Zakenlui in gevechtsuniform

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De terroristische aanslagen komen steeds dichterbij. Is ons leger voorbereid? Onze redacteur zette zijn helm op en voegde zich bij de zakenlui die hun jaarlijkse training kregen. Wat heeft het reserveleger deze managers te bieden? Verslag van een veldslag aan de vooravond van 21 juli.

Op een lome donderdagmiddag treffen we op een steenworp van het Koninklijk Paleis een troep mannen van middelbare leeftijd in battle dress, druk gesticulerend achter hun computers. Een consultant, een vastgoedmakelaar, een topmanager en een bankier spreken een codetaal. “Wat zegt de recce? Stuur UAV’s, want de 138ste Brigade is van het scherm verdwenen en 30 tot 40 % van de manschappen is uitgeschakeld,” waarschuwt een vastberaden Chris Goidts, managementconsultant en reservemajoor bij de paracommando’s, terwijl het bericht binnenloopt dat de Brandenburger Tor in puin is geschoten, de Antwerpse haven lam ligt door brandende schepen en de vijand luchtbombardementen op Brussel uitvoert. Het deert hem niet. “Dat is een probleem voor later. Wij zitten vlak bij de strijdende partijen, diep onder de grond.”

Reservisten en hoofdofficieren in opleiding simuleren met deze computer-assisted exercise dat onze troepen een massale aanval (!) uitvoeren op een schurkenstaat. Neen, dit is geen digitaal Risk-spel, maar een waarheidsgetrouwe oefening. Elke twee uur – het equivalent van een dag vechten – worden de nieuwe bewegingen van de ‘blauwe’ partij en de ‘rode’ slechteriken verwerkt. Reserveluitenant-kolonel Jaak Blocken (kaderlid bij Suez) is tevreden met het resultaat. “We werken met uiterst krachtige computers, die duizenden factoren verwerken,” weet hij. “Net echt.”

Militaire beslissingen in de privé

In volle koude oorlog telde België een kwart miljoen reservisten, omdat afgezwaaide miliciens bij een oorlogsdreiging konden worden opgeroepen. Een vijfde bleef vrijwillig actief als reservist. Kolonel Roland Van der Meeren, verantwoordelijk voor de reserve van de Defensiestaf: “Omdat een massale inzet van troepen na de koude oorlog onwaarschijnlijk is en het leger zich richt op humanitaire operaties, is er nood aan minder en een ander soort reservisten. Kanonnenvlees zetten we, bij wijze van spreken, niet meer in. Wel doen we een beroep op specialisten ter ondersteuning van onze operaties en bij crisissituaties roepen we getrainde reservemilitairen op voor de bevelstructuren.”

In twee jaar werden de 50.000 reservisten voor de keuze gesteld: het leger verlaten of deelnemen aan de actieve reserve, met elk jaar minstens een week training. Slechts 6000 reservisten gingen in op het aanbod. Dit jaar besliste Defensie het aantal reservisten terug te schroeven tot maximaal 6000 (naast 45.000 actieve militairen nu, en 35.000 in 2015). “Bij gebrek aan automatische aanvoer dreigt de reserve uit te sterven,” aldus Roland Van der Meeren. “We zullen dus een operatie charme uitvoeren om kandidaten te vinden.”

Er zijn geen aparte reserve-eenheden meer, want reserveofficieren worden geïntegreerd in bestaande operationele structuren, waar ze getraind worden in nieuwe militaire technieken. Jaak Blocken: “Vandaag werken we bijvoorbeeld met onbemande vliegtuigen (UAV’s) en nieuwe verkenningstechnieken (recce). De technologisering zet zich razendsnel voort, zodat we dit soort oefeningen echt wel nodig hebben. En het leger heeft prachtig materiaal. De apparatuur voor deze computergestuurde training heeft geen gelijke in de privé. Spijtig. Het zou een goede oefening zijn om zakelijke beslissingen in te geven in een rollenspel om te leren werken in catastrofescenario’s. Het zou managers weerbaarder maken.”

