Wordt 2004 voor België het jaar van de supergroei?

De meeste analisten voorspellen een economische groei van zo’n 2 % dit jaar. Professor Jef Vuchelen pakte ook zijn rekenmachine, maar kwam uit op 3,75 %. Zijn verklaring: “Te veel analisten stemmen hun berekeningen af op hun buikgevoel.” Daarover wilden de conjunctuuranalisten Peter Vanden Houte (ING) en Edward Roosens (VBO) en Gimv-voorzitter Herman Daems wel eens een hartig woordje wisselen.

Voorspellen, is moeilijk, zeker als het over de toekomst gaat. Maar conjunctuuranalisten verdienen er hun boterham mee, en dus komen ze op tijd en stond met groeivoorspellingen aandraven. Ze stoppen, eenvoudig gesteld, de nodige ingrediënten – de verwachte bedrijfsinvesteringen, overheidsuitgaven, gezinsbestedingen enzovoort – in een rekenblad, drukken op enter en voilà. Er is een consensus dat onze economie in 2004 2 % zal groeien, en met wat geluk mag daar na de komma nog wat bij. Maar zeker ook niet meer.

Die cijfers vond professor Jef Vuchelen van de VUB toch wel aan de magere kant, vooral omdat de conjunctuurindicator van de Nationale Bank, die te boek staat als een vrij nauwkeurige voorspeller van de economische groei, op een sterk herstel van de conjunctuur wijst. Vuchelen produceerde via een wiskundige vergelijking een voorspelling van de groei voor dit jaar op basis van enerzijds de gemiddelde waarde van de conjunctuurindicator en anderzijds de verandering in die indicator tussen juni en december 2003. Tik in: 2,86 + 0,12 x (-12,9) + 0,16 x 15. Duw enter. En voilà: afgerond 3,75 % groei in 2004. Dat klonk als een donderslag bij heldere hemel, of beter gezegd, het blonk als een zonnestraal bij een bewolkte hemel. Maar wat wou de economieprofessor eigenlijk bewijzen?

“Ik wou bij groeivoorspellingen het strikt wetenschappelijke scheiden van het subjectieve, het buikgevoel,” vertelt Jef Vuchelen. “Te veel conjunctuuranalisten beginnen hun berekeningen met een zekere vooringenomenheid. Vervolgens fabriceren ze cijfers die overeenkomen met dat gevoel. Kijk, als je vertrekt van de instelling dat het niet denderend zal zijn dit jaar, kom je bijna automatisch uit op een matig resultaat, want je schat alle componenten van de groeivoorspelling laag in. Waarom kunnen analisten niet vertrekken van het juiste uitgangspunt: een sterk gestegen conjunctuurindicator. Die indicator is belangrijk om juiste voorspellingen te kunnen doen.”

Vuchelen vraagt zich af waarom analisten niet eerst het econometrische model zijn werk laten doen en dan die uitkomst desnoods aanpassen. “Mijn objectieve, mechanische voorspelling is 3,75 %. Persoonlijk denk ik dat we tussen 3 en 3,5 % zullen uitkomen.”

Trends legde de analyse van Jef Vuchelen voor aan twee conjunctuuranalisten, Peter Vanden Houte, chief economist bij ING België, en Edward Roosens, adviseur bij het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO), en aan Herman Daems, voorzitter van de investeringsmaatschappij Gimv en professor economie, die er de goegemeente al op wees dat de Vlaamse economie steeds trager groeit.

PETER VANDEN HOUTE (ING). “We hebben bij ING enkele maanden geleden een soortgelijke oefening gedaan door op basis van de zaagtandbeweging van de conjunctuurindicator de groei te voorspellen. En we kwamen ook uit op 3 % groei voor dit jaar. Maar we trekken daar 0,8 % van af. Noem het een risicopremie voor de dollar die te zwak is en omdat het Belgische conjunctuurbeeld voor het eerst in jaren afwijkt van het Europese patroon. We hebben de methode van professor Vuchelen toegepast op de Europese conjunctuurindicator en dan komen we voor de Economische en Monetaire Unie uit op een groeivoorspelling van 1 % dit jaar – al is de foutenmarge hier wel groter. De vraag is hoeveel België kan afwijken van dat Europese gemiddelde. België doet het in een opgaande cyclus doorgaans wel beter dan dat gemiddelde, maar 3,7 % tegenover 1 % is een te groot verschil.”

EDWARD ROOSENS (VBO). “Jef Vuchelen zegt terecht dat de voorspelling van 3,7 % groei pas fout is als er argumenten op tafel komen die de bewezen voorspellingskracht van de conjunctuurindicator in twijfel zouden trekken. Maar heel belangrijk in de analyse is de snelle stijging van de indicator tussen juni en december 2003. In juni zat de indicator heel diep en daar moet je mee opletten. Op basis van het afgevlakte niveau van de indicator geeft de methode van Vuchelen een groeivoorspelling van 2,7 %. De vraag is ook of de stijgende trend van de indicator zich het hele jaar doorzet. Bij analisten is er toch twijfel over die duurzaamheid. Een gemiddeld vlakke curve voor dit jaar is misschien realistischer.

