“We hebben kernenergie nodig”

Hou de kerncentrales open, smeekt Wouter De Geest. De BASF-topman groeide in minder dan twee jaar uit tot een van de sterkhouders van het Belgische industriële weefsel. Als nieuwe voorzitter van sectorfederatie essenscia heeft hij zo zijn eigen prioriteiten.

De Geest houdt van joggen, maar holt vooral van de ene vergadering naar de andere. Hij is dan ook lid van het directiecomité van het VBO, voorzitter van de stuurgroep industrie bij Voka en bestuurder bij het Antwerpse havenbedrijf en bij de zo fel gecontesteerde BAM (Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel). Daardoor groeide de 54-jarige jurist in recordtijd uit tot advocaat en spreekbuis van de zware industrie in Vlaanderen. Dat vereist een strak agendabeheer. “Het is eerder een probleem voor mijn medewerkster, omdat zij het allemaal moet inplannen”, lacht Kapellenaar De Geest, die eergisteren Total Petrochemicals-topman Carl Van Camp opvolgde als voorzitter van essenscia. Van Camp zorgde met Yves Verschueren, sinds de herfst van 2007 gedelegeerd bestuurder van essenscia, voor een metamorfose van een zieke sectorfederatie.

“Essenscia is de jongste jaren getransformeerd van een ‘ministerie van Chemie’ in een actieve federatie. Het bureaucratische is er voor een groot stuk uit. De naamsverandering van Fedichem en het nieuwe management zorgden voor die verandering. Dit was de op een na belangrijkste federatie van het land, maar Van Camp en Verschueren hadden duidelijk begrepen dat het wellicht een stervende federatie was. Ze hebben het eigen huis binnenstebuiten gekeerd, wat zorgde voor vertrouwen bij de bedrijven, en zo werden al honderd nieuwe leden aangetrokken. We hebben er nu 780. Essenscia heeft zijn plaats in het hele werkgeverslandschap in een paar jaar fors vooruit zien gaan. Daar wil ik mijn schouders blijven onderzetten.”

U neemt wel veel hooi op de vork met al uw mandaten.

WOUTER DE GEEST (ESSENSCIA). “Het is evident dat BASF voor mij het belangrijkste is. Die onderneming is dermate fascinerend dat ze mij nooit zal loslaten. Maar als je je onderneming goed wil vertegenwoordigen, moet je zorgen voor een omgeving waarin die goed gedijt. En die verantwoordelijkheid neem je in verschillende organisaties. Het lijkt veel en zou frustrerend zijn als die allemaal tegen elkaar werken, want dan moet je keuzes maken. Ik heb daarom altijd gepleit voor een stroomlijning van het werkgeverslandschap. Ik ontmoet veel collega’s die ook zo denken. Het is niet omdat je voorzitter bent van zo’n federatie dat je daar al het werk moet doen. Achter die organisaties schuilen bijzonder krachtige teams. En je moet ook niet op alle huwelijken tegelijk gaan dansen. Ik bedoel dat je niet overal bij moet zijn. Ik hoef niet op elke vergadering te zijn.”

Wat bedoelt u met die stroomlijning?

DE GEEST. “Dat er een verstandige dialoog is tussen sectoren. Het zou nogal gek zijn dat bijvoorbeeld essenscia en Agoria niet zouden spreken over thema’s als klimaat, energie of vorming en opleiding. Hoe beter we elkaar verstaan, hoe krachtdadiger we kunnen optreden. Ik geloof dus in samenwerkingsverbanden.”

Wat zijn uw prioriteiten bij essenscia?

DE GEEST. “We moeten nog meer de dialoog aangaan om het maatschappelijke draagvlak voor onze sector te vergroten. Dat kun je niet alleen overlaten aan overheden. Wij moeten actief de dialoog blijven opzoeken met alle maatschappelijke geledingen en niet uitgaan van de veronderstelling dat zij verkeerd zijn. Ondernemingen moeten meer functioneren in netwerken. Bereidheid tot dialoog is noodzakelijk. Met partners die niet in dialoog willen gaan, heeft het geen zin. Daarmee vind je geen oplossingen voor de problemen.”

Die overheden maken het de sector niet gemakkelijk. Het lange verzet tegen genetisch gewijzigde populieren is daarvan een voorbeeld.

DE GEEST. “Dat is zo. Wallonië kent op dat terrein meer aarzeling. Het is bevreemdend in dit land dat we elkaar niet beter verstaan. Onderzoek en ontwikkeling moeten heel hoog op de agenda staan en niet worden afgeremd, bijvoorbeeld door het weigeren van vergunningen. Dat is natuurlijk niet alleen in België zo, maar als een klein land uitmuntend wil zijn, moet het dat doen in die domeinen waarin het sterk staat. Wij hebben het Imec en de universiteiten, maar zeker ook het VIB, de chemie- en biotechclusters en de farmareuzen. Laten we daar in godsnaam zoveel mogelijk gebruik van maken. Ik ben ervan overtuigd dat er voldoende gezond verstand is en dat de industrie voldoende kansen moet krijgen. Een politicus kan daarvan overtuigd zijn, maar moet natuurlijk wel zijn achterban meekrijgen. We zijn allemaal wat bang van veranderingen, zoals dat populierendossier bewijst.”

