Zij begonnen als prille twintigers

Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Deze ondernemers begonnen met ondernemen op de schoolbanken, tijdens of vlak na hun studies. Allemaal begonnen ze met eigen centen en herinvesteerden alle kapitaal meteen om snel te groeien. Hoe zijn ze terechtgekomen?

“Ik heb intussen acht bedrijven opgericht”

“De openbaring kwam op mijn zestiende, toen een vriend van de familie een gesprek voor me geregeld had met de directeur van een hogeschool”, herinnert Cédric Marchal zich. “Toen ik buitenkwam, wist ik dat ik ondernemer wou worden. Mijn eerste echte bedrijf heb ik pas op mijn 23ste opgericht, maar eigenlijk was ik vanaf mijn zeventiende voortdurend in de weer met allerlei projecten. Ik gaf postkaarten uit, producete muziek en werkte als mannequin.” Na zijn graduaat marketingmanagement (1996, Ephec) en master bedrijfsbeheer (1999, FUNDP) richtte Cédric Marchal samen met zijn broer Fabrice Marchal & Co op, dat zich toelegde op het beheer en onderhoud van groene ruimtes. “De oprichting ging relatief makkelijk en snel. Toch duurde het vier jaar voor ik voelde dat het bedrijf echt in orde was en ik een nieuwe uitdaging nodig had. Samen met Ingo Hepp startte ik toen EBAInvest op, dat als agent fungeerde voor vermogensbeheerder Petercam. Mijn vennoot is een Duitstalige Belg en we richtten ons op de Oostkantons, een nichemarkt die de beursvennootschappen hadden verwaarloosd.” Zijn passie voor financiën zou een rode draad worden in zijn carrière, maar tegelijk zette Marchal zijn persoonlijke interesse in muziek en fotografie om in zakenideeën.

“In 2005, ik was toen 31, realiseerde ik me dat ik zo veel mogelijk moest proberen te verwezenlijken voor ik een gezin zou stichten.” De Waals-Brabander richtte prompt een muzieklabel op dat zich richt op muzikanten met Afrikaanse roots – Marchal woonde als kind in Congo – en stichtte met een graficus als medevennoot AD2, dat bedrijven advies geeft over de kleur, typografie, logo’s en andere aspecten van hun communicatie. “Tot de klanten behoren enkele politici, een Afrikaans staatshoofd en Richard Gere.” In 2006 volgden een vastgoedbedrijf en Pilgrim, een productiehuis dat vooral bekend werd met videoclips en reclamefilmpjes. “Op dit moment zijn we onze eerste grote televisieserie aan het draaien.”

Zijn laatste bedrijf richtte hij op in 2008. “Met Medialed kunnen bedrijven reclame maken op gigantische led-schermen. Om Medialed zelf op de sporen te zetten, had ik geen tijd. Ik heb een beroep gedaan op twee jonge afgestudeerden die in een van mijn andere bedrijven stage hadden gelopen. Zij doen het operationeel beheer en dat loopt heel goed.”

Extra tips

– “De financiering van het eerste bedrijf was het moeilijkst. Mijn broer en ik investeerden alles wat we hadden. Ook mijn ouders hielpen ons. Als het moet, doe ik ook een beroep op de banken. Maar ik werk nooit met een bank die een persoonlijke borgstelling eist.”

– “Zoek zakenpartners met competenties die jouw vaardigheden aanvullen. Zo heeft ieder zijn eigen bevoegdheden en vermijd je problemen.”

– “In plaats van een relatie van ondergeschiktheid kies ik voor een relatie op basis van samenwerking met mijn medewerkers. Ik probeer hen ervan te overtuigen dat het bedrijf ook aan hen toebehoort. Ik zeg bijvoorbeeld steeds ‘jouw bedrijf’. Dat verhoogt de motivatie. ”

“Nog voor de opstart namen we al een bedrijf over”

Op zijn vijftiende klaagde Samuel De Wever bij zijn oudere broer Daan, die op zijn zestiende zijn eerste grote evenement organiseerde, dat hij te jong was om alleen met een bedrijfje te starten. Samen richtten ze thuis Belgian Network Solutions (Benesol) op, dat servers huurde voor jongeren die zogenaamde botjes schreven: programmaatjes die zich nestelen in chatkanalen en draaien op servers. Daan: “Het bedrijf zijn we begonnen met eigen inkomsten. We zaten op school en werkten gratis. We hebben dat drie tot vier jaar kunnen volhouden en hoefden geen mensen te betalen. Elke euro die we de eerste jaren verdienden, gebruikten we om te groeien.” Na twee jaar begonnen de broers webhosting te verkopen aan particulieren en kleine zelfstandigen. Net als zijn oudere broer ging Samuel na zijn humaniora in 2004 meteen werken – hij trad in dienst bij zijn eigen bedrijf – en behaalde hij later een hoger diploma via avondonderwijs. Benesol ging dat jaar van een maandomzet van 15.000 euro naar 60.000, huurde een klein kantoortje in Steenokkerzeel en haalde in 2009 een omzet van 2,1 miljoen euro.

Lieten de gebroeders zich bij hun eerste bedrijf leiden door hun buikgevoel, dan pakten ze het bij de oprichting van telecomoperator Destiny in 2008 helemaal anders aan: er kwam een stevig businessplan. Samuel verklaart het businessidee: “Glasvezel ligt klaar tot op de hoek van de straat, maar voor het laatste stukje van de straat tot in het bedrijf vragen onze concurrenten geld. Je kunt die verbinding ook leggen via de koperdraad die al in het bedrijf aanwezig is. Zo konden we de kosten lager houden dan onze concurrenten.”

