Welke belastingvoordelen krijgt u voor O&O?

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Zowel de paarse regering als de werkgevers hameren op innovatie als motor van onze kenniseconomie. Maar in de wirwar aan fiscale steunmaatregelen loopt menig ondernemer verloren. Trends zet alle belastingkredieten en vrijstellingen op een rijtje.

Op het jongste congres van de Vlaamse werkgevers pleitte Vokavoorzitter Urbain Vandeurzen voor een nieuw businessmodel, dat geënt moet zijn op vernieuwing. “We moeten weg van het conservatisme naar een cultuur van permanente verandering,” luidde zijn boodschap.

Innovatie is het nieuwe wondermiddel om onze kenniseconomie op te krikken. Maar op dit vlak loopt België fel achter op de internationale koplopers, zoals de Verenigde Staten, Japan en Scandinavië. Daarom tracht de paarse regering het tij te keren door aan de lopende band fiscale maatregelen uit haar mouw te schudden om onderzoek en ontwikkeling in ons land te stimuleren.

“Het risico bestaat dat de ondernemers door de bomen het bos niet meer zien,” stelt Ellen Vander Elst, belastingspecialist van KPMG. “Zelfs de fiscale adviseurs raken er amper nog wijs uit. Naast federale belastingaftrekken en vrijstellingen bestaan er ook regionale subsidies. Voor elke steun moet de bedrijfsleider een afzonderlijk dossier indienen, telkens bij een andere administratie. Dat werkt mogelijk contraproductief voor nieuwe investeringen. Zo passen zeer weinig ondernemers de verhoogde investeringsaftrek van 14,5 % toe. Nochtans komt dat neer op een nettotoelage van bijna 5 % van de investering. De tijd is rijp om één gecoördineerd instrument uit te werken, waarin alle voordelen gebundeld worden.”

Ondanks alle initiatieven verzwakt de concurrentiepositie van ons land qua investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Het aandeel van innovatie in het bruto binnenlands product zakte van 2,11 % in 2001 naar 1,92 % in 2003. Recente cijfers zijn niet beschikbaar. Maar de regering stelt veel hoop in het gunstige effect van de notionele interestaftrek. Ook verwijst premier Guy Verhofstadt (VLD) naar de gedeeltelijke vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor doctoren en burgerlijk ingenieurs in de wetenschappelijke instellingen.

Rudy Thomaes, gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), bevestigt het belang van de lastenverlaging, maar wijst op de noodzakelijke uitbreiding naar alle 30.000 onderzoekers in de privésector tegen 2010. Ook dringt de werkgeversfederatie aan op een verlenging van de innovatiepremies. Tot nu toe hebben nog maar 355 bedrijven van deze bonus gebruikgemaakt.

Intussen genieten de ondernemers van een tiental steunmaatregelen. We zetten ze op een rijtje.

1. Notionele interestaftrek

Voortaan hebben de bedrijven recht op een notionele interestaftrek. De aftrek is gelijk aan een percentage van het gecorrigeerde eigen vermogen van de vennootschap. Het forfait voor het aanslagjaar 2007 bedraagt 3,442 %, of 3,942 % voor kleine vennootschappen. Deze maatregel geldt voor alle binnenlandse vennootschappen en voor vaste inrichtingen in België, die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting of aan de belasting van niet-inwoners.

Een onderneming krijgt per extra aangeworven personeelslid voor wetenschappelijk onderzoek in België een vrijstelling van de belastbare winst tot 12.780 euro (aanslagjaar 2007). Dat bedrag wordt verhoogd tot 25.570 euro als het bedrijf een hoog gekwalificeerd onderzoeker met een diploma van doctor of met een anciënniteit van minstens tien jaar aanwerft. Maar de maatregel is niet van toepassing voor onrechtstreeks administratief personeel, noch voor toezichts-, onderhouds- en keukenpersoneel.

Ook is de vrijstelling aan een aantal formaliteiten onderworpen. Vander Elst: “Een aanvraagformulier moet binnen drie maanden ingediend worden, gerekend vanaf de laatste dag van het belastbare tijdperk. De onderneming moet een kopie van de arbeidsovereenkomst bezorgen, met een kopie van het diploma, het curriculum vitae, een beschrijving van de functie en de taken enzovoort. De administratie van het Federale Wetenschapsbeleid levert de attesten af.”

Ook kmo’s met maximaal elf werknemers op 31 december 1997 (of het eerste exploitatiejaar) en vrije beroepen kunnen een vrijstelling genieten bij het aanwerven van een bijkomend personeelslid voor minstens 24 maanden. Dat fiscale voordeel bedraagt 4760 euro voor aanslagjaar 2007 (inkomstenjaar 2006). De nieuwe werknemer mag niet meer verdienen dan 11,88 euro bruto per uur of 90,32 euro bruto per dag. Vander Elst: “De gunstmaatregel is niet cumuleerbaar met de winstvrijstelling voor wetenschappelijk personeel.”

Voor de aankoop van machines en gebouwen die gebruikt worden om aan onderzoek en ontwikkeling te doen, bestaat er een verhoogde investeringsaftrek van 14,5 % voor het aanslagjaar 2007. Vander Elst: “De administratie is soepel met de interpretatie van de wetgeving, maar je moet wel goed de procedure volgen. Activa die worden gebruikt voor de normale productie van de onderneming, zijn uitgesloten. Als er geen of onvoldoende winst wordt geboekt tijdens een belastbare periode waarvoor de investeringsaftrek geldt, wordt de niet benutte aftrek overgedragen op de winsten van de volgende belastbare perioden, met een maximum van 792.550 euro, maar zonder tijdsbeperking.”

