‘We zijn klaar voor groei’

Paul De Bruycker, CEO van de afvalverwerker Indaver, zet de Europese expansie verder, maar maakt zich ook klaar om een plaats te zoeken in de circulaire economie.

Aan de oevers van de Dijle, in een prachtig gerenoveerd voormalig karmelietessenklooster in Mechelen, ligt het hoofdkwartier van Indaver. Van hieruit stuurt men 1665 medewerkers in België, Nederland, Duitsland en Ierland aan, die ruim 500 miljoen euro omzet bijeen boksen door het beheer van liefst 5 miljoen ton afval.

Paul De Bruycker blikt tevreden op 2013 terug, hoewel de omzet voor het eerst sinds lang licht is gedaald. De redenen: de verkoop van Frassur, een Duits bedrijf dat niet-gevaarlijk afval ophaalt; en de lagere prijzen die Indaver ontving voor de elektriciteit, non-ferro- en ferromaterialen die de groep produceert. Toch ziet De Bruycker het lopende jaar met vertrouwen tegemoet. “Onze focus is niet veranderd: we zetten in op duurzaamheid.”

Van de 5 miljoen ton afvalstoffen die Indaver beheert, hergebruikt het 40 procent als grondstof. Ongeveer evenveel zet het om in energie, en 20 procent stort of verbrandt het. “Dat laatste cijfer was in 2010 zelfs amper 10 procent, maar door de overname van Delta Milieu hebben we een groter aandeel in storten in Nederland in onze portefeuille.”

Toen Indaver in 1986 werd opgericht door de Vlaamse overheid en chemiebedrijven die een oplossing zochten voor hun afval, was er — op de lokale verbrandingsovens en storten na — amper verwerkingsinfrastructuur in Vlaanderen. “Onze eerste baseline was: ecologisch en economisch verwerken van afvalstoffen.” Van een puur technologisch bedrijf evolueerde Indaver naar een dienstgedreven onderneming. Met de fusie met de Vlaamse Maatschappij voor Afvalrecuperatie (VLAR) in 1999 werd het een geïntegreerde groep, die alle huishoudelijke en industriële afvalstoffen, uitgezonderd nucleaire, verwerkt.

Leren van familie

“Nu is de markt waarin we opereren volwassen. Om succesvol te blijven, moeten we inzetten op schaalvoordelen, dienstverleningsmodellen en duurzaamheid, via de circulaire economie.” Schaalvergroting betekent grotere installaties, die alle kennis over afvalverwerking en de investeringen in veiligheid bundelen. “Voor kleinere installaties met een paar 10.000 ton capaciteit is er geen plaats meer. We hadden een vestiging voor de thermische verwerking van medisch afval in Leuven. Die hebben we gesloten en een gloednieuwe installatie gebouwd in Antwerpen.”

Maar schaalvergroting betekent ook internationalisering. Op verzoek van Janssen Pharmaceutica trok het bedrijf ooit naar Ierland. De Bruycker: “Zeker voor Amerikaanse en Aziatische bedrijven is Europa slechts één plaats op de wereld, waar ze het liefst werken met een pan-Europese dienstverlener. Daarom hebben we in Duitsland in 2008 SAV gekocht, waardoor we met onze installaties in Antwerpen, Hamburg en Biebesheim bij Frankfurt een driehoek leggen over het industriële hart van Europa. Want de verwerking van industrieel en gevaarlijk afval is zeker een Europese markt. Dat is anders voor het huishoudelijke afval, waar je regionaal sterk aanwezig moet zijn.”

De voorlopig laatste episode in dat verhaal is de overname van Delta Milieu in 2010, waardoor Indaver zich nog sterker verankerde in België en Nederland. Al had het ook de voorlaatste stap geweest kunnen zijn, want De Bruycker greep vorig jaar naast Attero. Het Nederlandse afvalbedrijf kwam uiteindelijk in handen van de private-equitygroep Waterland. “Ach, beter geen overname dan een slechte deal. We deden een goed voorstel, maar de verkopers vonden dat iemand anders een beter deed. Trouwens: ik geloof niet in overnames, maar in inclusie: die mensen worden lid van de familie, en per definitie kan je van hen leren.”

“Vandaag zijn we een pan-Europees bedrijf en het nummer twee in de dienstverlening voor gevaarlijk afval in Europa. Onze volgende stappen hopen we in Duitsland en Scandinavië te kunnen doen, wellicht dit jaar nog.” Toch zal dat geen belangrijke overnamesommen vergen, want er is overcapaciteit, waardoor een aantal spelers het moeilijk hebben.