De verkiezingen komen eraan. Vreest u niet dat er de komende maanden veel dossiers zullen verzanden?

DE GEEST. “We moeten realistisch zijn. Politiek is ook: verkozen geraken. Nu is het dus niet het moment om heel grote dossiers aan te kaarten, want dat leidt tot blokkeringen. Maar er komt ook een periode na de verkiezingen. Dan moet de federale regering snel beslissen over belangrijke dossiers. Eén belangrijke keuze wordt of die nucleaire uitstap er nu komt of niet. Onze boodschap is vrij duidelijk. Het is belangrijk dat een land dat zo afhankelijk is van import, zich verzekert van zijn energiebronnen. Het zou verkeerd zijn om veilige installaties uit dienst te nemen. Niet alleen voor onze basischemie is dat ongelofelijk belangrijk. Ook voor kleinere ondernemingen die stroom afnemen en zelf niet de middelen hebben om een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) te bouwen, is het levensbelangrijk dat ze beschikken over zekerheid van energie tegen een competitieve prijs. Daarom hebben we nucleaire energie nodig. Dat betekent helemaal niet dat de chemische industrie zich zou verzetten tegen alternatieve energieopwekking. Er zijn voldoende ondernemingen die windmolens hebben staan en zonnepanelen of warmtekrachtkoppeling gebruiken. Energie is voor ons een kostenfactor en we willen omgaan met natuurlijke rijkdommen op een verstandige manier.”

Essenscia mikt dit jaar volop op onderwijs en vorming.

DE GEEST. “In tijden van crisis moet je ook werken aan je toekomst. We kunnen niet voorbij aan het feit dat een technische of wetenschappelijke opleiding voor jongeren niet bepaald het aantrekkelijkst is. Zij stellen zich de vraag of het wel zin heeft. Die zingeving willen wij tonen. Bovendien willen we initiatieven ondersteunen voor stages voor leraren en leerlingen in onze bedrijven. We plukken daarvan de komende jaren nog geen vruchten. We moeten gewoon zoveel mogelijk zaadjes planten om de interesse te kweken. De uitstroom uit de sector bedraagt de komende vijf jaar 10.000 mensen, maar na 2017 zitten we misschien met 26.000 mensen minder. Zelfs als je er rekening mee houdt dat technologische vooruitgang de productiviteit ook verhoogt, is er hoe dan ook nood aan bekwame arbeidskrachten. Alle sociale partners vinden nu trouwens dat vorming een essentieel element is van het sociale overleg. Ik zie dan ook een positieve tendens in de bewustwording dat investeren in mensen belangrijk is.”

Die inspanningen doet u op een moment dat diezelfde jeugd het signaal krijgt dat in jullie sector banen worden geschrapt en economische werkloosheid volop wordt ingevoerd.

DE GEEST. “De crisis kan de geloofwaardigheid van onze ondernemingen verhogen, want men ziet hoe zij met hun mensen omgaan. Het laatste waar wij onze toevlucht toe nemen, zijn massale ontslagen, omdat we overtuigd zijn dat onze echte assets de mensen zijn. Die willen we meenemen over de crisis heen. Op het hoogtepunt van de crisis bedraagt de economische werkloosheid, die wordt gebruikt om de cashpositie te beschermen, niet meer dan 20 procent. BASF heeft een intern uitzendkantoor, een goed voorbeeld van hoe de werkloosheid kan worden opgevangen. Vele andere ondernemingen hanteren analoge formules. Bovendien bieden we dankzij de recente sectorale akkoorden zeer hoge inkomensgaranties. Deze sector toont dus zin voor verantwoordelijkheid.”

Intussen blijven de onheilsberichten komen. De crisis is nog lang niet voorbij.

DE GEEST. “Niemand weet hoe lang die nog zal duren en catastrofescenario’s zijn nooit uit te sluiten. Maar de vraag zal hernemen, of dat nu eind 2009 zal zijn of pas de tweede helft van 2010. De meeste chemische ondermeningen zijn in wezen gezond. Vaak gaat het ook om ondernemingen die al meer dan één crisis doorstaan hebben. Het zijn geen hasardeurs (gokkers, waaghalzen). Elke investering hier moet goed zijn voor 20 tot 30 jaar. Daarom is er ook een zeker conservatisme in het financieel beheer bij chemische ondernemingen. Bovendien hebben de meeste ondernemingen er door de hoge energie- en loonkosten altijd over nagedacht hoe zij hun processen efficiënter kunnen maken. Dat zijn diegenen die versterkt uit de crisis kunnen komen.” (T)

Door Bert Lauwers/Foto Michel Wiegandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content