ZAIREBELEID. Het jaar nul

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Deze week debatteert de senaat over het Belgisch Afrikabeleid. Ook wordt de toestand in Zaïre geëvalueerd. Die is dramatisch maar verre van hopeloos. Integendeel.

Liever elders onze solidariteit betuigen dan terugkeren naarZaïre, pleit minister voor Buitenlandse Zaken Frank Vandenbroucke (SP). Toch niet, vindt de CVP : laten we er (op termijn) massaal ontwikkelingshelpers parachuteren. Vanuit C130-Hercules-vliegtuigen, zodat de negertjes onze generositeit en ons beschavingswerk onder militaire bescherming ingeprent krijgen. 35 jaar “ontwikkelingswerk” volstonden duidelijk niet. Zullen we er nog eens 35 jaar bijdoen ? En deze keer beter dan in Ruanda, Burundi en Zaïre ? Er zullen wel experts te vinden zijn met wonderformules.

Laten we ernstig wezen. Zaïre leeft overleeft zonder de Belgische bemoeizucht. In penibele omstandigheden, in een subkontinent zo groot als West-Europa, met meer dan 300 stammen en etnieën, is dat op zich al een mirakel. Het klinkt vrijpostig en ongeloofwaardig om in de huidige kontekst van politieke en ekonomische verloedering van Zaïre te gewagen van optimisme, zelfs van het begin van een nieuw tijdperk. Voor het eerst in 35 jaar nochtans, sinds de onafhankelijkheid in 1960, bevrijdt het land, meer bepaald de elite, zich van de koloniale erfenis. Hoe rampzalig de gevolgen van de breuk met België (en het Westen) ook geweest zijn voor wat nog restte van de moderne ekonomische bedrijvigheid, infrastruktuur en gezondheidszorg.

In zijn recent rapport aan de staatssekretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Erik Derycke onderkent de ekonoom van de Universiteit Gent Jef Maton een aantal positieve ontwikkelingen : er was in 1994, ondanks de ineenstorting van de moderne ekonomische sektoren, een heropleving van de privé-sektor merkbaar ; de bevolking getuigt van groot dynamisme ; het cementverbruik steeg afgelopen jaar spectaculair en dat was niet voor de bouw van ministeries of omwille van andere overheidsinitiatieven (die beperken zich al vier jaar tot politieke palavers tussen frakties van de elite, over de hoofden heen van de bevolking).

Keerzijde van de medaille, aldus de Gentse hoogleraar : morele ontreddering en verval in brede bevolkingslagen en toename van maffieuze praktijken vanwege machthebbers en de elite in het algemeen.

Toch ziet Jef Maton een belangrijk lichtpunt : het verdwijnen van wat hij, in navolging van de Kameroenese Axelle Kabou, het vendredisme noemt (zie kader Vendredisme). Dat betekent dat de bevolking zich alert en scherpzinnig toelegt op het vinden van eigen oplossingen voor de organizatie van haar dagelijkse overleving, transport en in de mate van het mogelijke ook van de gezondheidszorg. Zonder te zitten wachten op een oplossing van bovenaf. Het volk van Zaïre neemt meer dan ooit zijn lot in eigen handen. Een evolutie die 35 jaar “ontwikkelingssamenwerking” nooit heeft bevorderd, ondanks veel goede bedoelingen, maar eerder heeft afgeremd en gefnuikt.

VOLKSWIL.

Volgens ontwikkelingsekonoom Hugues Leclercq (UCL) is Zaïre vandaag op een punt aanbeland dat het politiek-ekonomische systeem gedikteerd wordt door de informele ekonomie of de volkswil. De elite zal zich daar willens nillens moeten in schikken (zie kader Rad van fortuin).

Het kantelen van het zwaartepunt van de formele naar de informele ekonomie begon in 1990 : de staatsinkomsten liepen drastisch terug na de ineenstorting van de koperonderneming Gécamines (wat leidde tot deviezenschaarste) en ten gevolge van de implosie van de moderne bedrijfs- en banksektor. Dat was het resultaat van decennia wanbeleid en roofbouw op het staatsapparaat en op de laatste raderwerken van de moderne privé- en overheidsekonomie. De elite pleegde ongewild op termijn zelfmoord : vandaag zit zij in de greep van het volk, ze zit meer in de tang van ekonomische wetmatigheden dan dat zij zou worden genekt in een politieke krachtmeting.

