Wij zijn de baarlijke duivel niet

Zegt Plant Genetic Systems u nog iets? Jaren geleden een naam die klonk als een klok, maar blijkbaar van de aardbol verdwenen. Schijn bedriegt: na verscheidene overnames floreert het bedrijf als nooit tevoren onder de naam Bayer BioScience NV. Onlangs werd het 25-jarige jubileum gevierd, niet slecht voor een bedrijf dat vaak wordt verguisd om zijn activiteiten: de ontwikkeling van genetisch gewijzigde organismen.

Plant Genetic Systems (PGS), Aventis CropScience, Bayer CropScience, Bayer BioScience: veel namen maar telkens hetzelfde bedrijf. PGS werd in 1982 opgericht dankzij het baanbrekend onderzoek van de Vlaamse professoren Marc Van Montagu en Jozef Schell aan de Rijksuniversiteit Gent. Het werd de bakermat van de gentechnologie in de planten- en landbouwsector. De Gentse vorsers waren de eersten die genetisch materiaal van een bacterie in een plant brachten om de eigenschappen van die planten te wijzigen. Via gentechnologie worden planten bijvoorbeeld meer resistent gemaakt tegen droogte of insectenvraat, of kunnen ze economischer omspringen met water. Telkens met als doel een hogere opbrengst en een betere kwaliteit. Wereldwijd is al 102 miljoen hectare beplant met genetisch gewijzigde organismen (ggo’s).

PGS heeft daarmee zijn plaats in de geschiedenisboeken verdiend, en heeft ook zijn zonen uitgezonden. Die gingen onder meer aan de slag bij CropDesign, dat net als PGS beursplannen had maar vorig jaar werd opgeslorpt door die andere Duitse chemiegrootheid, BASF (zie kaderstuk). Ook Johan Cardoen, de gedelegeerd bestuurder van CropDesign, verdiende zijn sporen bij PGS. PGS telde aanvankelijk een twintigtal werknemers en was gehuisvest in een gebouw van de Gentse universiteit. Het businessmodel was uitgetekend door Gerard Van Acker, toen nog jurist van de GIMV, die rond de technologie van Van Montagu en Schell een bedrijf wou uitbouwen. Hij vond al snel geïnteresseerde investeerders met op kop de GIMV, maar ook privé-investeerders en verzekeringsmaatschappijen. In 1996 wilden de aandeelhouders hun investeringen verzilveren. Eerst werd gedacht aan een beursintroductie, maar uiteindelijk werd geopteerd voor een verkoop. AgrEvo, een joint venture voor landbouwchemicaliën van de Duitse concerns Hoechst en Schering, kaapte PGS weg voor de neus van Monsanto, Bayer en de andere sectorgenoten. Hoechst fuseerde in 2000 met Rhône-Poulenc. Het fusiebedrijf Aventis verkocht twee jaar later zijn landbouwtak aan Bayer, dat zo het vroegere PGS in de schoot geworpen kreeg. Aventis CropScience NV, zoals PGS toen heette, kreeg de naam Bayer CropScience NV maar werd later opnieuw herdoopt in Bayer BioScience NV, omdat ook de distributiemaatschappij van Bayer in Brussel de naam CropScience claimde.

Duidelijke boodschap

Bayer BioScience NV maakt nu deel uit van de zaad- en plantenbiotechpoot van het in Duitsland gevestigde moederconcern. De Gentse vestiging wordt geleid door André Roef, een oudgediende van BASF, terwijl het onderzoek in handen is van Michiel van Lookeren Campagne en PGS-veteraan Johan Botterman. Het drietal blikt vanuit de strakke kantoren in het Gentse Technologiepark terug op de bewogen jaren, en heeft een duidelijke boodschap voor diegenen die hen dood waanden.

ANDRE ROEF (BAYER BIOSCIENCE). “Kijk Vlaanderen, we zijn niet ten onder gegaan! Er is hier pionierswerk verricht, origineel en creatief, en het feit dat we verkocht zijn in 1996 betekende niet het einde, want we zijn nog nooit zo groot geweest. We zitten ingebed in een multinational die gezond is en ons respecteert.”

MICHIEL VAN LOOKEREN CAMPAGNE (BAYER BIOSCIENCE). “Waarom heeft Bayer geïnvesteerd in Vlaanderen, in dit gebouw? Omdat hier expertise is. Mochten we hier de stekker hebben uitgetrokken en bijvoorbeeld naar de VS verhuisd, dan had dat een enorme vernietiging van waarde veroorzaakt.”

