‘We moeten herindustrialiseren’

Roeland Byl redacteur bij Trends

Nulemissie is zijn dada. Gunter Pauli gelooft in de duurzame businessmodellen en maakte die belofte al in 188 projecten waar. Die worden almaar grootschaliger en vinden stilaan hun weg naar Europa.

In het luchthavenhotel blijkt dat Gunter Pauli nog altijd een beetje Belg is. Hij bestelt tijdens ons gesprek een steak tartare met frietjes. Al twee decennia resideert de 58-jarige Pauli in Japan. We treffen de drukbezette auteur, ondernemer en duurzaamheidsgoeroe tussen twee lezingen door. Die in Straatsburg is net afgelopen en later die avond wordt hij in Antwerpen verwacht, voordat hij naar Japan terugkeert. Pauli verzamelt airmiles in een tempo waarin wij voetbalprentjes bij elkaar sparen. En dat voor een ecologist? “Ik maak me geen zorgen om mijn ecologische voetafdruk”, lacht Gunter Pauli. “Ik heb die gecompenseerd door 8000 vierkante kilometer regenwoud aan te planten. In theorie mogen mijn vijf kinderen en ik gedurende 140 jaar alle dagen de wereld mogen rondvliegen.”

De uitspraak typeert Gunter Pauli. Hij is geen geitenwollensokkenjongen, maar gewoon een zakenman die gelooft in duurzame businessmodellen. Hij leidde ooit Ecover, het bedrijf gespecialiseerd in milieuvriendelijke wasproducten. Maar toen dat groene fabriekje begin jaren negentig goed draaide, kwam Pauli in gewetensnood. “Ik besefte dat wij door onze afhankelijkheid van palmolie het regenwoud aan het vernietigen waren”, zegt hij. Hij vertrok en kreeg in Japan de kans om het Zero Emissions Research and Initiative (ZERI) uit te bouwen. Twintig jaar later is hij bekend als missionaris van duurzame businessmodellen — in zijn jargon de ‘blauwe economie’ — en verspreidt hij zijn boodschap via boeken, vertaald in 38 talen.

Intussen zijn al 188 van de duurzame ZERI-projecten gerealiseerd. Dat gaat van een paddenstoelenkwekerij op koffiegruis in Zimbabwe tot een emissie-neutrale viskwekerij op de Fiji-eilanden. In juni kwamen twee Europese ZERI-projecten in het nieuws: de bioraffinaderij van Novamont op Sardinië en het energieproject Gorona del Viento op het Canarische eiland El Hierro.

U kreeg twintig jaar geleden in Japan ruimhartig financiële middelen om het Kyoto-protocol wetenschappelijk voor te bereiden. Hoe evalueert u Kyoto?

WALTER PAULI. “Kyoto is een totale flop. De uitdaging die me in de jaren negentig werd voorgelegd — en dat is typisch Japans visionair — bestond erin dat we een zakenmodel moesten uitwerken dat de CO2-uitstoot herleidt tot nul. We kregen een budget van 10 miljoen dollar per jaar, een ongelooflijk arsenaal aan wetenschappelijke medewerkers en hadden carte blanche om tegen 1997 het zakenmodel van de nulemissie uit te werken.”

Hebt u dan gefaald?

PAULI. “Nee, want het businessmodel dat we voorstelden, steunt op een cascade van energie en materialen. Wij gebruiken bijvoorbeeld koffiegruis om paddenstoelen te telen en het afval van paddenstoelenteelt zetten we om in dierenvoeder. Ons voorstel had niets te maken met de verhandeling van emissierechten waar uiteindelijk voor is gekozen.

“Dat was een politieke keuze. Ik zag nochtans het potentieel van het duurzame zakenmodel, maar merkte dat politiek, bedrijfsleven en ngo’s niet geïnteresseerd waren in mijn plannen. Duitsland was een uitzondering. Daarop volgde een uitnodiging om aan de wereldexpo in Hannover deel te nemen en daar enkele van onze projecten voor te stellen. Gelukkig hebben de Verenigde Naties — ik was technisch gezien slechts raadgever — projecten in landen als Namibië, Fidgi en Zimbabwe gefinancierd. Ik kreeg tijd tot de wereldexpo in Hannover en daarna zou men wel zien.