“En ja 2,7 % is beter dan de 2 % die het VBO voorspelt. We houden het bij 2 % op basis van ons buikgevoel. Er is nog veel onzekerheid bij de bedrijven. De 21 sectoren die we volgen, weten gewoon niet hoe de zaken zullen evolueren, terwijl in tijden van heropleving iedereen zegt dat het beter zal gaan.”

HERMAN DAEMS (GIMV). “Jef maakte een slimme analyse, maar wat is de conjunctuurevolutie? Een slingerbeweging. Jef heeft heel slim berekend waar de slinger zal uitkomen. Mijn probleem is: ik denk dat op langere termijn een aantal structurele elementen zijn tol zal eisen en die mis ik in deze analyse. Ik stel vast dat de daling van de dollar heel wat ondernemingen inspireert om structureel in te grijpen. De bedrijven zijn bezig om te herzien wat men hier nog produceert en wat men in het buitenland produceert. De volgende maanden zullen nog heel wat bedrijven aankondigen dat ze hun productie hier afbouwen en in het buitenland zullen investeren.

“De Vlaamse technologiesectoren hebben het meest te lijden onder de zwakke dollar, omdat ze op internationale markten moeten concurreren en alle facturen en inkomsten in dollar uitgedrukt zijn. De Amerikaanse technologiebedrijven hebben minder last van de dollarfluctuaties omdat ze kunnen terugvallen op een grote vraag vanuit de VS en omdat het vaak om de leiders gaat. Zij kunnen de prijzen bepalen.”

Professor Vuchelen, u mag zich verdedigen.

JEF VUCHELEN (VUB). “Als de conjunctuurindicator blijft op het niveau van januari, dan betekent dat al 2,5 % groei. En de indicator zal nog wat stijgen. Om tot een voorspelling van 2 % groei te komen, verwachten de analisten dus dat de indicator dit jaar nog zal terugvallen. Kan best. Maar waarom? Omdat economen die niet pessimistisch zijn, er niet bijhoren? Pessimistisch zijn, is vandaag correct economisch denken. Maar als iedereen tijdens een sterke heropleving roept om voorzichtig te zijn, dan begrijp ik de bedrijfsleiders als ze achterdochtig blijven. Trouwens, als we dit jaar maar met 2 % groeien, boeken we een groeiwinst van nauwelijks 1 procentpunt in vergelijking met vorig jaar. Dat is zeer uitzonderlijk in de Belgische conjunctuurgeschiedenis. We hebben nu wat meevallers – het stijgende consumentenvertrouwen, de stijgende beurskoersen – dus als we dit jaar slechts 2 % groeien, zitten we met een fundamenteel groeiprobleem.”

VANDEN HOUTE. “De voorbije jaren hebben we ook zoveel onverwacht slecht nieuws over ons heen gehad – aanslagen, oorlogen, boekhoudschandalen, beursneergang – dat we veel voorzichtiger geworden zijn. Eind 2001 veerde de conjunctuurbarometer ook sterk op en ING was toen zo dom om voor 2002 3 % groei te voorspellen. Het finale resultaat was met moeite 1 %. Vandaar dat we nu ook voorzichtig blijven.”

ROOSENS. “De analisten schatten inderdaad in dat er een structureel probleem is. Daarom voorspellen ze de groei lager dan de pure cijfermechaniek suggereert.”

VUCHELEN. “Ik heb er geen probleem mee dat mijn mechanische model niet meer werkt. Maar als de analisten dat geloven en als pessimisme de basis vormt voor hun voorspellingsbijsturingen, dan moeten ze daar klaar en duidelijk over zijn. En dan moeten ze ook zeggen wat we kunnen doen om tot betere groeicijfers te komen. Ik heb dat verhaal nog niet gehoord. Ook gouverneur Guy Quaden van de Nationale Bank verwacht op basis van zijn eigen indicator een groei van niet meer dan 2 %. Ik vind dat op zijn minst heel onlogisch. Volgens de indicator kunnen we zeker boven 2 % komen, tenzij de indicator dit jaar opnieuw zal dalen. Quaden moet dus zeggen waarom hij verwacht dat de indicator zal zakken.”

Om de overheidsfinanciën gezond te maken, hebben we meer groei nodig. Meer groei genereren kost ons op korte termijn veel geld, bijvoorbeeld door de loonkosten te verlagen. Daarom doen we dat niet en rijden we ons steeds dieper vast in de modder. Zitten we stilaan niet muurvast?

DAEMS. “Het punt is niet zozeer dat de politiek er niet in slaagt maatregelen te nemen. Het probleem zit dieper: de maatschappij hier is groei niet meer genegen. Onze maatschappij vraagt zich niet meer af waarom ze met 2 of 3 of 4 % zou moeten groeien. We hebben het toch al goed? De dynamiek die je in een aantal Aziatische landen nog wel hebt, bestaat hier niet meer. En voor een bevolking die grotendeels gepensioneerd of inactief is, en zijn natje en zijn droogje heeft, hoeft die groei niet zo nodig meer. Maar zij beseffen niet dat kleine groeiverschillen op lange termijn grote gevolgen kunnen hebben. De politiek heeft weinig steun om in te grijpen, omdat er geen maatschappelijke consensus meer is over de noodzaak om op lange termijn een gezonde economische groei te hebben. Het is een discussie die we hier voeren onder economen en technici, maar die we op maatschappelijk vlak niet meer van de grond krijgen.”