ROEF. “Laten we er ons ook niet op blindstaren dat dit per se een Vlaams of Belgisch bedrijf moet zijn. Vlaamse technologie kan perfect een rol spelen in een multinational. Het is belangrijk dat Vlaanderen blijft investeren in wetenschappelijke ontwikkeling. Maar als we hier nooit veldproeven kunnen doen, krijgen we problemen. Dan moeten we naar de VS of Canada om onze producten daar in de grond te steken en verliezen we tijd. De omstandigheden moeten dus goed zijn en het is aan de overheid om daarvoor te zorgen.”

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Een aantal van onze concurrenten, zoals Syngenta, heeft precies daarom besloten geheel of gedeeltelijk naar de VS te verhuizen.”

ROEF. “Europa staat onder sterke druk. Landbouw moet opbrengen, en als de Europese boeren de opbrengst omhoog willen krijgen, moeten zij de nieuwe technologie accepteren, en de bevolking ook.”

Zou er zonder de overnames nog sprake zijn van PGS?

ROEF. “Zonder de diepe buidel van een grote ‘moeder’ zou het vroeg of laat failliet zijn gegaan.”

Een beursgang had daar niets aan kunnen veranderen?

ROEF. “Ik betwijfel of we toen voldoende kapitaal bijeen hadden kunnen halen.”

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Kijk maar naar andere starters in de VS: die zijn ofwel opgegeten door multinationals, ofwel zijn ze verdwenen. Er zijn heel weinig beursintroducties geweest.”

Moest dat echt, al die naamswijzigingen?

ROEF. “Mensen waren inderdaad gehecht aan die naam die toch wereldwijd bekend was, maar zo gaf je toch ook een signaal aan de aandeelhouder dat je je als bedrijf wou integreren in de groep.”

VAN LOOKEREN CAMPAGNE: “En als je met de naam Bayer op je visitekaartje kon binnenkomen om een licentie te vragen, gingen de deuren toch nog veel sneller open.”

Waaruit puren jullie inkomsten?

ROEF. “De omzet bedroeg vorig jaar 42 miljoen euro en bestaat voornamelijk uit vergoedingen voor dienstverlening en voor een klein stuk uit royalty’s. We leveren diensten voor onderzoek, ondersteuning, intellectueel eigendom, juridisch en regulerend, en dat wordt doorgerekend, met een toeslag, aan andere bedrijven van de groep. En toen AgrEvo ons kocht in 1996 kreeg het een exclusieve licentie op onze technologie. Zij geven die licenties uit en wij krijgen er royalty’s voor in de plaats.”

Wat is de structuur van het bedrijf in België?

ROEF. “We hebben drie sites, waarvan Zwijnaarde de grootste is. Op het industriepark hebben we een erfpachtovereenkomst voor 54 jaar met de Gentse universiteit. We zijn beginnen bouwen meteen na aankoop door Bayer, en verhuisd in 2004. Bayer heeft beslist dat er een nieuw gebouw moest komen, en dat was nodig: we zaten met 170 mensen in een stukje van een gebouw van de universiteit en dat was niet meer houdbaar. Het was een doolhof: als je het er niet een beetje kende, geraakte je er nooit meer uit (lacht). Het was ook een moedige beslissing. Bayer heeft er als een van de enigen in de sector voor gekozen in Europa onderzoek te doen. En er zijn nog groeimogelijkheden. We hebben nog een stuk grond tussen ons gebouw en dat van Devgen, waar we ook erfpachtrecht op hebben.

“Daarnaast hebben we onze serres nabij Deinze waar een twintigtal mensen werkt. En we huren kantoren op de Brusselse Louizalaan bij zusterbedrijf Bayer NV. Daar zit een vijftal mensen voor regelgeving en public relations. We zitten daar dicht bij de beslissingnemers en de Europese Commissie. Nochtans is er maar een persoon die echt lobbywerk doet, terwijl bijvoorbeeld Monsanto daar 20 à 25 mensen op heeft zitten.”

Jullie zoeken gekwalificeerde mensen, maar de anderen natuurlijk ook.

ROEF. “Het is een ongeschreven regel dat we op het Technologiepark in Gent elkaars mensen niet afsnoepen. Maar door de spin-offs van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie is de druk op onze mensen wel vrij groot, en de meesten zouden niet lang zonder job zitten mochten ze hier vertrekken. Daarom is het ook een grote uitdaging om onze mensen gemotiveerd te houden.”

Hoeveel investeert het moederbedrijf hier?

JOHAN BOTTERMAN. “Jaarlijks zo’n 30 à 40 miljoen euro.”

