‘We durven geen risico’s meer te nemen’

Als peetvader van de Vlaamse milieu-industrie kan Ivo Van Vaerenbergh putten uit een berg ervaring. Maar hij is ook een echte ondernemer, met zijn eigen kijk en aanpak.

Een bezige bij is het minste wat je kan zeggen van Ivo Van Vaerenbergh. 68 is hij, en zich bewust van zijn houdbaarheidsdatum. “Maar voor de projecten die ik recentelijk heb opgestart, zal ik nog meer dan vijf jaar nodig hebben (lacht). Gelukkig zit ik in de raden van bestuur van ZiekenhuisNetwerk Antwerpen en UZ Gent, en blijf ik zo op de hoogte van de nieuwste gezondheidstrends.”

Gedrevenheid is altijd een karaktertrek geweest van de Kempense ondernemer. De zoon van ‘de postmeester van Wetteren’ trok van de Gentse universiteit naar Brussel en de KU Leuven, om uiteindelijk te landen in de Kempen, in het door hem gerestaureerde Zoerselhof. Tussendoor bouwde hij een netwerk op om u tegen te zeggen. “Dat is belangrijk als ondernemer. Ik stam uit de periode van de babyboomers. Hun invloed neemt af, en de mijne dus ook. Ze gaan mij niet meer vragen voor belangrijke mandaten. Maar daar heb ik geen problemen mee: het is nu aan de jongere generatie.”

Vanop het departement Wetenschapsbeleid gaf Van Vaerenbergh in de vroege jaren zeventig vorm aan het milieubeleid en het ontstaan van de milieusector, waarnaar hij twintig jaar later terugkeerde als voorzitter van de afvalwaterzuiveraar Aquafin en de Vlaamse Milieuholding. Die laatste is referentieaandeelhouder van Aquafin en de afvalverwerker Indaver, en verschaft ook durfkapitaal. Tussendoor herstructureerde en leidde Van Vaerenbergh zowel het Kempense non-ferrobedrijf Metallo Chimique als het Studiecentrum voor Kernenergie, en was hij twintig jaar lang voorzitter van Voka Kempen.

Naast zijn activiteiten in de cultuursector, het sporten en het reizen, bouwt hij sinds midden jaren negentig ook aan een verzameling bedrijven en participaties in hydraulica, telecommunicatie en energie (zie kader). “Ik heb het moeilijk om 100 procent te gaan voor één activiteit. Liever 200 procent, maar dan gespreid over verschillende zaken.”

Wat is de rode draad in de bedrijven? Welke criteria hanteert u om te investeren?

IVO VAN VAERENBERGH. “Mijn belangrijkste criterium is vertrouwen in de personen waarin of met wie je investeert, of van wie je een bedrijf overneemt. Ik focus op domeinen als energie en milieu. Een aantal zijn bijvoorbeeld actief in verschillende takken van hernieuwbare energie. Door hun expertise gezamenlijk in te zetten, kunnen we bredere energieprojecten aan.

“Onlangs heb ik geïnvesteerd in nieuwe technologieën als energievraagsturing, machine-to-machine en big data. Actility bijvoorbeeld doet vraagsturing in energie en bidirectionele draadloze technologie op lange afstand. Entropia Digital is dan weer pionier in digitale trunking van radiocommunicatietechnologie en telemetrie. Ze zijn bezig met de uitwisseling van massa’s gegevens tussen machines, via onder meer het internet. Door dat soort technologieën zijn we in staat om bijvoorbeeld bij telemetrie het energieverbruik zodanig te reduceren dat de levensduur van de voorziene batterijen oploopt tot vijftien jaar.”

Vanwaar die drive om te blijven ondernemen?

VAN VAERENBERGH. “De aard van het beestje, zeker? Dat zit er al sinds mijn jeugd in: ik was gewest- en bondsleider bij de KSA, studentenleider in ’68… Op mijn 26ste was ik in Oost-Vlaanderen het jongste provinciale raadslid van het land. Het is mijn dada: visie hebben, verantwoordelijkheid én risico’s nemen. En mijn bedrijven sluiten bij elkaar aan: van het een komt het ander.”

Is ondernemen nog leuk in dit land?

VAN VAERENBERGH. “Ik dring aan op meer pragmatisme, zoals in Nederland. We werken harder in Vlaanderen, maar een identiek bedrijf heeft een betere return in Nederland. Dat heb ik aan den lijve ondervonden bij twee bedrijven uit dezelfde sector: Morssinkhof Hydraulics in Rotterdam, dat ik verkocht in 2011, en REM-B Hydraulics in Beerse. Waarom? Omdat Nederlanders pragmatischer en commerciëler zijn ingesteld. Eén vakbond, minder maar beter betaalde ambtenaren, geen honderd fiscale achterpoortjes, enzovoort.

“De Belgische ziektes — overdreven regelgeving en controle, en het primaat van de politiek en de ambtenaar — zijn ook die van Vlaanderen. Je ziet meer en meer politieke interventies om dossiers erdoor te krijgen. De regelgeving houdt mensen tegen om iets op te bouwen. Het is zelfs makkelijker om zaken te doen in bepaalde regio’s in Wallonië.”

Wat verwacht u van de nieuwe centrumrechtse regering?