Zaïre heeft altijd een duale ekonomie gekend. De plantrekkerij van het volk is niet nieuw, maar de verpauperde niet-officiële volksekonomie trekt thans de grenzen van de toelaatbare geldmassa die in circulatie komt. Zij legt de elite in dit opzicht haar wil op. De bovenlaag die mocht meeëten van de rijkgevulde tafelen krimpt meer en meer. Hugues Leclercq verwijst naar het volume van de openbare uitgaven dat almaar slinkt : van 1,4 miljard VS-dollar in 1992, over 1,2 miljard dollar in 1993 tot amper 250 miljoen dollar (800 miljoen Belgische frank) vorig jaar. “Men is nu zover dat de openbare uitgaven niet langer door uitgifte van nieuwe bankbriefjes gefinancierd kunnen worden, ” zegt Leclercq.

In 1994 tolereerde de informele ekonomie een monetaire massa van hooguit 70 miljoen VS-dollar. In 1990 was dat nog 250 miljoen dollar in bankbriefjes. Dat betekent dat de hele Zaïrese ekonomie draait op een geldmassa van omstreeks twee miljard Belgische frank. Elke poging om nieuwe bankbriefjes boven deze drempel in omloop te brengen, wordt door de informele ekonomie uitgespuwd. Dat gebeurt door drastische, plotse muntontwaardingen in een spiraal van hollende prijsstijgingen (zie kader Het “zwart gat” van Maton). Zo heeft de informele ekonomie reeds de bankjes van 1 nieuwe zaïre (NZ) tot 10 NZ en zelfs 50 NZ uitgebraakt. Zij verdwenen uit het geldcircuit. Een briefje van 50 NZ is momenteel nog nauwelijks 0,4 Belgische frank waard. En dat is zelfs voor de informele transakties in Zaïre niet verhandelbaar.

WERKKAPITAAL.

Hugues Leclercq : “Giraal geld, cheques en bankrekeningen zijn uitgeschakeld. De ekonomie draait uitsluitend op zaïre-briefjes. De hogere informele ekonomie van de diamantairs werkt nog alleen met VS-dollars. Het mekanisme dat de toelaatbare limiet van de geldmassa in de ekonomie opdringt nu de moderne circuits kwasi onbestaande zijn geworden of zelfs totaal ondergeschikt aan de informele transakties en de koopkracht van de verpauperde volksmassa wordt bepaald door de hoeveelheid aan werkkapitaal die de individuele handelaars bereid zijn in kas te bewaren : in 1990 bedroeg die voorraad aan werkkapitaal van een modale marktverkoopster in Kinshasa gemiddeld zo’n acht dagen. De rotatie van het werkkapitaal liep in 1992 op tot vijf dagen. Tegenwoordig verloopt het roulement in drie dagen. “

Het mekanisme schiet in gang door individuele beslissingen van de vele duizenden aktoren in de informele ekonomie. Telkens er een golf bankbriefjes in circulatie wordt gebracht, willen zij zich allemaal tegelijk zo snel mogelijk ontdoen van het surplus aan bankbriefjes boven het werkkapitaal dat nodig is om hun handeltje drijvend te houden. Vermits de hele informele ekonomie aan mekaar hangt van duizenden individuele verkopers die doorgaans ook kopers zijn van andere produkten, komt er een beweging op gang waarbij de prijzen op een duizelingwekkende manier op hol slaan. Vraag en aanbod naar bankbriefjes bereiken in ijltempo een nieuw evenwicht, zodat prijsstijgingen met 10 tot 15 procent dagelijkse kost zijn. Vermits alle aktoren in de informele ekonomie onderling vervlochten zijn de taxichauffeur, de marktkramer, de mecanicien, de groentenverkoopster worden de pijnlijke prijsstijgingen als het ware door een wederzijds indexeringsproces “afgezwakt”.

