“We zitten opnieuw in een crisis”

Wereldaidsdag. Dit jaar kwamen er wereldwijd 2,5 miljoen nieuwe seropositieven bij en stierven 2,1 miljoen mensen aan aids. In ons land zitten we in een nieuwe crisis, zegt experte Marie Laga van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG).

Het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) is wereldvermaard door zijn epidemiologische kennis van aids. Het Tropisch instituut is dan ook goed geplaatst om de druk op de ketel te houden, want het beeld van de ziekte is zo sterk veranderd dat vooral jongeren er ten onrechte van uitgaan dat het ergste leed geleden is, of erger: dat aids kan genezen worden.

Ook in ons land sluipt het virus geruisloos verder. Iedere dag krijgen drie Belgen te horen dat ze besmet zijn met hiv, en dat is terug meer dan enkele jaren geleden. Voor geïnfecteerden is het een levenslang verdict, want het virus doden is onmogelijk. Beter voorkomen dan genezen? Er is geen keuze: voorkomen is de enige optie. “Daarom ook dat we preventie, zeker in België, succesvoller moeten maken”, zegt Marie Laga, die al sinds het vroegste stadium van de aidsepidemie in de jaren tachtig de ziekte bestrijdt. In die pioniersjaren was dat nog onder Peter Piot, sinds 1995 de directeur van UNaids, het aidsprogramma van de Verenigde Naties. Laga is nu bij het ITG zelf de speerpunt voor aids. Naar aanleiding van wereldaidsdag organiseert het ITG een symposium met als onderwerp aids en jongeren.

“Men schat dat zowat de helft van de nieuwe infecties in de wereld voorkomt bij jongeren onder de 25 jaar”, zegt Laga. “In Afrika waar aids hoofdzakelijk een heteroseksuele epidemie is, worden er opvallend meer jonge vrouwen en meisjes besmet dan jongens.”

TRENDS. Waarom?

MARIE LAGA (INSTITUUT TROPISCHE GENEESKUNDE). “Dat heeft zowel met biologische als met gedragsfactoren te maken. Vrouwen zijn wat kwetsbaarder. Biologisch is de overdracht man-vrouw iets gemakkelijker dan vrouw-man. Bovendien heb je ook gedragsfactoren: jonge meisjes geraken eerder besmet dan jonge jongens omdat ze vaak op jonge leeftijd seks hebben met mannen of oudere jongens.

“In de westerse wereld zijn homomannen het meest kwetsbaar. Ook in België is drie vierde van de hiv-geïnfecteerde Belgen mannelijk. 80 % van die groep is besmet door homocontact. Dus als je me vraagt of er een hiv-epidemie is onder heteroseksuelen in België is het antwoord ‘neen’.

“Je moet een kat een kat durven noemen en toegeven dat het grootste probleem zit bij homomannen. En vergis je niet, dat is een zeer heterogene groep in het volledige spectrum van de maatschappij. Sommigen vinden dat je stigmatiseert door de groep bij naam te noemen, terwijl ik na twintig jaar ervaring met die ziekte vind dat men perfect een groep kan ondersteunen en de juiste preventieboodschap geven zonder te stigmatiseren.”

Maar geraakt die preventieboodschap tot bij hen?

LAGA. “Gedeeltelijk, en dat is jammer, want we moeten vaststellen dat er een nieuwe hiv-crisis is onder homo’s, en niet alleen in België, maar in heel de geïndustrialiseerde wereld. En dat na vijftien jaar van relatief succesvolle preventie binnen die groep, die er ook het ergst door werd getroffen en het aidsdrama van dichtbij heeft meegemaakt.

“Je ziet de laatste jaren terug meer onveilige seks, met als gevolg meer geslachtsziekten en een stijging van hiv. Die nieuwe crisissituatie vereist een nieuwe aanpak van preventie en hernieuwde mobilisatie. Als je praat met organisaties voor jonge homo’s is het duidelijk dat zij zich vaak niet meer voldoende bewust zijn van de ernst van de zaak.”

