Wereldreis

Waar Jules Verne tachtig dagen voor nodig had, doen we via een gesprek met beheerders van groeilandenfondsen op drie bladzijden.

Dat de beurzen van exotische landen als Mexico, Maleisië en Pakistan (om er maar enkele te noemen) de gekste sprongen kunnen maken, mochten heel wat beleggers de voorbije jaren aan den lijve ondervinden.

De ongemeen steile hausse van (eind) 1993 deed velen geloven dat groeilandfondsen dé beleggingen van de jaren ’90 zouden worden. Niets zegt dat het omgekeerde waar is. Maar de spectaculaire terugval van 1994 en (in mindere mate) 1995 bezorgde euforische groeilandenbeleggers toch een koude douche.

Hoe moet het nu verder ? Het woord is aan analisten die met de groeilandenproblematiek opstaan en gaan slapen. Yves Noldus, de Belgische Zuidoost-Azië-specialist die vanuit Londen opereert (voor Cash !-lezers geen onbekende), Marc Leyder, fondsbeheerder bij de Antwerpse beursvennootschap Corluy & Co (ook al bekend), en het duo Abigail Rotheroe en Scott Smith van de Londense vermogensbeheerder Threadneedle zijn onze gesprekspartners. We beginnen waar het precies één jaar geleden totaal fout liep, in Mexico.

Marc Leyder : Nagenoeg niemand had de Mexico-krisis van begin 1995 zien aankomen. Dat is niet zo onbegrijpelijk als op het eerste gezicht lijkt. Terugblikkend zegt men dat de ekonomische cijfers en statistieken duidelijk een krisis voorspelden.

Maar die cijfers waren ten tijde van de crash niet beschikbaar. De Nationale Bank van Mexico maakte ze niet bekend omwille van de verkiezingen. Indien men ze wel publiceerde, werden ze opgesmukt.

Nu bereiken de ekonomische statistieken ons wel op geregelde tijdstippen. De meest recente tonen aan dat het met Mexico een stuk beter gaat. De handelsbalans evolueerde van een tekort van 20 miljard dollar naar een overschot. Hoofdzakelijk een gevolg van het volledig loslaten van de peso.

Het tekort op de lopende rekening in januari 1995 nog één van de oorzaken van de krisis is weggewerkt. In 1994 liep dat tekort op tot 8 % van het Mexicaanse Bruto Nationaal Produkt (BNP). Dat tekort werd gefinancierd door buitenlandse investeerders. Hun paniekerige vlucht uit Mexico veroorzaakte de crash.

Dus alles is nu opgelost ?

Leyder : Dat niet. Mexico beschikt nog over te weinig buitenlandse reserves. De voorraad volstaat slechts om 2 maanden lang de import te financieren. Dat is veel te weinig.

Maar eind 1994 had het Middenamerikaans land maar genoeg buitenlandse reserves voor een halve maand import.

Raadt u beleggers aan opnieuw in Mexico te beleggen ?

Leyder : Wie in Mexico belegt, moet snel in en uit durven stappen. Ik verwacht dat de plaatselijke beurs dit jaar erg volatiel zal blijven. “Traden” is de kunst. Laat u niet verblinden door een beursstijging zoals die van december. Een rentedaling zorgde voor een opmars van de Mexicaanse beursindex met 20 %. Maar de op Wall Street genoteerde Mexico-fondsen bewogen nauwelijks. De verzwakking van de peso slokte een groot gedeelte van de stijging op.

Scott Smith : De resultaten van Mexicaanse ondernemingen in het derde kwartaal waren slecht. De ekonomie is er slecht aan toe. Tussen begin juni en eind september daalde het BNP met 9 %. Maar de beurs loopt vooruit op betere tijden. Vandaar de recente opmars. We geloven dat het de komende maanden geleidelijk beter zal gaan in Mexico. Daarom hebben we het belang van de Mexicaanse aandelen in ons Latijns-Amerika-fonds verhoogd.

De voordelen van Mexico zijn de nabijheid van de VS, de Noordamerikaanse Vrijhandelszone (Nafta), de goedkope arbeid en de geleidelijke terugkeer van buitenlandse investeerders. De Mexicaanse overheid wil in 1996 de inflatie beperken tot 20 % (momenteel zowat 50 % op jaarbasis) en de ekonomie doen groeien met 2 %. Er is licht aan het eind van de tunnel. Al zal het zwaar worden voor de plaatselijke bevolking.

Mexico heeft een rampjaar achter de rug. Maar elders in Latijns-Amerika was er evenmin reden tot feesten.