Maar De Bruycker wil wel de komende drie, vier jaar bij de Europese top drie blijven horen in de markt van industrieel gevaarlijk afval. “We hebben de jongste drie jaar heel hard gewerkt om ons dienstverleningsmodel in de verschillende regio’s op hetzelfde kwaliteitsniveau te krijgen. We zijn klaar voor groei.”

Die komt er in eerste instantie in Ierland. Daar heeft Indaver nu al een afvalportefeuille van 450.000 ton, veel meer dan de 220.000 ton verwerkingscapaciteit die het bedrijf heeft in Meath. “We mikken op een verdubbeling van die capaciteit, een investering van 150 tot 160 miljoen euro. Er zijn nog drie opties: een nieuwe installatie in Meath, Cork of Noord-Ierland. We willen de procedure binnen de maand starten. Dan duurt het nog minstens vier jaar voor de installatie er staat.”

Ondertussen bekijkt het moederbedrijf Delta zijn strategische opties en speculeren de media over een verkoop van sommige dochters, waaronder Indaver. Maar dat verontrust De Bruycker niet. “Indaver is een sterk bedrijf, dat in de Attero-deal bewezen heeft 400 miljoen euro te kunnen ophalen door onze stabiele cashflows. Het aandeelhouderschap is nu eenmaal evolutief: elke organisatie moet zich af en toe afvragen wat ze niet meer of nog wel wil doen.”

Kringloop sluiten

De Bruycker heeft daar al welomlijnde ideeën over. Indaver wil helpen om de materialenkringloop te sluiten. “Gatekeeper van de circulaire economie: dat wordt steeds meer onze rol. Want die van pure afvalverwerker zal verminderen. Onze eerste prioriteit is de efficiëntie verhogen van zowel de recuperatie van energie als van materiaal: we schonen de assen op, halen er ferro, non-ferro en mineralen uit, met als doel de uitstoot van materialen uit de kringloop te verminderen.”

Dat gaat verder dan de recycling society, vindt De Bruycker. “Die probeert zo veel mogelijk afvalstoffen te recupereren, zonder duidelijke kwaliteitseisen aan die recyclage te verbinden. De circulaire economie betekent het einde van het principe van de ladder van Lansink, waar je eerst recupereert, dan verbrandt en stort. Tegelijk: in de meeste landen waar de afvalindustrie nog in de kinderschoenen staat, blijft het erg belangrijk om van een stort- naar een recyclagemaatschappij te gaan. Want wereldwijd zijn er maar 150 à 160 miljoen mensen die in landen wonen met afvalbeheersystemen zoals in België.”

Wanneer er minder afval is, heeft Indaver minder werk. “Producenten zullen het beheer van hun eigen keten wel willen opnemen. Ook het logistieke aspect, het samenbrengen van dat afval, is niet voor ons. Wat wel onze kernactiviteit is, is de voorbehandeling van afval, om die te ontdoen van onveilige stoffen, om zo de keten te kunnen sluiten zonder vervuiling.”

Recupereren

Er is nog veel ontwikkelingswerk voor de boeg, maar er is toch al een aantal projecten. “Zo regenereren we zoutzuren, en kunnen we ook groen gas produceren, mits de gasprijs nog stijgt en de technologie nog goedkoper wordt. We werken nu hard aan een installatie waarmee we chlooratomen kunnen recupereren. Dat zal een centrale installatie zijn, die de helft van Europa bedient.”

De activiteiten in circulaire economie zijn goed voor 20 procent van de omzet. “In dit deel van de wereld gaan we verder op die weg, daar geloof ik heel sterk in. De klassieke dienstverleningsmodellen zullen verdwijnen: vroeger focusten we puur op de technologie, nadien op de dienstverlening aan de klant. Vervolgens wilden we zo veel mogelijk recupereren, nu komt daar nog de innovatie bij, waardoor we bijvoorbeeld uit de behandeling van onze assen nog ertsen kunnen recupereren. Maar zelfs in een circulaire economie zullen er nog altijd materialen worden uitgestoten.”

LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE EMY ELLEBOOG

“We zijn een pan-Europees bedrijf en het nummer twee in de dienstverlening voor gevaarlijk afval in Europa”

“Wereldwijd zijn er maar 150 à 160 miljoen mensen die in landen wonen met afvalbeheerssystemen zoals in België”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content