VAN VAERENBERGH. “Dat ze stopt met kortetermijndenken, ondernemerschap stimuleert, investeert in meer ingenieurs en meer technische opleidingen, en minder subsidies geeft, maar risicokapitaal meer aanmoedigt. Het zijn misschien cliché-oplossingen, maar ze zijn wel bepalend voor de toekomst van de volgende generaties.

“Neem risicokapitaal: het Noorse Staatsfonds is de grootste investeerder op de Beurs van Brussel geworden, terwijl de Belgen risicovrij, maar met nauwelijks rendement, 250 miljard euro op hun spaarboekje hebben staan. Minder dan een kwart van het vermogen van de Belgen zit in aandelen.

“Het taboe rond falen moet in Vlaanderen van de baan. Ik heb zelf veel geld verloren bij de mislukking van de SmartPen, een van de eerste consumentenproducten van het Leuvense onderzoekscentrum imec, en winnaar van de European ICT-Prize. Daardoor stond ik vijf jaar op een zwarte lijst van wanbetalers. De stoïcijnen wisten al dat je falen in kennis kan omzetten. Ik heb altijd iets bijgeleerd.”

U lag mee aan de basis van het Vlaamse milieubeleid. Zijn er dingen die u achteraf bekeken anders zou gedaan hebben?

VAN VAERENBERGH. “Wat me een beetje stoort, is dat er relatief weinig technologische innovatie is. Maar ik ben tevreden over het parcours. De bewustwording van het probleem is er.

“Als voorzitter van de Vlaamse Milieuholding heb ik begin 2000 het eerste risicokapitaalfonds avant la lettre opgericht: Sustainable Energy Ventures. Opgezet als een closed-endfonds is het een paar jaar geleden stopgezet, maar wel met een dubbelcijferige return. En bij Aquafin wordt de invloed van de politiek almaar groter. Dat is jammer, want het bedrijf heeft schitterende ingenieurs en een operationele kennis die weinig andere firma’s in Europa bezitten, en waarvoor het wereldwijd wordt gevraagd. Alleen beschikt het spijtig genoeg niet over de juiste structuur om dat commercieel succesvol aan te pakken.Het heeft het geprobeerd met Aquaplus, maar behalve de structuur was daar ook een gebrek aan focus.”

U bent erg actief in energie. Wat vindt u van het dreigende energietekort?

VAN VAERENBERGH. “Ik denk dat informatie- en communicatietechnologieën kunnen helpen bij het zoeken naar oplossingen. ICT-oplossingen voor het slimme net zullen helpen om de decentrale energiebronnen (zonnepanelen, wind… nvdr.) technisch te integreren in onze energiebevoorrading, en om het net te moderniseren.

“Op korte termijn zullen nieuwe energie-informatiesystemen aan de basis liggen van een volledig andere benadering van de huidige marktmechanismen. Denk aan de noodgroepen van bedrijven, datacenters en ziekenhuizen. Die worden geschat op 1200 MW, meer dan een grote kerncentrale. Een deel daarvan zou je intelligent kunnen inzetten om een black-out of brown-out te vermijden, door ze te koppelen aan het centraal communicatieplatform van Actility Benelux.”

Schiet het Europese Klimaatplan zijn doel niet voorbij? De Duitsers bouwen steenkoolcentrales, terwijl schaliegas de VS aan lagere emissies helpt.

VAN VAERENBERGH. “In het Verenigd Koninkrijk daalde tussen 1990 en 2005 de CO2-uitstoot met 15 procent, maar steeg het CO2-verbruik met 19 procent, schrijft Dieter Helm in The Carbon Crunch. Waarom? Voornamelijk door de import van CO2-intensieve goederen zoals kleren en kunststoffen uit landen als China, waar nog om de drie weken een nieuwe steenkoolcentrale gebouwd wordt. Of uit India, dat tegen 2020 de grootste kolenproducent ter wereld wordt.

“De oplossing? Een CO2-belasting, en importheffingen op CO2. Daar krijgen we op korte termijn zeker mee te maken, ook in ons land. Met de CO2 die ik verbruik als ik naar New York vlieg, kan je een heel jaar een elektrisch vuurtje doen branden.”

U stopt geld in ICT-bedrijven, maar u bent geen Twitteraar. Zes tweets, de laatste in 2012.

VAN VAERENBERGH. “Daar heb ik geen tijd voor. Maar ik ben een fervente LinkedIn’er. De digitalisering is niet meer tegen te houden. Facebook, Google en Twitter hebben de klassieke marktbenaderingen volledig overhoop gehaald. Technologie wordt meer en meer een bepalende factor, niet alleen in de bedrijfswereld, maar overal. Het wordt het ordewoord van de volgende generatie. En het zou centraal moeten staan bij de aanpak van een nieuw onderwijsbeleid in Vlaanderen.”

U bent lid van De Warande. Hoe kijkt u, als Vlaamse zakenman, naar het referendum over onafhankelijkheid in Schotland?

VAN VAERENBERGH. “Na decennia van aanhoudende globalisering, is de wereld langzaam maar zeker aan het regionaliseren. Dat zie je ook in ons land. Het kan mogelijk leiden tot een vorm van meer zelfbewustzijn, maar op langere termijn is dit, met onze open economie en onze internationale gerichtheid, volledig nefast. Het grootste probleem blijft de angst om onze welvaart te verliezen. Daardoor worden er geen risico’s meer genomen.”

LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA

“Het grootste probleem blijft de angst om onze welvaart te verliezen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content