ZE KWAMEN EN ZE GINGEN

DE STOELENDANS VAN HET MANAGEMENT.

Interbrew heeft een managementprobleem. Op zeven jaar tijd passeerden vijf topmanagers.

– De feiten. Interbrew heeft sinds zijn stichting (1988) al vijf managers “versleten”. Deze situatie is weinig bevorderlijk voor de kontinuïteit in het beleid. Ook op het vlak van het imago en qua geloofwaardigheid werpt dit een schaduw af.

Bij de stichting van Interbrew (Artois én Piedboeuf) kreeg gewezen bankier Jacques Thierry de verantwoordelijkheid inzake management. In 1989 haalden de familiale aandeelhouders “supermanager” José Dedeurwaerder met veel tromgeroffel in huis. Van hogerhand kreeg hij carte blanche. “Dedeur” zou van Interbrew een internationale reus maken door de omzet in vijf jaar tijd te verdubbelen. Toen hij in 1993 opstapte, bleek die ambitie alvast niet gerealizeerd. Hij herschikte wél grondig het Belgische landschap via de sluiting van een reeks brouwerijen (prijskaartje : 22 miljard) en via een verregaande commerciële reorganizatie. Maar de man, die megalomane trekjes vertoonde, schopte ook wild om zich heen : vakbonden naar het verdomhoekje en een beleefd uitgedrukt gespannen relatie met de familiale aandeelhouders.

In 1993 ruimt Dedeur de baan voor de Fransman Jean-Marie Descarpentries, een overgangsfiguur die reeds na enkele maanden de fakkel overlaat aan de Nederlander Hans Meerloo. Uit de ervaring met Dedeurwaerder hebben de aandeelhouders alvast geleerd dat zij de touwtjes in handen moeten houden. Meerloo houdt zich aan die ongeschreven afspraak, loopt als een marionet braafjes in de pas, maar geeft op het terrein wel zinvol inhoud aan de job. Insiders hebben geen hoge pet op over de “menselijke kwaliteiten” van Meerloo, maar onder zijn bewind wordt de europeanizering, vooral richting oosten, en de operatie Labatt toch maar suksesrijk afgerond. De logische bekroning die daarop had moeten volgen, de promotie tot topmanager in de nieuwe struktuur, wordt de Nederlander boudweg ontzegd, niet in het minst door De Keersmaeker zelf (aldus insiders). De Keersmaeker ontkent dit. Hoe dan ook Meerloo staat aan de deur. Johnny Thys wordt nu de vijfde manager in zeven jaar tijd.

– De oorzaak. Interbrew heeft volgens ingewijden last van een kronisch weerkerend zeer : de “gespannen relatie” tussen aandeelhouders en management. Wat kan ? En wat kan niet ? Hoe groot is de armslag van het management ? Waar ligt het zwaartepunt : bij de kapitaalverschaffers of bij zij die het kapitaal moeten laten renderen ? Zegt Johnny Thys, diplomatisch : “We kunnen een eigen beleid voeren voor zover dit beantwoordt aan de strategie en afgestemd werd met de raad van bestuur. “

– De gevolgen. Het gebrek aan kontinuïteit inzake management speelt Interbrew parten. De term stop and go-politiek loert om de hoek. In Spanje werd de ambitie al in de jaren ’80 luidkeels verkondigd, maar de resultaten waren al die tijd nihil. Bijna tien jaar terug ontvouwde de Leuvense brouwersgroep zijn gedurfde plannen voor de lancering van Belgische bieren in Noord-Amerika. Het werd een lange lijdensweg, waarin telkens andere distributeurs de revue passeerden (O’Keefe, Molson, Miller), maar zonder konkrete resultaten. Ook nu blijft de vraag waarom Interbrew zo nodig met Sleeman in zee moet, terwijl het met Labatt alles in huis heeft. In Engeland kunnen vragen gesteld bij de rol van “partner” Whitbread, dat aan “veelwijverij” (onder meer met Heineken) doet en dus geen exclusiviteit waarborgt.

BELEID ?

Te oordelen naar een recent artikel in Canada’s meest ernstige krant (The Globe and Mail, 17 oktober jl.) laat Interbrews management het 45 koppen tellende topkader van Labatt voorlopig alleen met levensgrote vragen achter. De titel van de bijdrage spreekt voor zich : Interbrew leaves Labatt staff in limbo. Paul de Keersmaeker beweert dat de relatie gebaseerd is op wederzijds respekt, maar uit de feiten blijkt dat niet meteen. Honderd dagen na het konsumeren van het huwelijk, is volgens The Globe and Mail de demotivatie kompleet in de headquarters aan Bay Street, hartje Toronto : het ontbreekt aan taakomschrijvingen en richtlijnen terwijl er ook geen nieuwe kontrakten zijn getekend. Zelfs Hugo Powell, de topman voor Noord-Amerika, heeft geen getekend kontrakt. Idem dito voor vice-chairman George Taylor en een hele reeks andere stafleden, door de Globe and Mail met name genoemd. Interbrew stelt dat het tijd vraagt om de Canadese kontrakten te stroomlijnen met de Europese.

Eind augustus verklaarde Paul De Keersmaeker reeds in Toronto dat “geen enkele Canadees zitting zou krijgen in de raad van bestuur van Interbrew”. In Toronto kon je toen al veel onbegrip op de Canadese gezichten lezen. Het woordje sektair hing in de lucht. De komst vanuit België van financieel expert Luc Missorten roept in Canada begrijpelijke vragen op. De vrij kompetente Leuvense jurist kan best een snelkursus diplomatie doornemen.

Dat de Atlantische Oceaan en het wederzijds onbegrip tussen Leuven en Toronto vrij diep zijn, blijkt ook uit een persdossier van Labatt dat recent aan de Leuvense Vaartstraat binnenliep. In dat dossier werd het “moederhuis” voorgesteld. Groot was de verbazing bij De Keersmaeker & Co toen, op een kaartje van Europa, bleek dat Nederland in Denemarken lag, België in Nederland, Bulgarije in Hongarije en Hongarije in Oostenrijk. Als dat maar goed afloopt.

JACQUES THIERRY 1987-1989

JOSÉ DEDEURWAERDER 1989-1993

JEAN-MARIE DESCARPENTRIES 1993

HANS MEERLOO 1993-1995

JOHNNY THYS 1995- ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content