‘ We moeten een beetje Duitser worden’

Als de Spaanse financiën uit evenwicht raken, is het gedaan met de euro. Speculaties over dat rampscenario verplichtten premier José Luis Zapatero tot een ongezien besparingsplan. Madrid probeert nu het wantrouwen weg te saneren om de economie, die door de vastgoedcrisis wordt verlamd, weer op gang te trappen.

Spanje is een merkwaardig slachtoffer van de financiële crisis. Na het failliet van Lehman Brothers hadden alle Europese regeringsleiders de handen vol met het redden van banken. Behalve José Luis Zapatero. Niet dat hij daar enige verdienste aan had. Het was de Banco de España (BDE) die hoge dammen had opgeworpen om te beletten dat de commerciële banken massaal zouden beleggen in afgeleide producten. De vastgoedcrisis van 1993 indachtig werden de banken verplicht om een spaarpotje aan te leggen zodat ze niet in de problemen zouden komen als leningen op grote schaal niet meer werden terugbetaald.

En zo kwam het dat de twee Spaanse grootbanken, Santander en BBVA, in volle kredietcrisis een benijdenswaardige balans konden voorleggen, zonder afschrijvingen voor toxische producten en met mooie winsten, op de thuismarkt maar vooral ook in de nieuwere wingewesten in Latijns-Amerika.

Ook op de overheidsfinanciën was weinig aan te merken. Spanje had in 2008 een overheidstekort van 4 procent en de staatsschuld zat met 50 procent nog altijd onder de norm van het stabiliteitspact. Maar de cijfers over de reële economie gaven aan dat er iets mis was met het Spaanse groeimodel. De werkloosheidgraad stond op 11 procent en steeg snel. En ook de groei bleef met 0,9 procent ver onder de verwachtingen.

Nauwelijks anderhalf jaar later ziet het plaatje er ronduit beroerd uit. Eén Spanjaard op vijf zit zonder werk, de overheidsschuld nadert de 70 procent en het begrotingstekort eindigt dit jaar ergens rond de 10 procent. 11 procent was de prognose van de BDE, 9,3 procent na de aankondiging van de besparingen op 13 mei. En, erger, sinds eind mei de lokale spaarbanken in moeilijkheden verzeilden, dreigt een liquiditeitscrisis omdat de Spaanse banken op de interbankenmarkt nauwelijks nog aan geld raken.

Dat het met Spanje zo snel achteruit- ging, heeft alles te maken met de vastgoedcrisis. “Het land heeft niet echt een brede en gediversifieerde industriële basis”, zegt Patrick Janssens, juridisch adviseur bij een financiële instelling in Madrid. “Naast de auto-industrie en het toerisme moet de groei vooral van de bouw en de vastgoedsector komen. Als gevolg daarvan is er veel speculatief gebouwd, zowel voor het toerisme als voor de residentiële markt. In de periode 2004-2006 zag je de huizenprijzen exploderen, tot soms het dubbele van wat je in België betaalt.”

Duik naar beneden

Volgens Angel Laborda, hoofdeconoom van Madrilleense denktank FUNCAS (Fundación de las Cajas de Ahorro) was de boomende bouwsector een rechtsreeks gevolg van de introductie van de euro. “Krediet lag opeens voor het grijpen. Je zag een explosieve stijging van de vraag, zowel naar consumentenkrediet, als naar hypothecaire leningen en investeringskrediet.” De stijging van de buitenlandse schuld en de algemene schuldgraad van gezinnen, bedrijven en overheid die daarmee gepaard ging, was vier jaar geleden al aanleiding voor een alarmsignaal van de BDE.

“Eind 2006 werd duidelijk dat dit geen duurzaam groeimodel was. Er zijn toen maatregelen aangekondigd om die kredieteconomie af te koelen en de schuldgraad terug te dringen. Maar precies op dat moment brak in de VS de subprime-crisis uit. En sindsdien lopen we achter de feiten aan.”

Het onmiddellijke gevolg was dat zowel consumptie als bedrijfsinvesteringen naar beneden doken. In 2009 daalde het consumentenvertrouwen met 28 procent, de investeringen met 27 procent. De bouwsector kwam praktisch tot stilstand. Van de 2 miljoen mensen die aan het werk waren in de bouw of de huizenverkoop, verloor de helft zijn job. “De sociale gevolgen zijn niet helemaal duidelijk, want de meeste bouwfirma’s draaiden op werkkrachten uit de illegale immigratie. En die worden niet bij de 20 procent werklozen gerekend”, zegt Janssens.