Als gevolg van de wet op het Generatiepact mogen bedrijven die investeren in octrooien of milieuvriendelijke maatregelen, vanaf aanslagjaar 2007 hun verhoogde investeringsaftrek vervangen door een belastingkrediet. Dat bedrag gaat rechtstreeks van de verschuldigde belasting af en kan in de tijd gespreid worden. De maximale overdracht bedraagt 105.400 euro. Voor het aanslagjaar 2007 ligt het belastingkrediet vast op 14,5 % van het investeringsbedrag, vermenigvuldigd met het huidige belastingtarief (33,99 %). Een onderneming die 50.000 euro investeert in onderzoek en ontwikkeling, mag dus 2464,28 euro (14,5 % x 50.000 euro x 33,99 %) van zijn belastingen aftrekken.

Werkgevers en werknemers hoeven dit jaar geen belasting te betalen op premies die voor substantiële verbeteringen in het arbeidsproces betaald worden. Vanderelst: “Het bedrag van de premie is wel beperkt tot het maandloon en de onderneming mag jaarlijks niet meer dan 1 % van de lonen aan innovatiepremies besteden. Maximaal 10 % van de werknemers van een onderneming mag een innovatiepremie ontvangen. Wanneer een onderneming minder dan dertig werknemers telt, gaat het om maximaal drie werknemers. Verder wordt de innovatiepremie beperkt tot tien werknemers per innovatie.” Deze maatregel is slechts eenmalig en alleen van toepassing tijdens aanslagjaar 2006.

Wetenschappelijke instellingen en privéondernemingen die onderzoeks- of ontwikkelingsprogramma’s uitvoeren, genieten een gedeeltelijke vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing (25 % à 65 %, naargelang van de organisatie). De werknemer mag de bedrijfsvoorheffing aftrekken van zijn personenbelasting. De vrijstelling zorgt voor een verlaging van de loonlast van de werkgever. Vanderelst: “De werkgever moet bij zijn periodieke aangifte in de bedrijfsvoorheffing het bewijs leveren dat de betreffende werknemers in die aangifteperiode tewerkgesteld waren volgens de voorwaarden.” De regering heeft plannen om deze maatregel in de toekomst uit te breiden naar verschillende masters in de wetenschappen.

Een Young Innovative Company die onderzoeksprojecten uitvoert, krijgt een vrijstelling van 50 % op de bedrijfsvoorheffing. Hij moet dan wel op het einde van het belastbare tijdperk aan vier voorwaarden voldoen:

a. niet meer dan vijftig werknemers tewerkstellen, of een omzet van maximaal 6.250.000 euro (exclusief btw) of een balanstotaal van maximaal 3.125.000 euro boeken;

b. minder dan tien jaar bestaan vóór 1 januari van het jaar waarin de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing wordt toegekend;

c. niet zijn opgericht in het kader van een concentratie, een herstructurering, een uitbreiding van een vroegere activiteit of een overname van de activiteit;

d. uitgaven doen voor onderzoek en ontwikkeling die minstens 15 % van de totale kosten vertegenwoordigen.

Gewestelijke tewerkstellingspremies, kapitaal- en interestsubsidies zijn voortaan vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Vander Elst: “Deze vrijstellingen zullen van toepassing zijn op premies en subsidies die worden betekend vanaf 1 januari 2006, voor zover de datum van betekening ten vroegste behoort tot het belastbare tijdperk dat aan het aanslagjaar 2007 verbonden is. Elke wijziging die vanaf 18 november 2005 aan de afsluitingsdatum van de jaarrekening wordt gebracht, is zonder uitwerking.” De bedoeling is om alle gewestelijke subsidies vrij te stellen van belastingen. Hierover is al een principeakkoord afgesloten.

Het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT) geeft voor industrieel basisonderzoek een subsidie van 50 % van de aanvaarde brutokosten van het project. Als het de ontwikkeling van prototypes betreft, zakt de steun naar 25 %, terwijl gemengd onderzoek 38 % krijgt. Kmo’s genieten telkens 10 % extra. Daarbovenop kunnen zij een achtergestelde lening krijgen tot 80 % van de aanvaarde projectkosten.

Vander Elst: “Daarnaast steunt het IWT kmo-innovatiestudies (van 6500 euro tot maximaal 33.000 euro) en kmo-innovatieprojecten. (tot 200.000 euro). Ten slotte kunnen starters een beroep doen op geld van de Vlaamse durfkapitaalfondsen Arkimedes, Vinnof, LRM, BAN Vlaanderen, Euban en Private Investeerders.”

Concurrentie stimuleert innovatie

De vraag blijft of deze overheidsmaatregelen wel voldoende zijn om de Lissabondoelstelling – 3 % van het bbp moet tegen 2010 naar investeringen in onderzoek en ontwikkeling gaan – te kunnen realiseren. Bovendien blijkt uit onderzoek dat subsidies binnen de huidige constellatie slecht scoren wat effectiviteit betreft. Een uitbreiding van het aantal spelers op de markt (lees: meer concurrentie door verlaging van de toetredingsbarrières) scoort beter. In Economische en Sociale Berichten van 10 december 2004 besluit de Belgische econoom Jules Theeuwes, verbonden aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in Nederland, samen met zijn collega Bas Jacobs (Robert Schuman Centre in Firenze) dat je plaats moet maken voor de outsiders (jongeren, vrouwen, allochtonen) om innovatief te zijn: “Zij moeten de gevestigde orde uitdagen. Veel bloemen worden in de knop gebroken door de corporatistische instituties, die innovatie en creativiteit in onze economie doen verdampen. Vooral concurrentie stimuleert innovatie.”

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content