Hugues Leclercq : “Het is een hardnekkig misverstand te denken dat deze informele ekonomie slechts een chaotisch, zelfs maffieus kluwen is. Niets is minder waar. Er gelden gedragskodes die door iedereen worden nageleefd. Het systeem werkt perfekt overeenkomstig de mekanismen van de vrije markt. Informatie circuleert biezonder snel via radio trottoir (mondeling) en in de hogere informele ekonomie (diamanthandel) over de satelliet-telefoon. Arme en hogere informele ekonomie leven in nauwe symbiose met elkaar. De hevige strijd voor de dagelijkse kost wordt verzacht door traditionele vormen van solidariteit tussen generaties, families, sociale kategorieën en dat allemaal over de verschillende etnische groepen heen. Bovendien speelt dit alles zich af in grote bevolkingslagen met ongeveer dezelfde koopkracht, zodat uitbuitingmekanismen nagenoeg onbestaande zijn. “

INJEKTIE VAN (VALS) GELD.

Zodra de nieuw geïnjekteerde biljetten opgebruikt zijn, valt de inflatiekoorts pijlsnel naar beneden. Toen in november ’93 (na de munthervorming onder Birindwa) massaal nieuwe biljetten van 100 NZ in omloop werden gebracht, sprongen de prijzen met 248 % omhoog. Zodra die golf biljetten tegen februari ’94 opgesoupeerd was, viel de koorts terug op 5 %. Bij elke nieuwe inspuiting vanaf midden ’94 van briefjes van 500 NZ, klimt het prijsniveau met ongeveer 60 %. Van juni ’94 af is het onmogelijk geworden om nog een flinke slag te slaan. Sedert november ’94 is de inflatie per maand gestabilizeerd op zo’n 17 %, dat is minder dan de door de regering-Kengo vooropgestelde 24 %.

Hugues Leclercq : “Deze stabilizatie tussen 17 en 24 % is het logisch gevolg van het opdrogen van de stroom van 30 ton bankjes van najaar ’94. Het kan zijn dat er later sporadisch nog wat briefjes in omloop werden gebracht van 500 NZ. Maar dat spelletje is uit. Wie per maand 20 miljoen dollar in coupures van 500 NZ wil uitbrengen, moet 166 miljoen briefjes drukken. Eén briefje van 500 NZ is vandaag hooguit 4 Belgische frank waard ! In een minimum van tijd zijn zij minder waard dan de kostprijs van het papier. Dit mekanisme was zeker in de tweede helft van ’94 al volop op dreef gekomen. Je moest gek zijn om je nog te wagen aan zulke riskante operaties. De zaak was lukratief, toen het bijdrukken nog gedekt werd door de Nationale Bank en dat geld aanvaard werd door de diamantprovincies van Kasaï. De Bank stopte ermee eind ’93, toen de Duitse drukkers het munthof in Kinshasa stillegden, omdat ze niet meer betaald werden. Men is dan op zoek gegaan naar financiers onder Libanese zakenlui. Die voerden 30 ton bankjes van 50 en 100 NZ aan uit Argentinië en Brazilië. Kengo nam ze in beslag, op vraag van Ngbanda, de raadgever van Moboetoe. Sindsdien zijn ze spoorloos verdwenen en worden ze beetje bij beetje op de markt gegooid. Ook de weigering van de NZ-briefjes in Kasaï is meer ekonomisch dan politiek gekleurd, na de dwaze manier waarop de regering-Birindwa in oktober ’93 een zogenaamde munthervorming doorvoerde : Kasaï wachtte wekenlang op de nieuwe briefjes, tot de diamantairs ze dan plots gingen weigeren omdat ze er, terecht of niet, een maneuver van Birindwa achter vermoedden om greep te krijgen op hun zaken. “

KEERPUNT.

Wie momenteel eerste minister is in Zaïre, hetzij Kengo, Tshisekedi of iemand anders, bevindt zich omwille van de geschetste samenloop van omstandigheden, juister wetmatigheden, op een cruciaal moment : die persoon heeft nu de effektieve macht in handen. “Er is een gevaarlijke sanering van de situatie ontstaan, ” zegt Hugues Leclercq. “In die zin dat de machthebbers noodgedwongen niet méér kunnen uitgeven dan hun ontvangsten. De grote vraag is nu : tot welk kompromis à la zaïroise zal de elite bereid zijn om tot duidelijke afspraken te komen over de 380 miljoen dollar per jaar aan staatsinkomsten die ze nu nog kan uitgeven ? Per maand is de koek minder dan één miljard Belgische frank groot. En geld bijdrukken is zinloos geworden. Ik heb vertrouwen in de goede afloop. “

ERIK BRUYLAND

VOLKSWIL TEGEN DE ELITE De bevolking geeft de leiders lik op stuk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content