Wrange wijn

Wijn meebrengen voor vrienden en kennissen: het kan een dure fiscale aangelegenheid worden.

Het komt steeds vaker voor. Mensen trekken er een weekend op uit en komen met een koffer vol wijn terug uit Frankrijk. Of zij laden hun koffer in Luxemburg vol met sloffen sigaretten omdat die daar wat goedkoper zijn. Kan het? Mag het?

Het antwoord is ja, maar. Wie in een andere lidstaat sigaretten koopt, of met een vaatje wijn terugkeert uit Frankrijk bijvoorbeeld, en geen sores wil met de Belgische belastingen, moet enkele zeer eenvoudige regels in het oog houden: beperk de omvang van hetgeen u meebrengt; vervoer de goederen zelf; en breng uitsluitend goederen mee voor eigen behoeften.

De oorzaak? Sigaretten en wijn behoren tot de categorie van de zogenaamde “accijnsproducten”. En de regels die daarop van toepassing zijn, zijn veel strenger dan bij andere producten.

BINNENGRENZEN.

Pro memorie: sedert enkele jaren zijn er voor de toepassing van de BTW in principe geen binnengrenzen meer tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap. Het gevolg daarvan is, dat er binnen de Gemeenschap geen sprake meer is van “invoer” en “uitvoer” van goederen. En dus ook niet meer van BTW die bij “invoer” zou moeten worden betaald. Het principe is dat men BTW betaalt, daar waar men de goederen koopt.

Maar zoals men weet, is van dit principe tot nog toe niet veel in huis gekomen. Het wordt op dit ogenblik alleen ten aanzien van particulieren toegepast. En dan nog slechts onder bepaalde voorwaarden. Die luiden dat het wel degelijk om privé-aankopen moet gaan, en dat de particulier die de goederen aankoopt zelf moet instaan voor het vervoer: hij moet de aangekochte goederen zelf vervoeren of ze in zijn naam en voor zijn rekening doen vervoeren. Zo niet treden andere BTW-regels in werking die tot gevolg zullen hebben (of kunnen hebben) dat niet de BTW van het land van oorsprong verschuldigd is, maar wel de BTW van het land van bestemming.

KAST.

Voorbeeld: meneer Janssens uit Brussel rijdt naar Duitsland, koopt daar een kast, bindt die kast op zijn bagagerek en rijdt ermee terug naar het vaderland. In de veronderstelling dat die kast voor privé-doeleinden bestemd is, is op die aankoop terecht Duitse BTW betaald. De Belgische fiscus kan geen aanspraken laten gelden. Hetzelfde is waar als meneer Janssens zelf een transporteur contacteert en hij die kast in zijn naam en voor zijn rekening laat overbrengen van Duitsland naar België.

Dezelfde principes gelden – op het gebied van de BTW – ook ten aanzien van accijnsproducten (tabaksfabrikaten, alcohol en alcoholhoudende dranken en minerale olie). Een particulier die voor privé-doeleinden een vaatje wijn koopt in Frankrijk en zelf voor het vervoer van die wijn instaat, betaalt gewoon BTW in Frankrijk.

STRENGER.

Maar zoals gezegd, zijn de regels ten aanzien van accijnsproducten strenger. Dat komt omdat voor die producten niet alleen BTW moet worden betaald, maar ook accijnzen.

Het probleem is, dat de regels die op het gebied van de accijnzen gelden, niet helemaal overeenstemmen met de regels op het gebied van de BTW.

Op het gebied van de accijnzen geldt weliswaar eveneens de regel dat bij aankoop door particulieren, de accijnzen verschuldigd zijn in de lidstaat waar de aankoop gedaan is. Maar ten aanzien van de accijnzen geldt deze regel alleen als de volgende voorwaarden vervuld zijn: de aankoop van de accijnsproducten moet gebeuren “voor eigen behoeften”; en de accijnsproducten moeten door de aankoper “zelf” vervoerd worden.

VAT.

Op het eerste gezicht komen deze voorwaarden weliswaar overeen met de voorwaarden die op het gebied van de BTW gelden (zie hoger); maar bij nader toezien, zijn ze veel strenger.

Neem om te beginnen de “accijns”-voorwaarde dat de particuliere aankoop moet gebeuren “voor eigen behoeften”. Op het gebied van de BTW moet de aankoop gebeuren voor privé-doeleinden; hij mag niet gebeuren binnen het kader van de uitoefening van een economische activiteit.

Stel bijvoorbeeld dat ik op reis ga naar Frankrijk, en dat ik een vat wijn aankoop van vijftig liter, voor de helft bestemd voor mijn vriend, die mij daarvoor de prijs zal vergoeden. Door het enkele feit van een volledig vat wijn te kopen, en het voor de helft door te verkopen aan mijn vriend, word ik nog geen BTW-plichtige. Voor zoveel als nodig zou men zelfs kunnen stellen dat ik de helft van het vat in naam en voor rekening van mijn vriend heb gekocht en vervoerd. Zodat er – wat de BTW betreft – geen vuiltje aan de lucht is (als dat allemaal slechts occasioneel gebeurt).