Luitenant-kolonel Ludo Meulebrouck (human resources van de Defensiestaf) maakt zich sterk dat de opleiding van reservemilitairen dikwijls van een hoger niveau is dan die van de privé. “Bedrijven sturen hun kaderleden op overlevingstochten in Ardense bossen of managementcursussen. Dat kost handenvol geld. Die van ons zijn gratis. Een bedrijf dat zijn kaderleden de kans geeft reserveofficier te zijn, krijgt voor een kleine investering een mooie return.”

Snel wikken en wegen

“Het leger heeft me ontgroend als manager,” zegt reservecommandant Chris Van Doorslaer, chief executive officer van Carta Mundi. “Als jonge luitenant stond ik aan het hoofd van een peloton beroepsmilitairen. Bespeuren die gasten onzekerheid, dan ga je af als een gieter.”

Ook Eberhard Coussement, reserveluitenant-kolonel op rust en tot voor kort HR-manager van Taxipost, beschrijft het leger als management in battledress. Hij zelf werd opgeleid voor de militaire taken in de Federale Crisiscel, een job die reëel werd tijdens de antraxcrisis. “Een crisis in dertig minuten analyseren en in vijftien minuten beslissen, dat leer je op het terrein,” aldus Coussement. “Maximaal resultaat behalen met een minimum aan slachtoffers. Dat is pure drill.”

Bart Purnal heeft een managementfunctie bij Hertz, maar is als reservemajoor ook inlichtingenofficier bij de luchtmacht. Hij werd getraind om strategisch-politieke inlichtingen te verwerken tot militair bruikbare informatie. “Intellectueel puzzelwerk,” noemt hij dat. “Als normale mensen aan vijf stukken zien dat de puzzel Mickey Mouse voorstelt, worden wij geacht dat met twee stuks te doen. En liefst aanduiden dat Pluto er ook bij staat. Die technieken kan je uiteraard gebruiken in het zakenleven. Een voorbeeld: beweegt een concurrent, dan distilleer ik informatie over zijn mogelijke strategie alsof het een gevechtssituatie betreft.”

Volgens reservemajoor Chris Goidts, zelf zaakvoerder van Spirit Business Solutions, liep het leger voorop op de tendens die ook het bedrijfsleven kent. “Erop-of-eronder-beslissingen zijn een constante,” getuigt hij. “Maak je een fout? Leer eruit, maar blijf bewegen. In crisismomenten moet je wel goed weten wie wat mag en moet beslissen. Dat weten ze in het leger beter dan bij heel wat klanten in de privé. Iedereen improviseert maar raak en wordt niet afgerekend op zijn beleid. In het leger wordt impulsiviteit niet gedoogd. Het is een volautomatische gevechtsmachine.”

Militaire ingenieurs zijn polyvalenter

Peter De Durpel is reservekapitein bij de Genie en deed zijn ingenieursstudies aan de Koninklijke Militaire School. Na zijn actieve dienst stapte hij over naar bouwonderneming Bopro. Hij behoort tot de bestuurders die er vorig jaar een management buy-out realiseerden. De opleiding van de militaire ingenieurs is volgens hem polyvalenter dan bij de burgeruniversiteiten. “Je bent hier minder de specialist in een of andere niche, maar wordt geacht op diverse terreinen actief te zijn. Bovendien zijn militairen goed getraind in het collegiaal oplossen van problemen. Ingenieurs uit de burgersector zijn iets meer op zichzelf gericht.”

Volgens Purnal staan reservisten neutraler tegenover de militaire gang van zaken. “Buitenstaanders stellen vastgeroeste procedures in vraag en dat is goed voor elke organisatie. Beschouw ons maar als de externe consultants van Defensie.”

Avonturiers gelieve zich te onthouden

Luitenant-kolonel Ludo Meulebrouck en zijn team zetten een wervingscampagne op. “Voor het geld – 175 euro per dag voor een luitenant-kolonel, de hoogst mogelijke graad voor een reservist – moeten ze het niet doen,” waarschuwt hij.

