“We gaan niet alle banken van de wereld redden”

Een jaar geleden kwam de IJslandse spaarbank Kaupthing in de problemen. Ook de rekeningen van 20.000 Belgische spaarders werden geblokkeerd. Baudouin Velge maakte de redding van nabij mee als communicatieverantwoordelijke. Hij schreef een insiderboek over De Zaak K(aupthing). Een voorpublicatie.

Rond 7.30 uur belt Caroline Ven, de economische kabinetschef van de premier, mij vanuit haar auto. Ik leg haar de situatie uit. Zij geeft mij het gsm-nummer van Luk Van Eylen, die de financiële cel op het kabinet van de premier leidt. Ze belooft om er met hem over te spreken. Luk ken ik van zijn tijd als journalist bij De Standaard. Daarna was hij woordvoerder van de CBFA.

Als ik hem bel, is zijn repliek eerder onheilspellend. “Ik versta het probleem zeer goed, maar we hebben al genoeg problemen aan onze oren. We zijn met Fortis en Dexia bezig, en Ethias staat er ook aan te komen. Trouwens dit is een IJslandse bank van Luxemburgs recht. Wij hebben daar als Belgen niets mee te maken. Je kunt van ons niet verwachten dat wij de banken van de hele wereld gaan redden…”

Ik probeer hem uit te leggen dat er 20.000 Belgische spaarders mee gemoeid zijn en dat de politieke schade gigantisch zal zijn. Ik heb echter niet het gevoel dat het indruk op hem maak.

Ondertussen is er wel genoeg werk aan de winkel. Interel moet een Q&A opmaken om op alle mogelijke vragen van de klanten te kunnen antwoorden. Dit moet de bedienden van de bank helpen om te antwoorden op de honderden telefoontjes. De verhalen die zij te horen krijgen, zijn dramatisch. Het gaat dikwijls om mensen die, aangelokt door de hoge vergoeding en de zekerheid van een spaarboekje, al hun centen op een Kaupthing-rekening geplaatst hebben.

Zo is er die man die zojuist zijn appartement verkocht heeft en, in afwachting dat hij zijn nieuwe huis moet betalen, het geld voor enkele maanden bij Kaupthing geplaatst heeft. Nu heeft hij geen huis meer, maar ook geen geld om een nieuw onderkomen af te betalen. Of er is die dame die ontslagen werd en haar volledige ontslagvergoeding (vijf jaar salaris) bij Kaupthing heeft staan. Of er is de caritatieve vzw Les Sentiers die de subsidie van 500.000 euro plaatste die ze van de Franstalige Gemeenschap had ontvangen.

Er zitten ook bekende namen bij: Georges Neefs, de eigenaar van Brasseries Georges in Ukkel, of SEPA, de bedrijfsvereniging van de haven van Antwerpen. Ook de meeste personeelsleden worden zwaar getroffen. Ook zij hebben hun geld bij Kaupthing belegd. Ze moeten nu leven met een dubbele onzekerheid: het mogelijke verlies van hun job én van hun spaargeld. Eén bediende zit volledig in de put. Haar man heeft een kleine firma die computeradvies verleent. Hij werkte op de integratie van ABN Amro bij Fortis. De rekeningen van zijn firma zitten bij Kaupthing. Idem met het spaargeld van de familie. Ze zijn vooraan in de dertig en hebben twee kleine kinderen. Ze dreigen nu allebei hun job en al hun spaarcenten te verliezen.

Daniel Jourde, de marketing- en communicatiedirecteur van Kaupthing België, installeert mij aan een bureau in zijn kantoor. Wij maken samen een lijst op van de meest waarschijnlijke vragen en we formuleren er antwoorden op. Wij beslissen ook de volledige vraag- en antwoordenlijst op de website van de bank te publiceren.

PricewaterhouseCoopers (PWC) Luxemburg moet echter alle antwoorden goedkeuren voor we ze kunnen opladen. Voor een aantal vragen is dat niet gemakkelijk. Zo blijkt bijvoorbeeld dat alle transacties die de klanten uitgevoerd hebben sinds maandag wel gedebiteerd werden van hun rekening, maar niet aangekomen zijn op de rekening van de begunstigde. De klanten willen weten waar dat geld zit. Zal de begunstigde het geld nog krijgen? Of wordt het teruggestort op hun Kaupthing-rekening? Het duurt een volle week voor daar een officieel goedgekeurd antwoord op komt. Dat antwoord is communicatief ongeveer het slechtst denkbare. “Het geld moet in de bank blijven zolang de schorsing van betaling niet opgeheven is. Op uw rekeninguittreksels zal u dat bedrag echter niet zien, want aan die uittreksels wordt niets meer veranderd.”

Veel mensen maken zich grote zorgen. Ze vrezen dat ze, zelfs bij de heropstart van de bank, dat geld kwijt zijn. Een aantal klanten stapt naar de rechter om zijn geld op te eisen. Deze episode is de voorbode van wat een constante zal blijken in heel dit verhaal: juristen worden continu geconfronteerd met situaties waarin de wet niet heeft voorzien.

Overnemers

Inmiddels wordt al hard gewerkt aan een doorstartscenario. Verschillende banken laten weten interesse te hebben om de Belgische activiteiten van Kaupthing over te kopen. ING, Deut-sche Bank, Landbouwkrediet/Keytrade en ABN Amro worden genoemd. Wij werken meteen aan een communiqué om het goede nieuws aan te kondigen.

In crisiscommunicatie is dit, samen met het opstellen van de Q&A’s, een van de belangrijkste opdrachten. Eens een crisis losbarst, is er bijzonder weinig tijd en zowat iedereen overvalt je: de klanten, de pers, de overheid, enzovoort. Hoe meer teksten en scenario’s op voorhand uitgewerkt worden, hoe beter.