De gebroeders waren het businessplan voor hun telecomoperator nog aan het polijsten, toen in juli 2008 een bedrijf failliet ging dat voor Destiny heel interessant was vanwege zijn onafhankelijke netwerk. Deze kans kwam te vroeg, maar Destiny nam het bedrijf met 2000 klanten toch over – zonder personeel. Tijdens een paar hectische weken doken de broers in hun netwerk om medewerkers te zoeken. “We probeerden ook zo goed en zo kwaad als dat ging een databank van de bestaande klanten aan te leggen. Na twee weken konden we de eerste mailing versturen. We werkten zeven dagen op zeven, dag en nacht. Door de overname hebben we een veel snellere start kunnen maken.”

Het eerste jaar stelden Daan en Samuel De Wever orde op zaken en eind vorig jaar begonnen ze het miljoen euro aan werkkapitaal te zoeken. “In maart was er een teampje samengesteld van geïnteresseerde investeerders en een bank. Het was allemaal niet vanzelfsprekend. We moesten geld zoeken tijdens de crisis.” Met Marc Destrée stelden de Vlaams-Brabanders een CEO met telecomervaring aan. Destiny, gevestigd in Diegem, groeit nu met 30 procent per kwartaal, heeft grote klanten zoals de KU Leuven en de Haven van Antwerpen, werkt met vijftien man en rekruteert nog meer mensen.

Extra tips

– “De voordelen van als broers samen te werken: we kunnen alles zeggen zonder dat het als een aanval overkomt. We kennen elkaars zwakke en sterke punten. Dat betekent niet dat we het altijd eens zijn: op vergaderingen volgen we elkaar niet altijd.” (Samuel De Wever)

– “Zodra Samuel in discussie gaat over technische zaken, wordt duidelijk dat hij met kennis van zaken spreekt en groeit het respect ondanks zijn jonge leeftijd. Als je bovendien goed voorbereid en met een duidelijke visie aan tafel komt, luisteren de anderen snel.” (Daan De Wever)

“Het advies van onze vaders luidde:ga liever in een bedrijf werken”

“We waren gebeten om er iets van te maken, hoewel onze vaders ons aanraadden om voor een bedrijf te gaan werken”, herinneren Kris-tof Van Speybroeck en Charly Schutte zich. De twee vennoten begonnen hun activiteiten toen ze 24 en 26 waren: eerst met makelaardij, daarna kwam er bouwcoördinatie van appartementen, villa’s en bedrijfsgebouwen bij, en intussen doet het bedrijf ook projectmanagement. Van Speybroeck had handelswetenschappen gestudeerd en een Vincent Sheppard-fabriek opgestart in Indonesië. “Na de oprichting in 2001 hebben we ons snel in de markt van de vastgoedmakelaardij kunnen plaatsen, maar we wilden meer: bouw- en projectontwikkeling, de specialiteit van Charly, die een opleiding tot vastgoedmakelaar volgde en een MBA haalde bij Vlerick. We groeiden snel. De eerste jaren bleven we thuis wonen en werkten we in een oud kantoortje van 45 vierkante meter. Na twee jaar waren we met vijf man en kochten we een vervallen Franse villa in Sint-Martens-Latem die we tot kantoor ombouwden. Met een achtergestelde lening bij de bank en geld van family, friends and fools kregen we de financiering rond. In 2003 werden alle activiteiten geconcentreerd in Aconcept.” Inmiddels telt Aconcept 25 werknemers en is het weer tijd om te verhuizen. Het balanstotaal groeide van 4,2 miljoen euro in 2007 naar 10,9 miljoen in 2009.

Het ondernemersduo kiest voor moderne architectuur voor hun bouwprojecten en predikt een open, dynamische bedrijfscultuur met goede relaties met het personeel, maatschappelijk verantwoord ondernemen en kennisdeling. “Een goede sfeer is cruciaal om door te groeien”, zegt Schutte. “We gaan op een menselijke manier met elkaar om. Als je niet denkt aan je medewerkers en de maatschappij, word je afgestraft. We vragen ons steeds af hoe we mensen kunnen inspireren, zodat ze betrokken worden bij het bedrijf. Betrokkenheid leidt tot groei. We organiseren elk jaar een evenement, zoals een reis naar de Ardennen. Elke vrijdag is er een kantoordrink, soms bij collega’s thuis. We delen ook graag onze kennis met andere partners om een wederzijds voordeel te creëren.”

De ondernemers herinvesteren hun winst zo veel mogelijk om te blijven groeien. Schutte: “We willen van zeventig projecten per jaar naar 200 projecten. Tot voor kort deden we alles zelf. Binnenkort komt er een COO die het dagelijkse management op zich neemt, zodat we meer tijd krijgen voor projectontwikkeling en promotieactiviteiten. En om naar de kust en Brussel te trekken.”

Extra tips

– “We hebben altijd een reserve aangehouden en gezorgd voor een hechte relatie met de vier grootbanken. We hadden altijd een kredietlijn ter beschikking. Geen enkele bank heeft ons drooggelegd tijdens de crisis. Een van de redenen daarvoor is dat we altijd open communiceren over onze projecten.” (Kristof Van Speybroeck)

– “Als je met nieuwe producten begint, moet je opletten dat de communicatie tussen de mensen bewaard blijft. ‘s Ochtends als we op kantoor aankomen, gaan we even bij iedereen langs. We voelen het meteen als de sfeer minder aangenaam is dan gewoonlijk. Dat betekent dat er een probleem is.” (Charly Schutte)

Benny Debruyne

“Een goede sfeer in het bedrijf is cruciaal om door te groeien. Elke ochtend gaan we even bij iedereen langs”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content