden de aandeelhouders die interne meerwaarde en die opwaarts gestroomde dividenden belastingvrij uitkeren aan zichzelf via een kapitaalvermindering. Dat is in de toekomst niet meer mogelijk, omdat de overheid zinnens is die meerwaarde te herkwalificeren als ‘belaste reserve’ in plaats van als kapitaal. Op elke uitkering uit de belaste reserve moet 30 procent roerende voorheffing worden betaald. De regering mikt op een opbrengst van 31 miljoen euro. Ter vergelijking: de meerwaardebelasting van CD&V zou naar verluidt 100 miljoen euro opbrengen.

“Volgens de laatste informatie die ik heb, pakt de nieuwe maatregel enkel de ingebrachte aandelen vanaf 1 januari 2017 aan”, stipt Philippe aan. “Maar er zullen ook meer gerichte controles gebeuren op basis van de antimisbruikbepaling voor ingebrachte aandelen die dateren van voor 1 januari 2017. ”

Tol zonder péage

“Die interne meerwaarde is geen rocketscience, hoor”, vindt Goyvaerts. “Ga maar eens kijken op de website van de Rulingcommissie. Er zijn daarover massaal veel rulings afgesloten met de Dienst Voorafgaande Beslissingen. Als die meerwaarden worden gerealiseerd als onderdeel van het normale beheer van een portefeuille, zijn ze belastingvrij. Anders is er 33 procent belasting op verschuldigd. Vijftien jaar geleden rees voor het eerst twijfel over die techniek. Ik kan dus niet zeggen dat het me verbaast dat de regering daaraan wil morrelen. Maar in feite gaat het gewoon om een ruilverhouding van één aandeel in vennootschap A voor één aandeel in vennootschap B. Het is een herstructurering van een onderneming. Dat is de normale manier van werken voor een ondernemer die bijvoorbeeld zijn aandelen wil overdragen aan zijn kinderen.”

Anthonissen noemt die constructies “het gat in de haag” dat ongeveer vijftig jaar geleden is geslagen. “De belastingdiensten hebben dat gesignaleerd en vervolgens is er onder de bevoegdheid van voormalig minister van Financiën Didier Reynders (MR) beslist er niets aan te doen. Die rulings hebben de praktijk bevestigd en bestendigd. Zoals een Amerikaanse presidentskandidaat zegt: ‘Enkel idioten betalen belasting’.”

Anthonissen noemt de constructie met de holding “een afrit van de tolweg zonder péage“. Anthonissen: “Er moet gewoon een signaal komen van de regering of van de Rulingcommissie. Rulings worden in principe afgesloten voor een eenmalige operatie of voor een aantal jaren, maar in ieder geval met een beperkte houdbaarheid. Het volstaat een nieuwe instructie te sturen om de voorgaande rulings op te zeggen. Je kunt natuurlijk niet raken aan rechten uit het verleden, maar je kunt wel zeggen dat die rulings niet meer gelden voor de toekomst.”

Meerwaarde op aandelen

“Meerwaarden zijn onder de huidige wetgeving al belastbaar”, vindt Anthonissen. “Er is enkel een uitzondering voor meerwaarden die het gevolg zijn van het normale beheer van het gezinsvermogen. Verkoop je het huis waar je je hele leven hebt gewoond met winst? Dan is die winst vrij van belasting. Verkoop je wat aandelen die je in portefeuille hebt? Ook die meerwaarde is belastingvrij. Maar als een ondernemer aan het einde van zijn loopbaan zijn onderneming verkoopt, zou hij 33 procent moeten betalen op de winst die hij tijdens zijn carrière heeft opgebouwd. Enkel meerwaarden waar je niets voor hebt hoeven te doen, zijn vrij van belasting. Alle inkomsten uit activiteiten, operaties of speculatie zijn belastbaar. Dat is artikel 90 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.”

Goyvaerts is het niet eens met die interpretatie van de wet. “De wettelijke term uit artikel 90 is ‘privévermogen’ en niet ‘gezinsvermogen’. Aandelen van een bedrijf vallen onder het privévermogen en zijn dus vrijgesteld van meerwaardebelasting bij een verkoop. Daar zijn talrijke arresten en commentaren over.”

Volgens Anthonissens is het artikel 90 onder minister Reynders verwaarloosd. “Er is geen nieuwe belasting nodig, maar de belastingen die onder de voorgangers van minister Johan Van Overtveldt (N-VA) in onbruik zijn geraakt, moeten in ere worden hersteld. Als iemand 53 groentewinkels voor 110 miljoen euro aan Delhaize verkoopt, past dat dan in het normale beheer van het gezinsvermogen? Volgens mij niet. Dat is een winst uit een activiteit die niet louter tot de privésfeer behoort. De rechter in eerste aanleg heeft de fiscus ongelijk gegeven, maar ik ben ervan overtuigd dat we hadden kunnen winnen in beroep en voor Cassatie. Alleen is ons verhinderd in beroep te gaan. Als je een paar testcases voor het Hof van Cassatie brengt, kun je de wet meteen ook scherpstellen. Je hebt zeker geen nieuwe fiscale koterij nodig. Je moet de bestaande instrumenten grootschaliger inzetten. Zowel Justitie als Financiën moet er gewoon voluit voor gaan”, vindt Anthonissen.

Kaaimantaks

Goyvaerts vindt dat er veel geroepen wordt over de kaaimantaks. “Het is een heel complexe set van regels voor offshore vennootschappen, trusts en stichtingen. De belasting treft alleen de grote vermogens en zal leiden tot bijkomende belastingen. Dat geld gaat dit jaar niet meer binnenkomen, maar wel volgend jaar. Voor het aangiftejaar 2015 volgt de aanslag ten vroegste eind 2016 en in 2017. Die heffing zal een aanzienlijk bedrag opleveren. De regering mikt op 460 miljoen euro per jaar. Of ze dat haalt, weet ik niet.”

“Door de automatische uitwisseling van gegevens met de CRS zal de fiscus vanaf volgend jaar veel meer weten over de grote vermogens in het buitenland”, zegt Philippe. “Ook over offshore vennootschappen die inwoners van België aanhouden. Er zit alleen één gat in de wetgeving van de kaaimantaks, en dat is dat dubbele structuren ontsnappen. De belasting viseert enkel juridische constructies die rechtstreeks worden aangehouden. De structuren die onrechtstreeks worden aangehouden via een Luxemburgse vennootschap (Soparfi) bijvoorbeeld niet. Dat is slordig werk van de wetgever.”

Ilse De Witte

“De uitwisseling van rulings zal de meeste impact hebben op vermogende Belgen die holdings hebben in het buitenland” – Luc De Broe

“Een meerwaardebelasting moet je nooit invoeren zonder er meteen een exitbelasting aan te koppelen” – Luc De Broe

“Je hebt zeker geen nieuwe fiscale koterij nodig. Je moet de bestaande instrumenten grootschaliger inzetten” – Karel Anthonissent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content