Wet over fiscale amnestie: 5 tips voor meer duidelijkheid

We kunnen sinds enkele maanden ons zwarte geld uit het buitenland repatriëren. Maar de fiscale amnestie raakt niet uit de startblokken, want er bestaat nog onduidelijkheid over

de regels. Trends vroeg aan enkele fiscale specialisten hoe minister Didier Reynders

een einde aan de onzekerheid kan maken.

De eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) raakt niet goed uit de startblokken. Het aantal aangiftes ligt lager dan verwacht. Veel belastingplichtigen aarzelen nog uit schrik voor represailles. Nochtans zullen de berouwvolle zondaars wel over de brug moeten komen, willen ze in de toekomst nog ooit op een zinvolle manier van hun buitenlands geld kunnen gebruikmaken (zie kader: Stokken achter de deur). Maar dan moet de regering wel duidelijkheid verschaffen. Met een interpretatieve beslissing – of desnoods een omzendbrief – kan minister van Financiën Didier Reynders ( MR) alle resterende vraagtekens oplossen over het misbruik van vertrouwen, successierechten, aangifte van roerende inkomsten, opgesoupeerde coupons, Tak 21 en Tak 23. Samen met drie specialisten van het Brusselse advocatenkantoor De BroeckVan Laere Van Camp & Coopman – auteurs van het recente boek ‘Welcome Black?’ ( Standaard Uitgeverij, 2004) – toont Trends de weg.

1. Misbruik van vertrouwen

De nieuwe antiwitwaswet van 12 januari breidt de meldingsplicht, die vroeger alleen toepasselijk was op de zware criminaliteit, uit naar misdrijven met misbruik van vertrouwen en/of vennootschapsgoederen. Al het zwarte geld dat uit een onderneming gesluisd wordt, komt dus niet in aanmerking voor de EBA. Fiscale fraude is immers schriftvervalsing en vertekent het getrouwe beeld van de jaarrekening.

Advocaat Bart Coopman: “Toch is het nooit de bedoeling van de wetgever geweest om vennootschappen en hun bedrijfsleiders uit te sluiten. Meer zelfs, in de uiteindelijke tekst van de fiscale-amnestiemaatregel staan de rechtspersonen expliciet vermeld. De vraag rijst nu of de EBA-wet van 31 december 2003 verwijst naar de oude of de nieuwe antiwitwasregeling. Dat onderscheid is belangrijk, want met een statische interpretatie van de wet van 31 december 2003 verdwijnen de problemen voor de bedrijfsleiders als sneeuw voor de zon. Op dat ogenblik was vervreemding van vennootschapsgoederen nog geen zware criminaliteit en mag dat zwarte geld dus wel geregulariseerd worden. Maar zelfs volgens de dynamische doctrine kan je aantonen dat het de bedoeling van de wetgever was om statisch te redeneren. Ten slotte staat in de memorie van toelichting dat de EBA ook kan gebeuren door een natuurlijke persoon ten bate van een vennootschap.”

Allemaal argumenten om te besluiten dat bestuurders en aandeelhouders toch fiscale amnestie moeten kunnen krijgen. Maar voor de rechtszekerheid van de belastingplichtige zou de regering beter snel een interpretatieve wet uitvaardigen, die de statische interpretatie van de fiscale amnestiemaatregel bevestigt. Coopman: “Dan kunnen de bedrijfsleiders met een gerust gemoed een EBA doen, wat de opbrengst van de operatie fel zal verbeteren.”

2. Successierechten

Volgens Luc Vandewalle, voorzitter van de Belgische Vereniging van Banken ( BVB), staan de meeste belastingplichtigen huiverachtig tegenover de EBA, omdat nog altijd niet duidelijk is of de fiscale amnestie ook voor de Vlaamse successierechten zal gelden. Daarvoor is echter een Vlaams decreet nodig. Maar de groenen liggen dwars, samen met de oppositie. Daarom kiezen de VLD en de SP.A nu voor een gedoogbeleid. Ze ondersteunen de stelling van advocaat Victor Dauginet, die beweert dat de EBA een proceduremaatregel is. De fiscus geeft geen vrijstelling of kwijtschelding, maar ziet af van de inning van de belasting. Dat is de exclusieve bevoegdheid van de federale overheid, waar het Vlaams Gewest niets in de pap te brokken heeft. Maar de Raad van State verwerpt deze zienswijze.

Ook advocaat Didier Van Laere bevestigt dat de successierechten geen federale maar een gewestelijke materie zijn. Toch raadt deze jurist zijn cliënteel de fiscale amnestiemaatregel aan. “Dankzij de EBA krijgt de belastingplichtige minstens strafrechtelijke immuniteit, uitgezonderd voor witwasmisdrijven. Dat scheelt een slok op de borrel. Bovendien is de kans groot dat Vlaanderen, na Brussel en Wallonië, de nationale regeling voor de ontdoken successierechten toch zal aanvaarden. Zoniet verjaart de invordering van de geregionaliseerde successierechten op fiscaal vlak sowieso na tien jaar en vijf maanden. Als deze periode voorbij is, kan je vrijelijk over je geld beschikken. Alleen voor de successierechten uit een vrij recent verleden zullen de berouwvolle zondaars nog enig geduld moeten oefenen vooraleer ze met gerust gemoed hun ingeklaarde nalatenschap boven water halen.”

3. Roerende inkomsten

De belastingplichtigen moeten niet te lang wachten om hun EBA aan te vragen, want fiscale ambtenaren met fraudegevoelige dossiers zouden zich wel eens kunnen afreageren en de belastingplichtigen gerichte vragen om inlichtingen sturen, waardoor ze geen EBA meer kunnen indienen.

