Wie financiert de 15.000 Brusselse lobbyisten?

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Een leger van 15.000 lobbyisten bepaalt de agenda van de Europese top in Brussel. Maar in wiens naam spreken zij precies? Wie financiert hen? De Europese Commissie wil dat ze open kaart spelen, en de lobby’s lijken hun verzet nu op te geven.

Vandaag, 23 maart, gaan 25 staatshoofden en regeringsleiders voor in de Brusselse hoogmis: de Europese top. Deze top buigt zich over de Lissabonagenda: een resem maatregelen die van de Europese economie “de meest concurrentiële” ter wereld moeten maken. De Nederlandse professor Rinus van Schendelen (Erasmus Universiteit Rotterdam) spreekt van “een droom voor het Brusselse lobbycircus, omdat de invulling van de agenda volledig onder invloed van de grote ondernemingen gebeurt”.

Volgens deze politicoloog vloeit onder impuls van de Lissabonagenda heel wat geld naar allerlei programma’s. “Brussel lokt bedrijven naar deze strooppot,” getuigt hij. “Ook rond het mededingingsbeleid wordt er flink gemanoeuvreerd. Grote groepen werpen zich op als Europese kampioenen die de Lissabonagenda helpen uitbouwen. Daarom willen potentiële monopolies dat ze minder snel op de vingers worden getikt. Deze top is hét moment om de macht van de Brusselse kartelkrakers te temperen.”

Toch wordt de agenda van heel wat ‘public affairs consultants’ (een mooi woord voor lobbyisten) deze weken niet bepaald door hun klanten. Naar schatting 15.000 Brusselse lobbyisten kijken uit naar een groenboek dat Europees commissaris Siim Kallas (Antifraude en Administratieve Zaken) in principe in april uitbrengt. Op basis van zijn voorstel, European Transparency Initiative genoemd, wil hij de discussie over meer openheid in het Europese beslissingsproces (ook op het vlak van lobbying) aanzwengelen.

De commissaris gaf de aanzet tot de discussie met zijn Nottinghamspeech in maart 2005. Hij schat dat er in Brussel 2600 belangengroepen gevestigd zijn, goed voor een omzet van 60 tot 90 miljoen euro. Hij verwijt hen een gebrek aan openheid over hun geldschieters. Kallas wil een verplichte registratie van lobby’s, inclusief belangenvertegenwoordigers als vakbonden en non-profitorganisaties. Hij pleit ook voor een gemeenschappelijke gedragscode als “de enige manier waarop de sector kan overleven”. Nu hebben de lobbykantoren, de beroepsverenigingen European Public Affairs Consultancies Association (Epaca, de organisatie die grote kantoren onder zijn leden telt) en de Society of European Affairs Professionals (Seap, de organisatie van individuele lobbyisten) elk een eigen gedragscode, die bovendien niet afdwingbaar is. De commissaris wil één code en sancties voor lobbyisten die ze overtreden (zoals schrapping uit het register).

Leugens en bedrog

Wie is de genius achter al deze ideeën? John Houston (Epaca) wijst naar Erik Wesselius, de medewerker van de Nederlandse denktank Corporate Europe Observatory (CEO). Houston noemde Wesselius onlangs op een conferentie van Epaca de beste lobbyist van het jaar. “Zijn organisatie bepaalde de agenda van commissaris Kallas, en dwong heel lobbyend Brussel om zijn eigen gedragsregels te herbekijken,” aldus de topman van de lobby der lobby’s. Wesselius: “Epaca en Seap hebben zich steeds radicaal tegen een verplichte registratie verzet. Ze maakten daarbij een klassieke fout in de lobbying: de hand overspelen.”

Alle lobbyprofessionals van Brussel samen zouden wel voldoende druk kunnen uitoefenen op de Europese Commissie, meenden ze. CEO kon als luis in de pels van de klassieke lobbyisten mee de agenda bepalen en had het luisterende oor van Kallas. Wesselius: “De enige manier voor de sector om te bewijzen dat ze niks te verbergen heeft, is complete openheid. Dat kan enkel met een lobbyregister met de klanten van de publicaffairsconsultants, hun budget en de mensen die ze benaderd hebben. Nu kan je alleen maar raden hoeveel geld de bedrijven in Brussel pompen.”

Catherine Stewart (van het lobbykantoor Cabinet Stewart en woordvoerder van Seap): “De Commissie drijft de lobbyisten in het defensief. We moeten bewijzen dat we goed bezig zijn. Net of een gedragscode een dam opwerpt tegen leugens en bedrog.”

Toen in Amerika het Abramoffschandaal (waarbij een lobbyist enkele Congresleden bleek te hebben omgekocht) losbarstte, zagen de voorstanders voor meer transparantie hun kans schoon. Tijdens een bijeenkomst met Epaca begin dit jaar verklaarde Kallas “alle stappen te nemen om een Europese Abramoffzaak te vermijden”.