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “BioScience, de plantenbiotechpoot, wordt gezien als een schitterende opportuniteit en Bayer is dan ook bereid daar zwaar in te investeren. Over de jongste twaalf maanden werd meer dan 250 miljoen geïnvesteerd in de zaadsector en de omzet uit plantenbiotech moet tegen 2015 gestegen zijn tot een miljard euro, tegen 300 à 350 miljoen nu. Dat betekent dus een groei van meer dan 10 % per jaar, intern en via acquisities.

“Bayer speelt natuurlijk in op trends: de landbouw staat onder druk door de groei van de wereldbevolking en de bloeiende economie in landen als China. Want meer welvaart leidt ertoe dat mensen meer vlees eten, en voor vleesproductie zijn disproportioneel meer landbouwgewassen nodig. Ook biobrandstoffen zetten druk op de landbouwproductie. En dan is er de klimaatwijziging. Australië bijvoorbeeld zit al vijf jaar bijna zonder regen. Wel, wij werken aan een efficiënter watergebruik, want veel gewassen verkwisten water. Dat zorgt er allemaal voor dat de druk om de opbrengst per hectare te verhogen zeer groot is geworden.”

BOTTERMAN. “Kijk, het is simpel, wat interesseert de landbouwer? Een zo groot mogelijke oogst. En die verdere oogstgroei kan niet zonder onze biotech.”

Hoever staat de consolidatie in de sector van de plantenbiotechnologie?

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Er is een handvol grote spelers die een product van groene biotechnologie op de markt kunnen zetten: Monsanto, DuPont-Pioneer, Syngenta, Dow en wijzelf, en dan is er ook BASF, maar dat is een beetje verbonden met Monsanto, de absolute marktleider. Voor landbouwchemicaliën zijn we wel de nummer een, maar is het een nek-aan-nekrace met het Zwitserse Syngenta.”

BOTTERMAN. “De omzet van de zaadindustrie bedraagt 15 miljard euro, waarvan wij 350 miljoen vertegenwoordigen. Voor landbouwchemie is de omzet 25 miljard euro, en daarvan hebben wij 5 miljard. In feite hebben we alle reden om trots te zijn, want in Noord-Amerika zijn we nu marktleider voor katoen en koolzaad en in India voor hybriderijst.”

Bayer produceert ook nog altijd veel landbouwchemicaliën. Vloekt dat niet met jullie activiteiten?

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Neen, we verkopen die chemicaliën zelfs samen met onze zaden aan de boer, daar zit heel wat marketingsynergie in.”

BOTTERMAN. “Bovendien compenseert het ene het andere. De verkoop van landbouwchemicaliën is vorig jaar gedaald met 4 %, precies door biotech. Doordat gewassen bijvoorbeeld insectenresistent worden gemaakt, moet minder insecticide worden gespoten en zien we een verschuiving van chemie naar biotech.”

Vernietiging van veldproeven

Europa houdt tot nader order grotendeels de boot af voor ggo’s uit vrees dat de onvermijdelijke verspreiding van nieuwe genen in gewassen op lange termijn nadelig kan zijn voor uw en mijn gezondheid.

“Een spijtige zaak. Europa is bezig de trein te missen”, zegt Gerard Van Acker, die destijds het businessmodel van PGS uittekende. Hij sluit niet uit dat Bayer BioScience NV als gevolg van de veldproefproblemen ooit zijn biezen pakt. “Op middellange termijn valt dat niet uit te sluiten. Je kunt geen technologisch centrum hebben en ergens anders, in India bijvoorbeeld, de veldtesten doen.”

Waarom worden hier geen veldproeven gehouden?

ROEF. “Omdat je vaak geen toelating krijgt van de overheid. Die kent de technologie niet goed en is bevreesd voor ontsnappingsscenario’s. En de publieke opinie is bang gemaakt door zeer gerichte campagnes van Greenpeace en andere actiegroepen. Men noemde het ‘Frankensteinfood’. Mensen wilden niet van ggo-zaad weten omdat het gerelateerd is aan voeding. Niemand zou er nochtans problemen mee hebben om morgen een pil te nemen die door middel van biotechnologie is aangemaakt. Maar een transgene ( nvdr – door genetische manipulatie voorzien van een bijkomende eigenschap) aardappel op je bord leggen blijkt een enorme stap. Mensen zijn door hun onwetendheid bang gemaakt en wij zijn er onvoldoende in geslaagd om de bevolking duidelijk te maken wat gentechnologie precies is en dat het risico zeer beperkt is.”