De drijfveer van zowat alle geïnterviewden is oude, vertrouwde burgerzin. Een enkeling doet het uit liefde voor het vaderland en hangt morgen, 21 juli, de driekleur uit. Speelt een drang naar avontuur ook mee? Goidts: “Als je kickt op gevaren, zit je hier verkeerd. Een officier werkt met mensen en een avonturier brengt hun levens in gevaar. Toegegeven, vroeger waren er nogal wat cowboys bij de reserve, die overdag soldaatje speelden om ‘s avonds gezellig een pint te kunnen drinken. Maar dat is verleden tijd.”

Bij Coussement speelde evenmin de drang naar avontuur, integendeel. “Ik vond, als linkse jongen met mei ’68-ideeën, dat het leger te belangrijk was om het over te laten aan rechtse rakkers. Bij mijn start waren er nogal wat oud-Korea-strijders actief en die konden een frisse confrontatie met de moderne mens goed gebruiken.”

Ook Purnal is allerminst een sabelslijper. “Het Belgische leger is in principe defensief en gespecialiseerd in humanitaire opdrachten. Als ik mijn knowhow ter beschikking kan stellen en daarbij help vermijden dat één persoon verwond wordt, is mijn taak geslaagd. Deze job doe ik niet om mijn visitekaartje op te vullen.”

Een broederschap van mannen

Luc De Neve, zaakvoerder van vastgoedmakelaar Structura en reservekapitein-commandant op rust, realiseert een jeugddroom bij het leger. “Ik fantaseerde als jongetje al van John Wayne en andere helden van het witte doek. De chef zijn, was een ideaal. Een officier en een gentleman, zeg maar. En jawel, die broederschap tussen officieren is reëel.”

Bestaat die broederschap ook buiten de militaire oefeningen? “Jazeker,” aldus De Neve. “Als je ooit met je collega’s onder geweervuur hebt gelegen en je op elkaar moest vertrouwen, schept dat een band. Dan blijf je loyaal als zakenpartners. Ik heb al verschillende deals gesloten met een reservist als tegenpartij. Onder militairen heb je minder woorden nodig om informatie over te brengen.”

Marc Nuyens is reserveluitenant-kolonel en gewezen kaderlid bij Fortis. “Natuurlijk vormen de reservisten een netwerk,” getuigt hij. “Als je te maken krijgt met een persoon uit een bepaald bedrijf waar ook een collega-officier werkt, bel je hem even. De volgende dag ken je de functie, gsm en kwalificaties van je gesprekspartner.”

Als Coussement, ooit HR-manager van Taxipost, iemand moet aanwerven, hebben reservisten een voetje voor. Zijn vorige werkgever, Unilever, bevoordeelt uitdrukkelijk reservemilitairen bij de selectie. “Je leidt een peloton pas met resultaat als je kan omgaan met alle lagen van de bevolking. Ik kwam bij het leger voor het eerst intens in contact met echte arbeiders en leerde door scha en schande. Dat is een verrijking. Ik merk het nu hier bij De Post, waar chic geklede consultants de deuren platlopen. Als die een wederwoord krijgen van een arbeider of geconfronteerd worden met syndicale delegaties, raken ze van de kaart. Zich inleven in normale mensen, komt niet voor in hun managementhandboek.”

Reservisten treffen elkaar bij de beroepsvereniging Koninklijke Vereniging Mars en Mercurius. Bij de gratie van de oorlogsgod Mars en van Mercurius, de beschermer van de handelaars, “stellen ze hun deskundigheid en hun ervaring, hun zakenrelaties en hun toewijding ten dienste van elkaar en van ‘s Lands belang”, aldus de hoofddoelstelling. De Neve: “Die vereniging is belangrijker dan de Rotary of de Vlaamse Management Associatie. De leden van die organisaties netwerken om te netwerken. Onder reservisten heerst een band van trouw. Dat is uniek.”

Rest ons nog de uitslag van de computer assisted exercise te geven. De blauwe legers leden zware verliezen, maar hebben de elitetroepen van de schurkenstaat vernietigd. Morgen is het feest in Brussel, of wat ervan overblijft.

Hans Brockmans

“Een bedrijf dat zijn kaderleden de kans geeft reserveofficier te zijn, krijgt voor een kleine investering een mooie return.”

“Leden van Rotary of de Vlaamse Management Associatie netwerken om te netwerken. Onder reservisten heerst een band van trouw. Dat is uniek.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content