Leyder : De verschillende beurzen gingen inderdaad samen op en neer. Vooral neer dan. Chili was dé tegenvaller. Zowel de plaatselijke beurs als het in New York genoteerde Chile Fund werden in het verleden meermaals geroemd om hun stabiliteit en gestage opmars. In 1995 was er van een opmars niet veel sprake meer.

Smith : De Chileense ekonomie groeide te snel zodat de overheid moest ingrijpen. Ze remde de groei af door de munt te laten verzwakken en de rente te verhogen. Nefaste ingrepen voor het beursklimaat. Toch houden we Chili nauwlettend in het oog. Zodra de rente weer daalt, is beleggen in dit land opnieuw aangeraden. Chili beschikt over een enorme rijkdom. Ik denk bijvoorbeeld aan het potentieel van de grondstoffensektor.

Leyder : Bovendien heeft Chili de meest westerse ekonomie van Latijns-Amerika. En er bestaat een perfekt funktionerend systeem van privé-spaarfondsen die op de beurs beleggen. Dat garandeert omzet en vrij stabiele koersen. Ondanks de recente terugval is Chili de meest veilige van de Latijns-Amerikaanse beurzen.

Welke zijn jullie favoriete beurzen in Zuid-Amerika ?

Leyder : Peru en Brazilië.

Smith : Brazilië en Peru.

Wat een eensgezindheid. Waarom die twee ?

Leyder : De ekonomie van Peru groeit razendsnel. De ekonomische statistieken zien er goed uit. De bedrijfsresultaten ogen eveneens aantrekkelijk. Probleem op deze beurs is echter aan papier te geraken. De beurs blijft voorlopig erg illiquide. En er bestaat nog geen in New York genoteerd Peru Fund.

Brazilië heeft een enorm potentieel. De beurskapitalizatie is met 32 miljard dollar de grootste van Latijns-Amerika. Aan likwiditeit dus geen gebrek. Wel behoudt de beurs het karakter van de Brazilianen. Onvoorspelbaar, grillig en volatiel. Ook hier is traden de boodschap.

We koncentreren ons op privatizeringskandidaten. Zoals bijvoorbeeld Telebras. Na lang wachten staat het eindelijk op de beurs van Wall Street genoteerd. De recente opmars van de Braziliaanse beurs is grotendeels aan Telebras te danken.

Smith : Het geld van ons Latijns-Amerikafonds is voor een groot deel belegd in Brazilië. De plaatselijke beurs is al jaren een belofte. Het land heeft enorme mogelijkheden. Eindelijk kan het politieke bestel de verwachtingen inlossen.

Cardoso is erin geslaagd de inflatie onder kontrole te krijgen (1,3 % per maand). Nu kan hij het ambtenarenprobleem aanpakken. Brazilië beschikt over een loodzware administratie. De personeelskosten van de ambtenaren slorpen 80 % van de overheidsuitgaven op. Momenteel wordt gewerkt aan een wetswijziging die de overheid zal toestaan ambtenaren te ontslaan. Zodra het ambtenarenprobleem is opgelost, kan Brazilië de beloften waarmaken.

De prestaties van Cardoso in Brazilië verbleken echter bij wat Fujimori in Peru verwezenlijkt. Hij heeft het land uit het slop gehaald. De dreiging van het terroristische “Lichtend Pad” werd weggenomen door de arrestatie van haar leider, Guzman.

Buitenlandse beleggers keren geleidelijk terug. Ze hebben oog voor wat Peru te bieden heeft. De goudmijnen bijvoorbeeld. De produktiekost van één ons Peruviaans goud bedraagt slechts 90 dollar. De verkoopprijs het drievoudige. Alleen het handelstekort van Peru baart ons nog wat zorgen.

Wat brengt 1996 voor Zuidoost-Azië ?

Yves Noldus : Het wordt een sleuteljaar voor de beurs van Hongkong. Eind 1995 was 9500 punten een korrekte waardering voor de plaatselijke aandelenmarkt.

In 1996 kan de beurs stijgen indien twee voorwaarden vervuld worden. De eerste is de likwiditeitsvereiste. Er moet buitenlands kapitaal naar de beurs van Hongkong stromen om een hausse te veroorzaken. Interesse van Amerikaanse en Europese beleggers kan er komen wanneer de rente in de VS en in Duitsland verder daalt. Dan gaan ze beseffen dat de Amerikaanse en Europese beurzen al fors gestegen zijn. De zoektocht naar nieuwe horizonten kan dan beginnen.