In principe moeten de belastingplichtigen tegen 30 juni al hun roerende inkomsten aangeven die ze vorig jaar in het buitenland hebben genoten (al dan niet via een eigen buitenlandse bankrekening). Wie tegen die datum nog geen EBA heeft ingediend, zou hiermee de argwaan van de fiscus kunnen wekken. Het is te voorspellen dat de fiscus in zo’n geval een gedetailleerde vraag om inlichtingen zal versturen waardoor de betrokkene niet meer in aanmerking komt voor de fiscale amnestiemaatregel.

Van Laere: “Het zou jammer zijn dat een berouwvolle belastingplichtige die toch van plan is om een EBA in te dienen, door zijn eigen aangifte in de personenbelasting in moeilijkheden komt. Wie na 1 juni 2003 (en in 2004) nog roerende inkomsten heeft genoten, zou die couponnetjes beter innen onder het stelsel van de bevrijdende roerende voorheffing, zoals wij in België kennen. Dankzij de wettelijke bescherming van de EBA kan de administratie dan geen fiscaal onderzoek meer instellen naar het verleden van de belastingplichtige. Daarom raden wij ons cliënteel aan nog voor 30 juni hun aanvraag in te dienen, zodat zij met een gerust geweten hun roerende inkomsten correct kunnen aangeven in de personenbelasting, zonder kans op fiscale repercussies of strafrechtelijke vervolging.”

4. Geconsumeerde coupons

Veel zwarte spaarders hebben de coupons op hun (witte) euro-obligaties in het buitenland in het zwart geknipt en de opbrengst al opgedaan aan bijvoorbeeld een restaurantbezoek. Fiscalisten zijn het nog altijd niet eens of en hoe de coupons geregulariseerd kunnen worden.

Leo De Broeck: “De belastingplichtigen moeten de titels aan toonder die ze via de EBA willen regulariseren, deponeren bij een financiële instelling. Voor couponnetjes is dat vaak niet mogelijk, omdat ze al afgeknipt en uitbetaald zijn. In principe maakt het niet uit of de berouwvolle zondaars deze opbrengsten al dan niet uitgegeven hebben. Baar geld komt voor EBA toch niet in aanmerking, tenzij de opbrengsten opnieuw in nieuwe titels aan toonder of op een buitenlandse bankrekening herbelegd werden. Opgesoupeerde coupons kunnen per definitie niet voorkomen in het vermogen van de belastingplichtige op 1 juni 2003 en hoeven dan ook niet worden aangegeven onder de EBA.”

Wie zijn opgesoupeerde coupons toch wil legaliseren, kan volgens De Broeck nog een spontane regularisatie overwegen. Maar dan moet de belastingplichtige er rekening mee houden dat de regering het vroegere gunstregime (de kwijtschelding van een belastingverhoging) van deze techniek sinds begin dit jaar heeft afgeschaft. “De roerende inkomsten van de voorbije vijf jaar zullen dan tegen een normaal tarief van 15 % (interest) of 25 % (dividend) belast worden, inclusief nalatigheidsinterest en een belastingverhoging van 50 %. In de praktijk blijft een verminderde boete na onderhandelingen mogelijk.”

5. Tak 21 en Tak 23

Verzekeringsproducten komen niet in aanmerking voor een EBA. De facto zijn beleggingen in Tak 23-producten dus uitgesloten, want die vormen nooit een louter bancair product. Maar deze regel druist in tegen de geest van de wet.

Bart Coopman: “De wet voorziet nochtans de mogelijkheid om de ingeklaarde sommen van de EBA in Tak 21 of Tak 23 te herbeleggen. Het wekt verwondering dat nog geen enkele verzekeringsmaatschappij naar het Arbitragehof is gestapt om uitbreiding van de EBA naar deze gemengde producten te eisen. Volgens sommigen zouden belastingplichtigen die in deze gemengde producten belegd hebben, met een bankrekeninguittreksel of borderel kunnen aantonen dat deze gelden vóór 1 juni 2003 – de datum waarop de wet aangekondigd werd – op een buitenlandse rekening stonden. Zo zouden ze toch in aanmerking komen voor de fiscale amnestiemaatregel. Als de belastingplichtigen hun Tak 21 en Tak 23 afkopen en onmiddellijk weer intreden, blijven ze buiten schot van de fiscus. Maar zo’n operatie kost een aardige duit. Minister Reynders zou dus beter klare wijn schenken en met een interpretatieve beslissing of een omzendbrief duidelijk stellen dat Tak 21 en Tak 23 wel in aanmerking komen voor een EBA.”

Conclusie

De EBA is een uitzonderlijk gunstregime voor iedereen die zich voor eens en altijd in regel wil stellen. Bovendien is de bedenktijd beperkt: tot 31 december 2004. Daarna zal de overheid de fiscale en strafrechtelijke wetten alleen maar verstrengen. Ook de fiscale instellingen zijn gedoemd hun bankgeheim op te geven, waardoor de fiscale zondaars zonder bescherming vallen. Met andere woorden: het zou onverstandig zijn niet snel op deze fiscale amnestiemaatregel in te schrijven.

l FISCAAL 95

Werner Niemegeers Eric Pompen

Wie tegen 30 juni nog geen EBA heeft ingediend, kan de argwaan van de fiscus wekken. Die kan dan een gedetailleerde vraag om inlichtingen versturen, waardoor de belastingplichtige niet meer in aanmerking komt voor fiscale amnestie.

Wie na 1 juni 2003 (en in 2004) nog roerende inkomsten heeft genoten, zou die couponnetjes beter innen onder het stelsel van de bevrijdende roerende voorheffing.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content