Een groot deel van de mensen die nu zonder werk zitten, hoort ook tot de groep die zich in de schulden had gestoken om een huis te kopen. “Dat zijn drama’s, want net als bij ons sta je hier met je hele vermogen in voor de schulden die je hebt gemaakt. Ze raken hun huis kwijt, ze moeten krabbelen om rond te komen. En ondertussen staan er meer dan 1 miljoen woningen leeg.”

De vastgoedcrisis heeft nu ook zichtbare gevolgen voor de Spaanse banken. Tijdens de vastgoedgekte vervijfvoudigden de lokale spaarbanken of cajas hun woonkredieten. Om de balansen recht te trekken, werden de massa’s woningen waarop beslag was gelegd ondergebracht in aparte vennootschappen. “Het klinkt gek, maar de Spaanse banken zijn de grootste vastgoedmaatschappijen van het land.”

De 45 cajas zijn officieel geen privébedrijven, maar ‘stichtingen’ die door lokale politici vaak als hun financiële arm worden gebruikt. “De Caja Castilla La Mancha y Salamanca stond bijvoorbeeld onder invloed van de socialistische PSOE en had zwaar geïnvesteerd in een lokale luchthaven die nu failliet is”, vertelt Janssens. Niet alleen waren de criteria voor de toekenning van investering- en woonkrediet ondoorzichtig, ook de constructie met de buiten balans geplaatste vastgoedvehikels, was niet langer houdbaar. Daarom verplichtte de BDE de cajas vorig jaar om fusies aan te gaan. “Het was de bedoeling dat ze de kritische massa hebben om de speculatie te doorstaan.”

Slechts één bankje over de kop

Het kwaad was echter al geschied. De volledige bankensector heeft voor 445 miljard euro aan vastgoedinvesteringen uitstaan, waarvan 165 miljard euro als du-bieus krediet geldt. Gevolg is dat Spaanse banken zo goed als geweerd worden van de interbankenmarkt. De furieuze reactie op het niet-verlengen van het ECB-liquiditeitsprogramma, de 442 miljard die gedurende een jaar tegen 1 procent werd geleend liep eind juni af en wordt slechts met drie maanden verlengd, valt in die context te begrijpen.

Alleen al de Spaanse cajas zijn goed voor een vijfde van het gebruikte ECB-krediet. “We beleven weer een diepe vertrouwenscrisis”, zegt Laborda. “Santander mag dan nog een van de meest solvabele banken ter wereld zijn, het haalt niets uit zolang dit wantrouwen heerst. Jammer is dat nu onze hele economie in twijfel wordt getrokken.”

Ook Xavier Vidal-Folch, adjunct-directeur van de Spaanse krant El País, zegt dat de fundamenten ontbreken voor de heftige reacties van de financiële markten. “We zitten vandaag aan 5 procent van de leningen die niet langer worden betaald. Bij de vorige crisis was dat 9 procent. Tot nu toe is er slechts één lokaal bankje over de kop gegaan. Dat is niets vergeleken met wat er in Groot-Brittannië is gebeurd. Het totale bedrag om alle Spaanse banken te ondersteunen, ligt een stuk onder wat de Britten in 2008 op tafel hebben gelegd om de Royal Bank of Scotland te redden.”

Vidal-Folch zegt dat de Spanjaarden zich onheus behandeld voelen. “Zowel de Angelsaksische pers als de ratingbureaus hebben de zaken opgeblazen. En daarmee het probleem nog groter gemaakt.”

Hogere risico’s, hogere marges

Ook Patrick Janssens, die Spaanse bedrijven screent die in België willen investeren, ziet geen reden om van een echte liquiditeitscrisis te spreken. “Een deel is zeker aan speculatie toe te schrijven. Grote bedrijven die internationaal actief zijn, kunnen zich nog altijd financieren. Kmo’s hebben het lastiger, maar ook dat komt weer op gang.”

Janssens geeft ook toe dat het in deze context goed zakendoen is. “Voor ons als kredietverstrekker zijn de voorwaarden gunstig. De risico’s zijn hoger, en dat maakt dat we hogere marges kunnen vragen.”

Intussen blijft het regenen in de reële economie. Jan De Clerck, een Kortrijkzaan verwant met zowel de politicus als de industrieel, staat aan het hoofd van de Andalusische hotelgroep HACE. Hij maakt gewag van een opvallende terugval in de zakenreizen en het binnenlandse toerisme. “Onze Spaanse klanten hebben de prijzen goed bestudeerd en doen minder op. Bij de Duitsers, traditioneel ons sterkste buitenlands publiek, voelen we dat minder.”

