Wordt de autosector uitgerookt?

Ford Genk werd vorige week opgeschrikt door een productievermindering met zowat 30.000 wagens dit jaar, wat zou worden vertaald in het tijdelijk afschaffen van de nachtploeg. Die maatregel komt boven op de vorig jaar aangekondigde herstructurering, waarbij in ruil voor 800 miljoen euro investeringen 1400 jobs verdwijnen.

De angst voor een Renault-scenario werd snel weggeborgen, maar, zo merkt gedelegeerd bestuurder Peter Leyman van Volvo Cars Gent op: “Op lange termijn durf ik geen enkele Vlaamse autofabriek bestaanszekerheid beloven”. Nochtans werft zijn fabriek 900 mensen aan, om met een nachtploeg de capaciteit op te drijven tot 270.000 auto’s per jaar.

PETER LEYMAN (VOLVO CARS GENT). “Gelukkig scoren we beter bij bedrijven uit de streek. Maar de arbeidsmobiliteit tussen grote fabrieken is vrij laag. Toen Opel Belgium 900 mensen liet vertrekken, ging het om werknemers die niet langer in een nachtploeg wilden werken. Bij Ford speelt de afstand wellicht mee. Maar ook ten tijde van Renault of Sabena daagden er nooit meer dan twintig of dertig op.

“Nu, we zijn er nog niet zo erg aan toe als de tabakssector, die steeds wordt geassocieerd met begrippen als vuil en ongezond. Maar als we niet oppassen, krijgen we dat imago binnen nu en vijf jaar opgekleefd. Dan zal het wellicht pas echt moeilijk worden om mensen te vinden.”

De drie grootste Vlaamse autofabrieken zitten goed voor vier, vijf jaar. Kunnen zij nadien de concurrentieslag aan met nieuwe vestigingen in Polen, Tsjechië, Slowakije of Turkije?

LEYMAN. “Als we daar vandaag mee zouden worden vergeleken, verliezen we. Bovendien wil elk concern wagens bouwen waar ze worden verkocht. Onze grootste troef is dat je niet zomaar een investering doet van 750 miljoen euro in een fabriek die pas drie jaar later rendeert. Daarnaast is er de flexibiliteit: ik garandeer mijn oversten dat Volvo 10 % meer of minder wagens kan bouwen dan de opgegeven capaciteit.”

Stappen de vakbonden mee in dat verhaal?

LEYMAN. “In tegenstelling tot de NMBS, waar er een geschiedenis is van sociale conflicten, hebben wij al 25 jaar geïnvesteerd in onze relatie met de bonden. Bij ons duurt een ondernemingsraad vijf of tien minuten. Langer hoeft niet, want ik houd elke week overleg met ze, en tijdens die vergaderingen kunnen alle problemen aan bod komen. In 1978 hebben wij een erg zware staking gehad, maar sindsdien hebben we de personeelsvertegenwoordigers kunnen overtuigen dat we hetzelfde doel hebben: dit bedrijf draaiende houden.”

L.H.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content