‘We blijven een familiebedrijf’

Het is Picanol aan te zien dat Luc Tack de gedelegeerd bestuurder en hoofdaandeelhouder is. De beursgenoteerde producent van weefmachines focust weer meer op zijn roots. Deels van moeten, want de centen zijn beperkt. Maar ook omdat Tack een textilien in hart en nieren is. En dat laat zich voelen in de nieuwe bedrijfsstrategie.

“Picanol is nog altijd een familiebedrijf”, zegt Luc Tack. Dat klopt, al is de aandeelhoudersfamilie wel veranderd. Zelf zegt Tack dat hij een langetermijnvisie voor ogen houdt met Picanol. Bij de vakbonden klinkt opluchting. Enerzijds omdat de saneringen van de baan zijn, of ze zouden zich sterk moeten verkijken op de situatie, en anderzijds omdat ze geloven in het nieuwe management dat tegelijk aandeelhouder is.

Met het aantreden van Luc Tack lijkt Picanol een bladzijde te hebben omgeslagen. De beschamende en hoog oplopende aandeelhoudersrivaliteit behoort tot het verleden en de bijhorende juridische claims zijn definitief van de baan. Waarde het spook van de episode met Jan Coene soms nog rond in de jaren met Chris Dewulf, dan lijkt dat nu definitief weer in de fles gepropt. Tack greep de macht bij Picanol nadat de stichtersfamilie Steverlynck murw geslagen was en ook niet meer kon volgen bij de noodzakelijke kapitaalverhoging – van 15 miljoen euro – om het bedrijf uit de gevarenzone te loodsen.

“Het was een dubbeltje op zijn kant”, zegt een betrokkene over de precaire situatie waarin het bedrijf verzeild was geraakt. “Luc Tack had destijds het belang van 10 procent van Jan Coene overgenomen. Hij kende het bedrijf als klant en hij gelooft sterk in de technologie van Picanol.”

Ook via de beurs had hij aandelen gekocht en Tack verwierf ook de aandelen van de tak Colette Burckett-Steverlynck. Hij hapte wel toe op de noodzakelijke kapitaalverhoging halfweg 2009. De motivatie was dubbel: enerzijds wou hij zijn initiële investering veiligstellen en anderzijds was er de opportuniteit om met een fikse discount, van 65 procent op de toenmalige beurskoers, de meerderheid te verwerven. Ook in de raad van bestuur werd over die forse discount gediscus-sieerd, naar verluidt. “Achteraf is het makkelijk praten”, zegt aftredend voorzitter Luc Van Nevel daarover. “Maar iedereen begrijpt dat een fikse discount synoniem staat voor een hoog risico. En Tack bleek de enige te zijn die dat risico wou en kon lopen.”

Door de kapitaalverhoging en met zijn aandelen in de stichting administratiekantoor heeft Luc Tack nu zowat 75 procent van Picanol in handen. Dat resulteerde ook in interne aardverschuivingen. Chris Dewulf, die Picanol in rustiger vaarwater wist te brengen, werd opzijgeschoven. Ook financieel directeur Jurgen Couvreur moest plaats ruimen voor Stefaan Haspeslagh, sinds een kwarteeuw de financiële rechterarm van Luc Tack. In de raad van bestuur – die afgeslankt wordt van acht naar zes bestuurders – komt diezelfde Haspeslagh als voorzitter op de stoel van Luc Van Nevel te zitten. Van Nevel blijft zijn mandaat, dat tot 2011 loopt, op uitdrukkelijke vraag van Tack wel uitdoen. Steverlynck blijft zijn diensten ter beschikking stellen van zijn voormalige bedrijf, omdat hij – het werd vroeger al aangehaald bij de affaire-Coene – onmisbaar is. Zijn klantenrelaties en expertise staan buiten kijf.

De free float bedraagt intussen nog 12,9 procent. Maar een beursexit behoort niet tot de prioriteiten van Tack. “Dat is geen issue”, zegt hij desgevraagd.

Het spook van de convenanten

Picanol en zijn management kunnen zich nu opnieuw focussen op de business. En dat is nodig, want de crisis sloeg hard toe in Ieper. Over 2009 daalde de omzet van 282,6 miljoen euro naar goed 250 miljoen euro. “Maand na maand zagen we de verliezen met zowat 3 miljoen euro oplopen”, zegt Tack. Ingrijpen was bijgevolg noodzakelijk. Er kwamen enkele herstructureringen waarbij bijna 20 procent van de personeelsleden afvloeide, en waarbij de montageafdeling Günne (Duitsland) en de productievestiging Ter Strake (Nederland) werden gesloten.

Die herstructureringen kostten het bedrijf ruim 12 miljoen euro. Voorts werd de kostenstructuur grondig aangepakt, waardoor het werkkapitaal geoptimaliseerd werd. De voorraden werden afgebouwd (met 14,4 miljoen euro) en de waarderingsregels werden aangepast wat alles samen een effect had van zo’n 19 miljoen euro op de balans. Slotsom is een verlies van 23,5 miljoen euro tegenover een verlies het jaar daarvoor van 15,5 miljoen euro.