Ook in de hotelsector heeft de vastgoedboom diepe wonden geslagen. “Bouwpromotoren hebben duizenden bedden gecreëerd, vanwege het forse fiscale voordeel dat investeringen in toerisme oplevert. Die grote hotels worden nu verhuurd aan ketens zoals NYH of Iberostar. De overcapaciteit is enorm. Het is geen uitzondering dat je in mei voor 40 euro een kamer krijgt in een viersterrenhotel. Daar verdien je uiteraard niets meer op.”

De Clerck is in 1969 met een eerste hotel begonnen en heeft zijn HACE-groep de voorbije veertig jaar gestaag uitgebouwd tot een gerespecteerd familiebedrijf, dat hij vandaag met zijn drie kinderen runt. Hij drukt zich voorzichtig uit als het over de economische vooruitzichten gaat. “We hebben eerder al woelige waters doorzwommen, maar nu heb ik het gevoel dat niemand licht aan het einde van de tunnel ziet. Er heerst een gevoel van angst.”

Politiek gekrakeel

De maatregelen die premier José Luis Zapatero half mei uit zijn hoed schudde, zijn niet van die aard om de binnenlandse vraag meteen weer op te krikken. Ambtenaren verliezen 5 procent van hun loon, de genereuze geboortepremie van 2500 euro wordt geschrapt, het belangrijkste btw-tarief stijgt van 16 naar 18 procent, de pensioenen worden bevroren en een hele resem infrastructuurwerken, waaronder een fijnmazig TGV-net, wordt stilgelegd.

De besparingen moeten de komende twee jaar 15 miljard euro opbrengen. Ook de autonome regio’s dragen daartoe bij. “Dat gaat gepaard met politiek gekrakeel, maar de regio’s kunnen niet anders, want het is de federale staat die toestemming geeft als zij op de internationale financiële markten willen lenen”, legt Vidal-Folch uit.

Ironisch genoeg is ook het federale besparingsplan opgelegd, zij het dan door Europa (lees: Duitsland). “Het gevoel leeft dat Spanje een stuk van zijn soevereiniteit heeft moeten afstaan”, zegt Janssens. “Vergelijk het met Schotland, dat in de achttiende eeuw bij Engeland moest aankloppen toen zijn overmoedige investeringen in Panama faliekant waren uitgedraaid. Het werd gered van de financiële ondergang, maar klonk zich daarmee ook voorgoed vast aan de Britse kroon.”

Geen pessimisme

Bovenop het besparingsplan komt ook een meer dan waarschijnlijke verhoging van de pensioensleeftijd tot 67 jaar en een, zopas goedgekeurde, flexibele regeling voor de arbeidsmarkt. Laborda betwijfelt dat de hervorming meteen resultaten afwerpt.

“Het geeft de ondernemers misschien wat extra vertrouwen en helpt hopelijk om de kredietverlening weer vlot te trekken. Maar voorlopig blijven zowel de productie als de vraag op een laag pitje. Gezinnen en bedrijven zijn op dit moment alleen bezig met hoe ze hun schulden moeten afbetalen. Dat tast de groeicapaciteit aan, veel meer dan die rigide arbeidsmarkt.”

Dat proces van ‘ont-schulding’ kan volgens Laborda een tijd aanslepen. “We moeten leven met het idee dat we jaren slechts mondjesmaat groeien en weinig jobs creëren. Het is de enige manier om onze schulden uit vlakken. Dat betekent ook het omgekeerde doen van wat we deden: eerst betalen en dan kopen. Anders gezegd: we moeten een beetje Duitser worden (lacht).”

Pessimistisch is Laborda niet. In de heropleving van de export ziet hij een eerste teken dat het langzaam weer de goede kant uitgaat. “Doordat de binnenlandse markt al zo lang slabakt, zijn veel van onze bedrijven zich op de export gaan toeleggen. Door in concurrentie te gaan met buitenlandse bedrijven worden ze gedwongen om hun competitiedrift te verhogen, zowel wat de arbeidskosten als wat de prijzen betreft. Ik geloof dat we daarmee een van de elementen in handen hebben die ons uit deze crisis kunnen leiden.”

Door Wouter De Broeck

“De Spaanse banken zijn de grootste vastgoedmaatschappijen van het land” Patrick Janssens, juridisch adviseur

“Zowel de Angelsaksische pers als de ratingbureaus hebben de zaken opgeblazen en daarmee het probleem nog groter gemaakt” Xavier Vidal-Folch, El País

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content