Heeft dat te maken met het feit dat de ziekte onder controle te houden is met de beschikbare medicijnen?

LAGA. “Zeker. Aids is compleet van gezicht veranderd. Het was vroeger een dramatische, dodelijke ziekte. Tot in 1995 stierf quasi iedereen die hier op het ITG kwam met hiv. De medicatie heeft het beeld van de epidemie veranderd. In goede zin hé, het is van een 100 % dodelijke ziekte veranderd in een chronische ziekte. Tenminste, hier in het westen waar iedereen toegang heeft tot die medicatie. Met als gevolg dat de perceptie van de ernst van het probleem bij jonge mensen is veranderd; dat zij daar minder schrik van hebben.

“Maar ook het internet speelt een rol. Vroeger gingen homomannen die zeer promiscue waren vaak naar dezelfde plaatsen zodat ze gemakkelijker bereikbaar waren voor onze preventiecampagnes. Nu is internet hét medium om zeer snel een anonieme partner in de buurt te vinden. Het is veel moeilijker om daarop een invloed uit te oefenen.

“Nog een andere reden is een soort fatalisme, vooral bij oudere mannen. Noem het een zekere preventiemoeheid. Zij denken: ‘ik kan toch niet 20 jaar in diezelfde crisisstemming leven?'”

Dus preventie schiet tekort?

LAGA. “Voor een stuk wel. Er kan zeker nog meer gebeuren, maar er moet ook meer engagement komen van de doelgroepen zelf. Maar ik geef toe dat we soms ook met de handen in het haar zitten. Er zijn geen magische oplossingen voor het veranderen van het seksueel gedrag van mensen. We moeten opnieuw doen wat we al deden: sensibiliseren en mobiliseren. Alleen meer en beter, en tegelijk moeten we creatieve oplossingen vinden zoals preventie op het internet.”

Maakt de overheid genoeg geld vrij voor preventie?

LAGA. “In België heb je vooral het probleem dat preventie regionale materie is terwijl gezondheidszorg een federale bevoegdheid is. Het zou nuttiger zijn als beide samenvallen, waar dan ook. Maar als we de strijd willen winnen, is er voor de huidige hiv-crisis zeker nood aan meer middelen.”

België staat erg sterk in onderzoek naar hiv. Zijn dat allemaal eilandjes?

LAGA. “Neen. We komen elkaar regelmatig tegen. Het spectrum is ook heel breed, van fundamenteel onderzoek tot internationaal beleid. Ons instituut bijvoorbeeld is zeer sterk in epidemiologisch onderzoek en internationaal beleid. Het is een van de grote klinische centra en doet ook aan fundamenteel onderzoek rond ontwikkeling van een vaccin en van microbiciden ( nvdr – vaginale gels met potentiële anti-hiv-werking). Het Rega-instituut in Leuven houdt zich veel meer bezig met fundamenteel onderzoek en productontwikkeling. Voor klinische studies is het grootste centrum het hospitaal Saint-Pierre van de Brusselse universiteit ULB. En daarnaast is er natuurlijk de industrie met vooral Tibotec-Virco in Mechelen.

“Zelf doen wij hier niet aan productontwikkeling, maar wij testen wel nieuwe medicatie. In totaal hebben 2.200 hiv-patiënten hier een dossier. Daarvan zijn er 1.400 zogenaamde actieven, patiënten die hier vorig jaar minstens een keer bij ons zijn geweest, en ruim de helft neemt antiretrovirale therapie.

“Onderzoek moet je ook veel meer internationaal bekijken. Het komt er niet enkel op aan of Antwerpen wel samenwerkt met Brussel, maar of er ook samenwerking is met Londen, Atlanta of Kampala. Wat telt is het maximale resultaat. Er is gigantisch veel competitie maar dat is ook nodig om de zaken vooruit te doen gaan.

“Een van de evoluties de laatste jaren is toch dat men probeert meer samenwerkingsverbanden te creëren, Noord-Noord en Noord-Zuid, en te lobbyen voor meer geld, zoals in vaccinonderzoek. Daarvoor is een instantie gecreëerd: het International Aids Vaccine Initiative, dat de publieke en private sector meer moet laten samenwerken en moet zorgen dat er geen overlapping is.”