Rond 17.30 uur komt Stefan Richter, de directeur-generaal van Kaupthing België, mijn bureau binnen. Een klant heeft zopas gebeld met het nieuws dat de CSSF, de Luxemburgse controle-instantie, eraan denkt om de bank binnenkort failliet te verklaren. Of ik kan checken of dat bericht klopt? Zelf kan hij moeilijk de CSSF bellen zonder aan te geven wie hij is en dat riskeert het antwoord te beïnvloeden.

Ik bel dan maar de CSSF.

“Mevrouw”, zeg ik aan de telefoniste. “Ik ben een Belgische klant van Kaup-thing. Ik heb gehoord dat er problemen zouden zijn met de bank en dat ik u moet bellen om meer info te krijgen .

“Absoluut”, antwoordt de dame vriendelijk. “Ik zal u verbinden met de persoon die zich met het dossier bezighoudt.” Twee seconden later heb ik een meneer aan de lijn, van wie ik de naam niet goed versta. Ik vertel hem mijn verhaal. “Meneer, mijn vrouw en ik hebben 40.000 euro staan op een spaarrekening van Kaupthing in Brussel. Men zegt mij dat Luxemburg dat geld geblokkeerd heeft. Wat moet ik doen om terug aan dat geld te komen?”

“Inderdaad”, antwoordt de man mij. “De bank is in staking van betaling. Het spaargeld van uw vrouw en uzelf is echter gewaarborgd tot 20.000 euro. Aangezien u met twee bent, wordt dat 40.000 euro. In het geval van een faillissement zal u dat geld uitbetaald krijgen door de Association pour la Garantie des Dépôts Luxembourgeois (AGDL). U hoeft zich dus geen zorgen te maken.”

“Bedankt”, antwoord ik. “Maar ik veronderstel dat geen enkele klant zich zorgen hoeft te maken, ook indien hij meer geld op de rekening heeft staan?”

“Dat zou ik niet durven te zeggen”, klinkt het zorgwekkende antwoord. “Ik ken de cijfers van de bank en die zien er niet goed uit. Er is trouwens niemand geïnteresseerd in de overname van de bank. Ik verwacht dat de bank voor het einde van de week in liquidatie gaat. Maar, nogmaals, u hoeft zich helemaal geen zorgen te maken. Uw vrouw en uzelf zullen integraal uitbetaald worden.”

Conference call

Ik voel me als in een diepvries. Die man vertelt doodleuk aan iedereen die erom vraagt dat het doek binnenkort valt. Gezien zijn positie moet hij dingen weten die in België onbekend zijn. Ik ga meteen naar het bureau van Stefan Richter met de onheilspellende info. “Kom”, zegt hij mij. “Wij gaan stante pede aan PWC vragen welk spelletje hier gespeeld wordt.”

En we trekken samen naar een ruim bureau aan de andere kant van de verdieping waar acht jonge kerels de boeken van de bank doornemen, de ploeg van PWC. Ik vertel wat de man van de CSSF mij zopas gezegd heeft. Denis Caprasse, die de delegatie van PWC leidt, beslist meteen zijn collega in Luxemburg te bellen via een conference call. Wij luisteren allemaal mee.

Als de man aan de andere kant van de telefoon het verhaal hoort, is zijn reactie afwijzend: “Wie heeft u toegelaten de CSSF te bellen?”

Stefan Richter reageert kwaad. “Ik heb Baudouin Velge gevraagd te bellen omdat een klant ons wist te melden dat er in Luxemburg aan gedacht wordt de bank binnenkort failliet te verklaren. Wat is hier aan de hand? Zijn er dingen die u ons niet vertelt? Wij hebben hier banken die een overname van de Belgische tak bestuderen. Waarom laat u de CSSF toe te zeggen dat het binnenkort gedaan is? Dat zaait paniek zowel bij de klanten, als bij het personeel.”

De stem, duidelijk geschokt door de kordate reactie van Richter, antwoordt meteen. “Luister, u moet zich toch niet te veel illusies maken. Wat wij tot nu toe gezien hebben, ziet er niet prima uit, maar u hebt gelijk dat het nog te vroeg is om uitspraken te doen. Ik zal de CSSF vragen meer terughoudendheid aan de dag te leggen. Wij werken deze avond verder en tegen morgennamiddag weten we misschien meer. Wij moeten dan trouwens een eerste verslag uitbrengen bij de handelsrechter. Indien u dat wenst, nodig ik u uit om aan die vergadering deel te nemen.”

Het wordt ijzig stil in de zaal. Denis Caprasse legt de telefoon neer en probeert geruststellende woorden te spreken. “Het is nog veel te vroeg om iets zinnigs te zeggen. Het is allemaal heel ingewikkeld, maar er is geen enkele reden om nu reeds negatieve conclusies te trekken. Wij zien morgen wel.”

Toch heb ik als goede verstaander begrepen dat het faillissement van de bank tot de mogelijkheden behoort en misschien wel eens een kwestie van dagen zou kunnen zijn. Ik vraag aan Stefan Richter hoe Interel betaald zal worden. Hij zegt mij dat ik mij geen zorgen hoef te maken. PWC heeft zich akkoord verklaard dat wij de bank bijstaan. Wel moet ik de volgende dag een contract ter goedkeuring voorleggen aan PWC. Daarna moet ik wekelijks mijn facturen indienen. Ik stel diezelfde avond nog het contractvoorstel op.

Ik heb begrepen dat een faillissement tot de mogelijkheden behoort en misschien binnen de paar dagen.

Juristen worden continu geconfronteerd met situaties waarin de wet niet heeft voorzien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content