Zin en onzin van industriebonden

Een aantal ABVV’ers wil werk maken van een industrievakbond. Die moet verschillende werknemers uit industrieën over de sectoren heen verenigen. Een nieuwe structuur kan wel de machtsverhoudingen in de vakbond aantasten.

Wat is een industriebond?

Een industriebond of een industrievakbond verenigt werknemers die in de verschillende industrieën actief zijn. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat werknemers uit de autobranche in dezelfde vakbond collega’s uit de textiel-, energie- of bouwbedrijven terugvinden. Bovendien worden zowel arbeiders als bedienden in die bond verenigd. Een industriebond zou dan bestaan naast een bond die ambtenaren verenigt en een bond voor de dienstensectoren. In het buitenland bestaan er al zulke structuren. Zweden heeft een traditie van industrievakbonden. Het Duitse IG Metall is met 3,4 miljoen leden de grootste industrievakbond ter wereld. De leden zijn werkzaam in de metaalindustrie, hout-, textiel- en bekledingsindustrie. De akkoorden die IG Metall afsluit, zijn vaak richtinggevend voor andere sectoren.

Wie kiest voor industrievakbonden en waarom?

In het ABVV zijn de metaal- en textielvakbond ervoor gewonnen de handen in elkaar te slaan en een industrievakbond op te richten. Ook het ACV werkt in die richting met het samengaan van enerzijds de energie- en chemiecentrale en anderzijds de bouw- en industriecentrale. Aan werkgeverskant groepeert Agoria verschillende indus- trieën onder een gezamenlijke ‘technologische’ noemer. Bovendien hebben de sectorale organisaties van de belangrijkste industrie- takken in Vlaanderen (Fevia, Febelgra, Fedustria, Agoria, …) zich een aantal jaar geleden verenigd in Industrie Vlaanderen. De activiteiten blijven wel beperkt tot raadgevend werk.

Een structuur met diensten- en industrievakbonden is de logica zelve als het statuut van arbeiders en bedienden wordt eengemaakt. Dat komt de komende maanden op de tafel van het sociaal overleg. Het voordeel van een industrievakbond is ook dat kleinere sectorcentrales hun krachten kunnen bundelen met andere sectoren en zo schaalvoordelen kunnen genereren. Ten slotte worden de grenzen tussen de sectoren in de praktijk steeds vager.

Wie verzet er zich tegen?

In het ABVV bestaat er ongenoegen over de plannen van ABVV Metaal en Textiel. Niet verwonderlijk, want een nieuwe structuur zou de machtsverhoudingen tussen de bestaande centrales aantasten. De ABVV-bedienden zijn bijvoorbeeld verenigd in de centrale BBTK. Die verenigt zowel werknemers uit de industrie als uit de dienstensector. Een algemene industrievakbond kan een vertrek van een aantal leden naar die nieuwe bond betekenen. Het grootste verzet tegen een industriebond komt dan ook vanuit het BBTK. Idem voor de machtige Algemene Centrale die 300.000 werknemers verzamelt. Ook zij komen uit de meest uiteenlopende sectoren. Daar kunnen zich dus ook verschuivingen in het ledenbestand voordoen.

Het soortelijk gewicht van de centrales in het ABVV is belangrijk, want ze hebben altijd een grote autonomie gehad, daar waar het ACV meer gecentraliseerd werkt.

Is een industrievakbond realistisch?

Industrie- en dienstenvakbonden kunnen een realiteit worden wanneer het onderscheid tussen arbeiders en bedienden wordt opgeheven. Dan heeft een opdeling tussen bediende- en arbeidersvakbonden ook geen zin meer. Een nieuw systeem werkt wel in twee richtingen. Wie de dichotomie tussen de twee statuten wil opheffen, moet niet alleen de arbeidswetgeving aanpakken. De verschillende structuur van de paritaire comités en de daaraan gekoppelde vakbondsstructuren zijn eveneens een hinderpaal op weg naar harmonisering. (T)

Door Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content