In het najaar kan de hausse van Hongkong dan gedragen worden door uitstekende bedrijfsresultaten. Ik ben een stuk optimistischer voor de beurs van Hongkong dan begin ’95.

Abigail Rotheroe : Kenmerkend voor Zuidoost-Azië is dat men een onderscheid maakt tussen de verschillende landen en beurzen. Enkele jaren geleden scheerde men alle landen van de Pacific Rim over dezelfde kam. De beurzen stegen en daalden simultaan.

Nu evolueren de ekonomieën los van en vaak tegengesteld aan elkaar. Sommige regeringen moeten hun ekonomie afremmen. Andere overheden moeten dan weer stimulerende maatregelen nemen. Maleisië en Thailand hebben te kampen met renteproblemen.

In Pakistan loopt zowat alles mis. De overheid wil wel ingrijpen. Maar de belastinginkomsten vallen fors tegen, de uitgaven blijven te hoog en de katoenoogst (de Pakistaanse ekonomie hangt grotendeels af van de katoensektor) mislukte.

Voor Hongkong ben ik optimistisch. Ik verwacht een rimpelloze overgang van het statuut van de kroonkolonie in 1997. De eventuele dood van de Chinese leider Deng Xiaoping zal slechts een zeer beperkte invloed hebben op de beurs. China zoekt steeds nadrukkelijker aansluiting tot westerse ekonomische organizaties.

Allemaal positieve faktoren. Bovendien kan de rente in Hongkong naar omlaag. Ook de inflatie zal trouwens dalen zodat de reële rente ongewijzigd blijft. Ik zie de Hang Seng-index van Hongkong de komende 12 maanden met zowat 15 % stijgen.

Noldus : Maleisië en Thailand zou ik ook mijden. Om in Singapore te beleggen, is het mijns inziens nog iets te vroeg. Vanaf de tweede helft van volgend jaar kan de beurs er weer vooruitlopen op de betere bedrijfsresultaten die we er vanaf 1997 zullen zien.

Wat wel en wat niet kopen ?

Noldus : Koop geen aandelen op beurzen met hoge gemiddelde koerswinstverhoudingen. Op de Filipijnen spelen dan weer te veel politieke elementen een rol om interessant te zijn als beleggingsdoel. In Indonesië is de beurs vrij illiquide. Hier zijn de bank-, vastgoed- en grondstoffenaandelen te mijden.

Op deze beurs staan pareltjes van aandelen uit de automobiel- en bouwsektor. Maar ze zijn te onverhandelbaar om te kopen. En in Pakistan moet fundamenteel veel veranderen voor het weer de goede kant uitkan met de beurs.

Rotheroe : Mijn voorkeur gaat in Zuidoost-Azië naar Hongkong. Ik hou erg veel van het aandeel New World Development en van andere aandelen van ondernemingen die infrastruktuurwerken uitvoeren in China. Verder prefereer ik Korea, Singapore (de meeste stabiele beurs) en China zelf (met een voorkeur voor op de beurs van Hongkong genoteerde Chinese aandelen of een China-fonds).

Noldus : Koop “blue chips”, de zogenaamde grotere kwaliteitsaandelen. Als buitenlandse beleggers terugkeren naar Zuidoost-Azië zullen ze immers de voorkeur geven aan grote en goed verhandelbare kwaliteitsaandelen.

Quandang Investment is zo’n kwaliteitsaandeel uit de sektor van de infrastruktuurwerken. Koop geen volatiele aandelen. Een belegging in Zuidoost-Azië is op zich al volatiel en risicovol genoeg.

Is het aantrekkelijk in Oost-Europa te beleggen ?

Leyder : Ik raad af om fondsen te kopen die in één enkel Oosteuropees land beleggen. Kies voor selektief gekozen “blue chips” uit Polen en Tsjechië.

Hongarije is op zich geen slechte beurs. Het land staat ekonomisch echter veel minder ver dan Polen en Tsjechië. Bovendien vertoont de situatie in Hongarije teken van overeenkomst met die in Mexico één jaar geleden.

Favoriete waarden zijn Bank Slaski in Polen, elektriciteitsproducent CEZ en SPT Telecomm (gedeeltelijk in handen van Swiss Telecomm en het Nederlandse KPN) in Tsjechië.

Geert Wellens

Scott Smith & Abigail Rotheroe : Brazilië en Hongkong worden dé beurzen van respektievelijk Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië in het jaar 1996.

Yves Noldus : Koop kwaliteitsaandelen op de beurs van Hongkong.

Marc Leyder : Sterwaarden uit Tsjechië en Polen zijn aantrekkelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content