De Amerikaanse economie slaagt er wel in structureel sneller te groeien. Wat is het verschil met België en Europa?

ROOSENS. “Een van de belangrijkste verschillen is dat er in de VS een veel groter gedeelte van de beroepsbevolking werkt.”

Heeft de Belgische economie dan geen enorme arbeidsreserve die toelaat om sneller te groeien?

ROOSENS. “Ja, op voorwaarde dat mensen gemotiveerd worden om op de arbeidsmarkt te komen. En dan kan je in theorie – dat betekent zonder rekening te houden met de politieke werkelijkheid – vijf jaar na elkaar 4 % groei hebben in België.”

VUCHELEN. “Ik ben er ook van overtuigd dat oudere mensen niet alleen uit eigen beweging de arbeidsmarkt verlaten, ze worden er ook uitgeduwd. Mensen boven de vijftig worden soms buitengekeken als het bedrijf nieuwe plannen maakt. Maak plaats! Hoe vaak mij niet gevraagd wordt hoe lang ik nog professor blijf.”

ROOSENS. “Het systeem zorgt ervoor dat bedrijven vooral oudere werknemers eerst afstoten. Zonder ons systeem van brugpensioen of het systeem van oudere werkloosheid zouden onze bedrijven bekijken welke werknemers in verhouding tot hun loonkost de meest productieve zijn. De minst productieve zouden bij herstructureringen afvloeien. Maar in België is het zowel voor het bedrijf als voor de werknemer aantrekkelijk om de ouderen eruit te duwen. Bij het jongste interprofessionele akkoord hebben we met het VBO voorgesteld om het brugpensioen tegen 2010 geleidelijk af te bouwen. De vakbonden wilden er niet eens over spréken. En toegegeven, het is ook voor de bedrijven interessant om van het brugpensioen gebruik te maken om te herstructureren, maar het VBO kijkt ook naar de budgettaire gevolgen.”

Het Internationaal Monetair Fonds becijferde dat België, bij een ongewijzigd beleid, tegen 2025 afstevent op een overheidsschuld van 200 %. Dat zou hoofdzakelijk te wijten zijn aan de kosten van de vergrijzing.

ROOSENS. “Als de gemiddelde groei de komende jaren daalt van 2 naar 1,75 %, moeten de belastingen op termijn naar 60 % van het bruto binnenlands product om de vergrijzing te financieren.”

VANDEN HOUTE. “Om de vergrijzing te kunnen financieren, gaat men er ook van uit dat de inkomsten van de staat rond 50 % van het BBP blijven schommelen. Maar omdat het aantal actieven daalt door de vergrijzing, kan de belastingdruk op deze actieven niet anders dan toenemen. Is het geen angel van de democratie dat het aantal niet-actieven een steeds groter kiesgewicht heeft? Kan men zich inbeelden dat zij stemmen voor maatregelen die in eigen vlees snijden?”

DAEMS. “Positief aan de vergrijzing is dat het lang geen louter Belgisch vraagstuk is. Er zal een enorme internationale druk ontstaan om er iets aan te doen. Misschien moet Europa ons eens te meer verplichten de koe bij de horens te vatten.”

VUCHELEN. “De ultieme oplossing is de vermindering van de pensioenuitkeringen. Het verlagen van de pensioenleeftijd heeft pas een beperkte budgettaire impact na vijf tot tien jaar. Maar het verminderen van de pensioenen geeft de begroting meteen meer zuurstof. Alternatieven zullen er over tien jaar niet zijn.”

Is het herstel van de Amerikaanse economie duurzaam? Een gereputeerde econoom als Olivier Blanchard van MIT zegt dat Amerika weer voor tien jaar stevige groei vertrokken is.

VANDEN HOUTE. “Ja, je mag optimistisch zijn over de Amerikaanse economie. De inkomens stijgen, de werkgelegenheid herstelt langzaam. Dit jaar bedraagt de groei bijna 5 %, volgend jaar wellicht 3 à 4 %. Hier is het misschien bonton om pessimistisch te zijn, in de VS is men fundamenteel optimistisch.”

VUCHELEN. ( lachend) “Vijf procent groei in Amerika! En als Vuchelen komt aanzetten met 3,5 % voor België, zegt iedereen hier: gijonnozelaar.”

Daan Killemaes Johan Van Overtveldt

“Vijf procent groei in Amerika? En als ik kom aanzetten met 3,5 % voor België, zegt iedereen hier: gij onnozelaar.”

“De analisten schatten in dat er een structureel probleem is. Daarom voorspellen ze de groei lager dan de pure cijfermechaniek suggereert.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content