“Met de universiteit van Tokio hebben we toen het volledige nitraatcyclusmodel voor het visbouwproject in Fiji uitgewerkt. Daarbij is meer geld uitgegeven aan de wetenschappelijke apparatuur om de resultaten op te meten dan aan de visteelt met biogassen zelf. Maar we kregen op die manier wel wetenschappelijk bewijs dat de nulemissie mogelijk was. Sterker nog: we zijn in staat om op één hectare visteelt 15.000 dollar te verdienen, en dat is meer dan de visboeren ginds normaal verdienen. Ik heb het dan niet over het verhandelen van emissierechten, maar wel over lokaal voor meerwaarde zorgen.”

U verdedigde dat model in maart tijdens de conferentie voor ondernemers en beslissers in Deauville. Maar koffieboerderijtjes die paddenstoelen kweken, veranderen de structuur van een wereldeconomie toch nog niet?

PAULI. “We zitten intussen op een ander niveau. We doen zonder probleem investeringen van meer dan 500 miljoen. Dat zijn bedragen waar ik twintig jaar geleden van droomde en waarvan tien jaar geleden niemand had gedacht dat het zou kunnen lukken.”

Zoals?

PAULI. “U kent het voorbeeld van steenpapier? In China is dat een project van 800 miljoen dollar. Een kopermijn van Peru, de steenkoolmijnen in Limburg en goudmijnen in Afrika kampen allemaal met hetzelfde probleem: een berg opgedolven steenafval. Als je 5 gram goud uit een ton steen haalt, heb je daarna een hoop puin van ongeveer een ton.

“Al achttien jaar werken 200 onderzoekers van mijn netwerk aan steenpapier. Dankzij hun onderzoek nemen we vandaag het gruis van de mijn en verpulveren het naar vijf micron. Dat mengen we vervolgens met 20 procent polyethyleen. En ziedaar steenpapier (toont steenpapier), honderd procent recycleerbaar.

“U zegt dat polyethyleen toch petroleum is? Dat klopt, maar vermengd met een mineraal heeft dat een gebruiksduur van 500 jaar. Vergelijk dat met plastic zakjes. Die gooien we 20 minuten na gebruik weer weg. Dan lijkt 500 jaar me niet slecht.

“Bovendien kun je het mijnafval afbouwen via dat model van een circulaire economie. Ik heb het aan vele instanties in Europa gepresenteerd, maar niemand was geïnteresseerd. Voor China ligt dat blijkbaar anders. Toen de technologie op punt stond, duurde het geen zestien maanden eer de eerste fabriek openging. Volgende week gaat de tweede open en in november de derde. Het papierverbruik stijgt in China, het water is er schaars en de Chinezen moeten cellulose — de klassieke grondstof voor papier — importeren. Als de grondstof voor steenpapier gratis is, terwijl cellulose 650 dollar per ton kost, dan past een haalbaarheidsstudie gemakkelijk op één bierkaartje. Onderzoekscommissies zijn dan voor de Chinezen niet meer nodig. Zij zeggen gewoon: wij doen dat.”

Europa is China niet.

PAULI. “Dat is de grote uitdaging die ik steeds meer aanvoel: Europa moet opnieuw kansen leren te grijpen. Zijn er risico’s aan steenpapier? Natuurlijk, maar ook steenafval is al honderd jaar een risico.

“China produceert nu ongeveer 1 ton steenpapier per jaar, maar dat stijgt de komende jaren tot 25 ton. Ook in Algerije wordt een fabriek gebouwd. Wie gaat daaronder lijden? De cellulosefabrikanten in Zweden, Finland en Canada. De klassieke papierproducenten zoeken dan wel genetisch gemanipuleerde vezels die sneller groeien, maar dat is eigenlijk nauwelijks concurrentie. Steenpapier gooit deze industrie helemaal overhoop.

“Europa probeert zijn papierindustrie te beschermen. Gaat een fabriek van Stora Enso dicht in Nederland, maar blijft die in Lanaken open? Dan roepen we hoera. Maar tegelijk laten we de kans liggen om mijnterrils af te bouwen.”

