Werf werft aan

Na een geslaagde management buy-out is de Nieuwe Scheldewerven erin geslaagd om zijn omzet te verdubbelen. Het personeelsbestand stijgt met 40%.

Eén jaar geleden vond bij de Kruibeekse Nieuwe Scheldewerven ( NSW) een management buy-out plaats. Intussen realiseerde de scheepshersteller een omzetverdubbeling.

“Door het saneringsbeleid van de Vlaamse regering en Europa vielen de concurrenten één voor één weg,” aldus gedelegeerd bestuurder Philippe Ringoot. “We zitten eerlijk gezegd in een redelijk comfortabele positie. Consolideren en de bankschuld afbouwen is nu de boodschap.”

Nieuwe Scheldewerven was 59 jaar in handen van de familie Herbosch. Het bedrijf deed alleen herstellingswerken voor binnenschepen (geen nieuwbouw). Toen Boelwerf en de middelgrote werven van de Vlaamse Scheepsbouw Maatschappij verdwenen, slaagde NSW er merkwaardig genoeg niet in deze situatie uit te buiten. De klanten van – bijvoorbeeld – de Scheepswerf van Rupelmonde trokken na de sluiting van de werf in 1995 eerder naar Nederlandse of Duitse herstellers. Ter illustratie: de omzet van NSW steeg in 1996 van 101 naar 134 miljoen frank. “Het potentieel werd niet aangesproken,” zegt Ringoot. “De familie kon de stap niet zetten van klein bedrijf naar middelgrote kmo.”

Maar Ringoot zag zelf een dreigend gevaar voor zijn Rederij Ringoot, waarvan vandaag zo’n 22 tankers (zeven in eigendom) varen op de Europese binnenwateren. Ringoot, een gewezen klant van de Scheepswerf van Rupelmonde: “Het toenmalige NSW had niet de vereiste service. Dus kwam ik bij de Nederlandse werven terecht. Nou Fieliep, nou moét je wel bij ons komen, kreeg ik daar te horen. Dat was er te veel aan.”

Kopschuwe banken.

Ringoots collega Marnix Verbeke van Verbeke Bunkering (acht schepen in de vaart) kampte met hetzelfde probleem. Beiden vonden François Caluwé, de ex-werfleider van de Scheepswerf van Rupelmonde.

Het trio kocht de NSW-aandelen voor een niet openbaar gemaakte prijs (volgens een conservatieve schatting 150 miljoen frank). Cera Bank leende ongeveer de helft. “Het had veel voeten in de aarde om een bank te overtuigen,” getuigt Caluwé, vandaag algemeen directeur en bestuurder van NSW. “Het woord scheepswerfkrediet was voor sommige bankiers genoeg om de deur dicht te houden.”

De investering in NSW verloopt via de nv Verica ( Verbeke, Ringoot, Caluwé), die nog geen jaarrekening heeft gepubliceerd. Deze houdstermaatschappij van de NSW-aandelen, waarvan de investeerders elk een derde bezitten, heeft een (volstort) kapitaal van 40,5 miljoen frank. NSW zelf had in 1997 een eigen vermogen van 63 miljoen frank, versus 59 miljoen frank schulden. Dit jaar verwachten de aandeelhouders een omzet van 300 miljoen frank en een cashflow van meer dan 10%, “ruim voldoende om de overname te financieren (Verbeke)”.

Algemeen directeur Caluwé overtuigde heel wat vroegere relaties om naar NSW over te komen. “Collega-reders namen geen aanstoot aan onze positie binnen NSW,” weet Ringoot. Ook deden de beste arbeidskrachten van de Scheepswerf van Rupelmonde de overstap naar de vroegere concurrent. Vandaag werken er 93 personen, een stijging met 40%.

Het orderboekje van NSW is voor volgend jaar al goed gevuld met wettelijk verplichte nazichten van binnenschepen, die eenmaal om de vijf jaar moeten gebeuren. Deze ruime speling laat NSW toe om herstellingswerken voor schepen, die averij hebben opgelopen, moeiteloos in het werkschema in te passen.

Momenteel heeft NSW ook één nieuwbouwopdracht, de afwerking van een schip waarvan de romp in Oekraïne werd gebouwd. Caluwé: “Dit is een uitzondering. Het is echt niet de bedoeling dat we de Oost-Europese lagelonenlanden beconcurreren met nieuwbouw. Ook de bouw van specifieke binnenschepen, die veel knowhow vereist, laten we over aan de Nederlanders of onze collega’s van Fulton Hemiksem.”

De NSW-top verwacht dat de Belgische vloot van binnenschepen (1300 stuks) in de toekomst toeneemt, gezien binnenvaart steeds meer een alternatief vormt voor het wegverkeer. Het gevolg van deze trend op NSW zal echter marginaal zijn. Caluwé: “We kampen vandaag soms al met ondercapaciteit. Desnoods kunnen we de werkoppervlakte van onze werf verdubbelen. Maar jaarlijks kunnen we maximaal drie scheepsbouwers opleiden, bij gebrek aan belangstelling. Onze belangrijkste doelstelling is dus het behoud van onze kwaliteit, zodat bestaande klanten blijven. Een omzetstijging is minder prioritair.”

Niet te koop.

Blijft de vraag die we aan elke aandeelhouder na een MBO moeten stellen: wanneer wordt NSW verkocht aan een grotere concurrent? “Daar is nu geen sprake van,” repliceert Ringoot. “Onze investering is niet louter financieel, maar diende ter ondersteuning van mijn rederij en die van Marnix. Dit is geen klassieke MBO.”

HBR

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content