Het mag wat kosten. Wie als eerste een vaccin heeft wint de jackpot?

LAGA. “Natuurlijk, maar als het alleen een kwestie van centen zou zijn om een vaccin te ontwikkelen, zouden er genoeg mensen klaarstaan met geld. Het probleem is gewoon dat we het niet kunnen. Het is ‘back to the drawing board’ sinds het Amerikaanse farmabedrijf Merck eerder dit jaar zijn tests met een veelbelovend vaccin moest staken. Dit was echt een ongelofelijke klap, ook omdat dierenmodellen nu een zeer slechte voorspelbaarheid voor de mens blijken te geven.”

Hoe is jullie relatie met de bedrijfswereld?

LAGA. “De bedrijven hebben als grootste verdienste het ontwikkelen van nieuwe producten. Zij krijgen kritiek voor hun ondemocratische prijzen. Er zijn tegemoetkomingen geweest. Er is het systeem van ‘double pricing’, waarbij seropositieven in westerse landen de volle pot betalen terwijl in ontwikkelingslanden de prijs veel lager ligt. Maar toch zal dat een spanningsveld blijven.”

Is er nog veel ruimte om de aidsremmers te verbeteren?

LAGA. “De uitdaging is aan de ene kant om te vechten tegen de resistentie van het virus, en daar zijn we zeker op de goede weg. Aan de andere kant moeten we proberen om bijwerkingen te verminderen en de producten gebruiksviendelijker te maken. Maar zelfs als men het virus niet kan elimineren zal de levensverwachting en -kwaliteit bijna gelijk zijn met die van iemand die niet besmet is.

Is dat geen gevaarlijke boodschap? Men vrijt onveilig, want er is toch medicatie die je even lang laat leven met steeds minder bijwerkingen, en die dure producten worden dan nog terugbetaald ook?

LAGA. “Inderdaad, u legt de vinger op de wonde. Dat is iets waar we het hoofd over breken, hoe we dat positief nieuws voor behandeling kunnen verzoenen met voldoende afschrikking om succesvol aan preventie te doen. Nu, wat soms wel wordt vergeten, is de psychologische impact. Besmetting met hiv gooit je leven echt wel overhoop.”

Misschien in de preventiecampagnes toch maar meer de nadruk leggen op de bijwerkingen?

LAGA. “Akkoord, maar intussen wordt wel steeds betere medicatie ontwikkeld. En mensen zien dat hun vrienden die besmet zijn, terug gaan werken. Sommigen hebben belangrijke jobs, leidinggevende taken, maar niemand heeft weet van hun besmetting. Zij leiden voor de buitenwereld een perfect normaal leven.”

Het zal ook steeds moeilijker worden om goede getuigenissen te vinden, want diegenen die perfect functioneren in hun job zullen niet toegeven dat ze seropositief zijn.

LAGA. “Heel juist. Wij hadden gedacht dat het stigma rond hiv zou verminderen door de goede behandelingsmogelijkheden. Wij wisten dat dit stigma kwam door het feit dat het een dodelijke ziekte was, die dan ook nog eens via seks werd overgedragen, wat voor veel mensen betekende dat de geïnfecteerde iets verkeerds had gedaan of homo was. Maar we hebben gemerkt dat het stigma in België zeker niet verminderd is en zelfs dat men er nu duidelijk minder gemakkelijk over wil praten dan vroeger. Het is zoals vroeger met homoseksualiteit: niemand wil erover spreken. Mensen hebben nu ook wel meer te verliezen dan vroeger, maar onderzoek toont aan dat het hier ook vaak gaat over een ‘zelfstigma’: mensen gaan ervan uit dat ze hun job zullen verliezen en dat hun familie niet meer met hen zal willen praten. Terwijl dat in realiteit vaak niet zo is.”

Door Bert Lauwers/Foto’s: Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content