John Houston begreep dat het buigen of barsten was. “Wij staan achter de verplichte registratie, maar het is geen oplossing tegen wanpraktijken,” zegt hij vandaag. Tom Spencer, professor Public Affairs aan Brunel University, is niet echt verbaasd door de plotse ommezwaai: “Kallas speelt uiteindelijk in de kaart van de lobbyisten. Voor de buitenwereld kunnen ze hun imago oppoetsen. Bovendien ontstaat er een selecte club van geregistreerde professionals, die ooit kan uitgroeien tot een corporatistische groep, genre advocaten. Lobbyisten hopen de toetreding tot hun beroep te beperken, om uiteindelijk de factuur aan hun klanten de hoogte in te drijven.”

Ngo’s onder vuur

Fredrik Lofthagen, de kersverse chief executive officer van de Belgische lobbymachine Interel Public Relations & Public Affairs (zie kader: De grootste onafhankelijke lobbyist), lost al een schot voor de boeg. Hij wil gerust meer transparantie, “als voor alle partijen dezelfde regels gelden”. Hij verwijst onder meer naar de lobbytak van de advocatenkantoren als Freshfields, DLA en White & Case. “Ik wil weten wie zij vertegenwoordigen,” aldus Lofthagen. “Het kan niet dat potentiële klanten naar hen stappen, omdat ze zich achter het beroepsgeheim van de advocaat kunnen verbergen. Hetzelfde principe van openheid van financiën moet ook gelden voor ngo’s.”

De discussie over de geloofwaardigheid van zogenaamde gongo’s ( government-oriented ngo) en bongo’s ( business-oriented ngo) loopt in het transparantiedebat hoog op. Commissaris Kallas noemt het niet-gouvernementele karakter een fictie, omdat de Commissie zo’n 2 miljard euro doorschuift naar de ngo’s. Van Schendelen: “Te veel ngo’s zijn het verlengstuk van de overheid. Hoe kunnen zij onafhankelijk staan tegenover hun grootste sponsor, de Commissie? Voor een deel van hun inkomsten voeren ze een soort van publieke taak uit. Daar is nooit één openbare aanbesteding voor gebeurd.”

CEO wordt gesponsord door onder meer Christian Aid en de aan de Quakers verbonden Joseph Rowntree Charitable Trust. Wesselius weigert overheidssteun. “Dat houdt het risico van cliëntelisme in,” vreest hij. “Om dezelfde reden willen we ook geen geld van de bedrijven.” Wesselius verwijst naar de door de farma-industrie gesponsorde ‘patiëntengroepen’, die ijveren voor subsidies aan geneesmiddelen. Ook hierover moet meer openheid bestaan.

Geen probleem, aldus Josephine Wood, directeur European stakeholder & patient group relations van GlaxoSmithKline. Ze erkent dat bij patiëntengroepen een belangenconflict op de loer ligt. Daarom wijst ze de samenwerking voor kortstondige projecten (zoals een eenmalige lobbycampagne) af. Ze bepleit een langetermijnrelatie. “Het is zoals een huwelijk, met wederzijds vertrouwen. Als een van de partijen het idee heeft dat de andere hem misbruikt, verliezen ze allebei.”

Wood wil ook niet dat haar bedrijf de enige financier is van zo’n groep en pleit voor een resem sponsors. “Een ngo moet gerespecteerd worden in zijn onafhankelijkheid,” zegt ze. “Slechts dan is ze geloofwaardig.”

Europese Abramoff?

Is een Europees Abramoffschandaal uitgesloten met meer transparantie? Eric Vaes, tot voor kort lobbyist van InBev, meent van niet. “Het is paradoxaal dat in de VS rond lobbying – waar het beroep overgereguleerd is tot op het paranoïde af – met regelmaat schandalen à la Abramoff uitbarsten,” zegt de consultant, vandaag actief met Best Practices PA. “Bij de Europese Commissie zijn er geen regels en nooit heb ik er corruptie gezien. Zelfs met strenge regels kan je nog veel verbergen. Achter de schermen gebeuren er dingen die je niet kan opsporen.”

Volgens Lofthagen is een affaire-Abramoff in Brussel erg onwaarschijnlijk. “In de VS worden de politici en hun zeer uitgebreide staf gesponsord door de belangengroepen, en dat gebeurt zeer open. Dat is in Europa ronduit verboden.”

Zelfs Wesselius – toch zeer kritisch voor het bedrijfsleven – stelt vast dat er in Brussel amper sprake is van corruptie. Dat heeft alles te maken met het feit dat de top van de administratie niet moet herkozen worden via verkiezingen. “De complexe benoemingsprocedure van de commissarissen via de lidstaten en het Parlement vermindert de kans op corruptie. In de VS kan je macht kopen door de potentiële regeringsleden te steunen. Dat is hier ondenkbaar.”

Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content