VAN LOOKEREN CAMPAGNE “En ondertussen eet heel Amerika transgeen voedsel, en niemand is er ziek van geworden.” Waarom gaat Europa nog altijd mee in dat verhaal?

ROEF. “Omdat het voor de politici niet altijd even duidelijk is, hebben zij veelal de neiging om de kant van de bang gemaakte bevolking te kiezen.”

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Intussen weegt dat proces van goedkeuring in Europa wel. De toelatingsaanvraag voor de import van transgeen koolzaad hebben we tien jaar geleden ingediend. Welnu, we hebben die dit jaar pas gekregen. Tien jaar! Welk bedrijf kan dat zo lang volhouden?”

BOTTERMAN. “Nu mag het koolzaad via Antwerpen ingevoerd worden, maar enkel en alleen voor de verwerking. Telen van het gewas mag niet.”

Verwachten jullie snel verandering in de visie van Europa?

ROEF. “Snel niet neen, niet in de volgende vijf jaar.”

Is Europa het enige probleemgebied?

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Azië komt land per land over de brug. China bijvoorbeeld heeft al geaccepteerd. Latijns-Amerika is al volledig klaar voor transgene gewassen.”

Als de rest overtuigd is, is het achterblijven van Europa toch niet zo erg?

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Daarom ook dat we in Brussel maar vijf mensen hebben. We hebben beslist dat we kunnen wachten; we richten ons wel op de rest van de wereld. Als we proberen te communiceren naar het publiek worden we nu toch niet als echt geloofwaardig beschouwd. De vrij grote investeringen hebben nooit wat opgeleverd.”

ROEF. “Dat is ook de reden waarom wij de voorbije twaalf jaar onze inspanningen niet breed uitgesmeerd hebben in de media. Je krijgt vaak een averechts effect.”

Maakt dat jullie bitter? Dit is per slot van rekening toch mede hét centrum voor onderzoek naar transgene gewassen?

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Bitter niet, wel teleurgesteld.”

ROEF. “Onze mensen blijven sterk gemotiveerd en geloven dat de technologie en gezond verstand het uiteindelijk wel zullen halen op het bijgeloof en de onwetendheid. Dat drijft de meesten. Maar soms moet je op je tanden bijten, want je wordt als de baarlijke duivel versleten.”

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Vroeger werden veldproeven, waar we dikwijls lang aan hadden gewerkt en die belangrijke resultaten opleverden, systematisch vernietigd door actiegroepen. We vonden ook dat daar onvoldoende tegen werd opgetreden. Achteraf bleek dat die acties gebeurden op basis van informatie van de overheden. Sommige administraties lekten dus naar actiegroepen. Dat ging zo tot in 2000. Nu mogen we nog veldproeven aanvragen, maar willen we niet meer. Het vergunningsbeleid is ook niet echt gewijzigd. Zelfs de universiteit van Leuven heeft geen toelating gekregen voor veldproeven voor transgene bomen. Kijk, Europa staat voor de keuze. Biotechnologie is een ‘innovatiedriver’, zeker voor landbouw. Wil Europa daaraan meedoen of niet? Europa kan mee innoveren en daar de vruchten van plukken, of heel die tak van economische nijverheid naast zich neerleggen en afhankelijk worden van de buitenwereld.”

Europa schiet zichzelf dus in de voet.

VAN LOOKEREN CAMPAGNE. “Absoluut, het sluit zich uit van een snel groeiende sector.”

Wie is daar verantwoordelijk voor?

ROEF. “De lidstaten. De Europese Commissie heeft het wel in de gaten en is ons relatief goed gezind omdat zij het belang inziet. Maar als je een vergunningsprocedure doorloopt, zie je altijd dat individuele lidstaten niet akkoord geraken.”

BOTTERMAN. “Je zit hier ook met het probleem van decentralisatie. In Noord-Amerika heb je het US Department of Agriculture (USDA) als centrale organisatie die de beslissing neemt voor alle staten. Hetzelfde met de FDA (Food and Drug Administration) voor farma. In Europa heb je voor farma wel een tegenhanger, de EMEA, maar voor landbouw is dat niet het geval en is het beleid nog altijd lidstaatgericht.”

ROEF. “De hele goedkeuringsprocedure duurt vrij lang, en als de lidstaten geen akkoord bereiken kan de Commissie zelf wel de knoop doorhakken. Maar die procedure kan tien jaar duren omdat de inspraak van de lidstaten zo groot is geworden.”(T)

Door Bert Lauwers/Fotografie Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content