U bent sinds vorige maand voorzitter van de raad van bestuur van Novamont. Waarom zijn bioplastics de toekomst?

PAULI. “Geloof me vrij: de chemische industrie moet zich heruitvinden of ze is ten dode opgeschreven. Daarom hebben we in Sardinië een ENI-fabriek omgebouwd tot een site die polymeren produceert uit distels. Dat is slechts een van de mogelijkheden om een afbreekbare plastic zak te maken, maar het businessmodel erachter werkt.”

Waarom investeert een bedrijf als ENI in distels?

PAULI. “Ik ben geen investeringsbankier die geld vraagt om het overal te investeren. Nee, wij doen een set-up van het hele project, waar alle partners rond de tafel zeggen: ‘Dat gaan we doen.’ Ons financieringsmodel vertrekt van beschikbare cashflows. Het geld is er, maar het vloeit niet in de juiste richting. Wij maken dat het beschikbare geld naar de juiste projecten gaat.

“Waar komt de 540 miljoen euro voor het project in Sardinië vandaan? ENI moest een van zijn petrochemische installaties op Sardinië sluiten. Als je weet dat 1400 mensen ontslaan en 1200 hectare vervuilde fabrieksgrond saneren volgens Accenture 1 miljard kost, dan was ENI toch wel bereid om een deal te maken voor 500 miljoen? De fabriek heeft intussen 127 mensen aan het werk gezet en verwerkt distels in polymeren, smeermiddelen, onkruidverdelgers, elastomeren, enzymen en dierenvoeder.”

Zitten de 188 projecten van ZERI allemaal in de maakindustrie?

PAULI. “Bijna toch. Al proberen we eigenlijk vooral landbouw en industrie opnieuw met elkaar te verbinden. Daarom is mijn boodschap: we moeten herindustrialiseren in Europa. En dan bedoel ik niet dat we bestaande industrietakken moeten beschermen. Laat die maar gaan. Antwerpen-Rotterdam mag dan de derde petrochemische pool van de wereld zijn, China heeft zo veel geïnvesteerd dat er overcapaciteit is. In die context kost Nafta in Antwerpen 740 euro per ton; in Saudi-Arabië is dat 140 euro per ton. Het is toch uitgesloten dat je die industrietak hier kunt houden?”

Hoe ziet u uw rol bij Novamont?

PAULI. “Ik ben er voorzitter van de raad van bestuur, eigenlijk de onafhankelijke tussen de aandeelhouders van het eerste uur. Voor de meeste projecten van ZERI ben ik adviseur. Heel zelden ben ik verantwoordelijk van begin tot einde. Ik heb ook nooit de wetenschap zelf ontwikkeld. Mijn rol is het ontwikkelen van het zakenmodel. Er zijn zo veel goede technologieën, maar zonder het juiste zakenmodel zijn die niets waard. En een goed zakenmodel komt in de eerste plaats neer op financiering. Want voor een nieuw idee zegt men altijd: er is geen geld. Daarom vertrek ik steeds van beschikbare cashflows.”

Eind juni was er de inauguratie van het hydro- en windenergieproject op El Hierro. Is Europa klaar voor meer blauwe economie?

PAULI. “Novamont en Gorona del Viento zijn mijn eerste twee grote projecten in Europa. Het is niet langer de gekke Pauli met zotte ideeën in verre landen, maar het gaat nu om concrete bedrijven in Italië en Spanje. Ik krijg de indruk dat de twee projecten de geloofwaardigheid in Europa hebben gediend. Vooral ook omdat de financiering iedere keer vlot is verlopen.”

ROELAND BYL

“Als de grondstof voor steenpapier gratis is, terwijl cellulose 650 dollar per ton kost, dan past een haalbaarheidsstudie gemakkelijk op één bierkaartje”

“Eigenlijk proberen we vooral landbouw en industrie opnieuw met elkaar te verbinden”

“Er zijn zo veel goede technologieën, maar zonder het juiste zakenmodel zijn die niets waard”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content