BEHOEFTEN.

Voor de toepassing van de accijnzen liggen de kaarten evenwel anders. Dat vat wijn in mijn autokoffer is voor de helft niet voor eigen behoeften gekocht. Maar wel voor de behoeften van mijn vriend. Als men de puntjes op de “i” zet, voldoe ik dus – op het gebied van de accijnzen – niet meer aan de gestelde voorwaarden; en zou de Belgische fiscus mij kunnen aanspreken om alsnog de Belgische accijnzen te voldoen.

Ook wat de tweede voorwaarde betreft, is de accijnsreglementering strenger. De regel dat men BTW betaalt in het land van oorsprong, blijft behouden zolang men de aangekochte goederen zelf vervoert of ze in eigen naam en voor eigen rekening laat vervoeren. Voor de toepassing van de accijnzen is dezelfde regel (belasting in het land van oorsprong) evenwel slechts van toepassing als de particuliere aankoper de aangekochte goederen zelf vervoert, en dus niet als hij ze laat vervoeren.

HOF.

Uit een recent arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen blijkt inderdaad dat deze voorwaarde strikt geïnterpreteerd moet worden; en dat ze er op neerkomt dat de accijnsproducten door de particuliere aankoper “persoonlijk” vervoerd moeten worden. Men mag het vervoer niet uitbesteden aan iemand anders, zelfs niet als die andere als lasthebber optreedt, in naam en voor rekening van de aankoper van de accijnsproducten (arrest van 2 april 1998, zaak nr. C-296/95 EMU Tabac).

In casu ging het om een Engelse firma die in naam en voor rekening van Britse particulieren goedkope sigaretten ging kopen in Luxemburg en ook in naam en voor rekening van die particulieren instond voor het vervoer ervan. En die ervan uitging dat op die sigaretten alleen maar Luxemburgse accijnzen, en geen Engelse verschuldigd zouden zijn. Onjuist: de Engelse accijnzen kunnen slechts achterwege blijven als de Britse particuliere opdrachtgevers de sigaretten zelf – dit is persoonlijk – vervoeren.

Naar analogie: wijn uit Frankrijk meebrengen naar België voor vrienden en kennissen kan dus niet. Tenzij men Belgische accijnzen betaalt.

GRENZEN.

Zelf wijn of sigaretten meebrengen voor eigen gebruik kan daarentegen wel. Zonder fiscale problemen. Maar zelfs dan moet men opletten.

De basisvoorwaarde (om geen accijnzen te moeten betalen in België) is immers dat de aankoop in de andere lidstaat gebeurt “voor eigen behoeften”. Welnu, in de accijnswetgeving staat een aantal “indicatieve” criteria opgesomd. Criteria die een vermoeden inhouden van commerciële doeleinden. Voor sigaretten ligt de grens op 800 stuks.

Een particulier die meer dan 800 sigaretten naar België vervoert, zal niet noodzakelijk accijnzen moeten betalen in België. Maar hij zal wel automatisch geacht worden de aankoop niet meer gedaan te hebben voor eigen behoeften, maar wel voor commerciële doeleinden. Tenzij hij het tegendeel bewijst.

De bewijslast wordt dus omgekeerd. Idem bijvoorbeeld bij wijn. Daar ligt de grens op 90 liter, waarvan maximaal 60 liter mousserende wijn. Als iemand bijvoorbeeld 60 liter Franse wijn in de koffer van zijn auto naar België vervoert, dan zal het aan de Belgische belastingadministratie zijn om eventueel aan te tonen dat hij die wijn niet voor eigen behoeften heeft aangekocht. Andersom, als iemand een vat van 200 liter wijn vervoert, dan zal hijzelf het bewijs moeten leveren dat hij die wijn niet voor commerciële doeleinden heeft aangekocht.

Voor gedistilleerde dranken (bijvoorbeeld cognac) ligt de grens op 10 liter, voor zogenaamde “tussenproducten” (sommige aperitieven) op 20 liter, en voor bieren op 110 liter. En bij rooktabak ligt de grens op 1 kg, bij sigaren op 200 stuks, en bij cigarillo’s op 400 stuks.

BENZINE.

En wat met bijvoorbeeld de goedkopere Luxemburgse benzine? Mag men zijn wagen volstoppen met stapels jerrycans? Ook dat is af te raden. De Belgische accijnzen worden immers verschuldigd, zodra minerale olie door particulieren op een “atypische” wijze naar België vervoerd wordt. Motorbrandstof wordt krachtens de wet geacht “atypisch” vervoerd te worden zodra de brandstof niet vervoerd wordt in de tank van het voertuig of in een passend reserveblik.

Ook hier geldt dus dat men zich bij een bevoorrading in het buitenland best wat terughoudend opstelt. Uiteraard belet niets steeds terug te keren telkens de benzinetank bijna leeg is, of de 800 sigaretten opgerookt zijn. De zondagse drukte in de Belgisch/Luxemburgse grensstreek toont aan dat vele Belgen daar inmiddels een hobby van hebben gemaakt.

Jan Van Dyck is fiscalist.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content