Toch is er een lichtpuntje. Tijdens de tweede jaarhelft kwam de vraag naar weefmachines vanuit Azië weer op gang, zij het voorzichtig. Voor de andere niet-weefgebonden divisies (de gieterij Proferro, de mechatronicapoot Psicontrol en de technologische onderdelendivisie Melotte) zijn de vooruitzichten ronduit pessimistisch.

Luc Van Nevel klinkt daarbij realistisch en nuchter. “2010 zullen we doorworstelen, en vanaf 2011 zou het herstel zich moeten doorzetten.” Nieuwe saneringen staan niet op de agenda, liet Luc Tack al weten tijdens de voorstelling van de resultaten. Wel een blijvende strenge blik op de kostenstructuur. Toch klinken de verwachtingen voor 2010 volgens sommige bestuurders ‘ambitieus’. “Indien ze niet gehaald worden, moet een structurele oplossing gezocht worden met de kredietinstellingen”, zegt een betrokkene. Het spook van de convenanten blijft rondwaren.

Alle hoop op Azië

Tack is er de man niet naar om bij de pakken te blijven zitten. Mensen die hem goed kennen, zeggen dat hij een neus heeft voor zaken. Hij is niet flamboyant, maar maakt een gedegen en competente indruk. Die neus voor zaken betekent voor Picanol ook een terugkeer naar de roots. Deels onder zachte dwang van zijn nieuwe hoofdaandeelhouder, deels door de omstandigheden. Een onderbelicht feit bij de presentatie van de jaarcijfers was de uitstap van Picanol uit Flanders’ Drive. De samenwerking met Punch Powertrain, werd stopgezet. De ambities van Picanol liggen niet in het maken van een hybride wagen, het bedrijf heeft er niet de centen voor, en zin ontbreekt nu ook. Niet dat Chris Dewulf Picanol in de richting van een autobouwer wilde sturen, verre van zelfs. Dewulf benaderde het hybride scenario met een gezonde dosis opportunisme. Maar Luc Tack breekt met dat verleden.

Ook de structuur van Picanol zelf wordt, nog maar eens, onder handen genomen. Picanol bestaat voortaan uit twee divisies: ‘weaving’ en ‘industries’. Die laatste tak omvat dan zowat alles wat buiten de weefgebonden activiteiten valt. Chris Dewulf zette nog zwaar in op drie divisies: naast de weefactiviteiten waren dat Mechatronics en Manufacturing. In de geest van Dewulf moesten die drie divisies op termijn evolueren naar een meer autonome structuur onder de koepel van Picanol. Tack gruwt daarvan en wil alles onder één dak, liefst ook fysiek.

Het heeft er alle schijn van dat Dewulf door de crisis in snelheid werd genomen, waardoor zijn diversificatiepolitiek geboycot werd. Wie goed luistert naar het commentaar van Luc Tack en zijn bijhorende strategie analyseert, kan niet anders dan besluiten dat Picanol weer meer dan ooit een producent van weefmachines moet worden. Tack is voor alles een textilien. Hij maakte fortuin met zijn verschillende textielbedrijven als Ter Molst, Monks International en Oostrotex. En dat laat zich voelen in zijn benadering van Picanol.

Het Weavingsegment is en blijft de belangrijkste poot voor de Picanol Groep. Van de groepsomzet van 250 miljoen euro neemt die divisie liefst 215,6 miljoen euro voor haar rekening (86%, het jaar daarvoor was dat 79%). Het bedrijf kan bogen op een leidende positie in de wereldmarkt, door de hoogtechnologische machines – zowel grijper- als luchtweefmachines – waar het bedrijf uit Ieper de concurrentie het nakijken geeft.

Maar de Tsudakoma’s en Toyoda’s van deze wereld investeren ook in onderzoek en ontwikkeling. Het toekomstige succes van Picanol is dan ook in hoge mate gerelateerd aan zijn vermogen om de intellectuele eigendomsrechten van zijn producten te bewaken. Sommige landen waar Picanol actief is, hechten minder waarde aan de bescherming van die eigendomsrechten. En net 70 procent van de omzet komt uit landen als China, Turkije, India en Pakistan. Maar door het ingrijpen van bijvoorbeeld de Chinese overheid kon Picanol in de tweede jaarhelft profiteren van de daaraan gekoppelde stijgende vraag. Dat geeft het management de verwachting dat de wereldvraag naar weefmachines zich de komende maanden geleidelijk zal herstellen. Maar een terugkeer naar het niveau van voor 2007 zit er niet meer in.

Door Lieven Desmet, Fotografie Thomas De Boever

Picanol moet weer meer dan ooit een producent van weefmachines worden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content