Wat verandert er ?

Het onderbrengen van de “bestuurders” en “werkende vennoten” in de nieuwe categorie van de “bedrijfsleiders” leidt tot heel wat verschuivingen. En impliceert ook dat verschillende personen aan andere taxatieregels worden onderworpen.

Zoals vorige week uiteengezet, heeft de regering van het volmachtenbesluit van 20 december 1996 gebruik gemaakt om elk onderscheid tussen personenvennootschappen en aandelenvennootschappen op te heffen ; en om in het kielzog daarvan ook het fiscaal statuut te harmoniseren van de personen die in een vennootschap werken. Een en ander heeft tot gevolg dat de twee afzonderlijke categorieën, de eerste van de bestuurders (van aandelenvennootschappen) en de tweede, van de werkende vennoten (van personenvennootschappen) worden afgeschaft. En dat zij worden vervangen door één enkele categorie : de bezoldigingen van bedrijfsleiders. Daartoe behoren alle natuurlijke personen die in een vennootschap zijn belast met een opdracht als bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar, of die in een vennootschap een gelijksoortige functie uitoefenen ; en ook, de natuurlijke personen die in een vennootschap buiten het kader van een arbeidsovereenkomst een werkzaamheid of een leidende functie van dagelijks bestuur uitoefenen, van commerciële, technische of financiële aard.

VERSCHILLEN.

De bezoldigingen van bedrijfsleiders worden in principe op net dezelfde wijze belast als tot nog toe het geval is met de bezoldigingen van bestuurders en werkende vennoten.

Bestuurders en werkende vennoten die voortaan deel uitmaken van de categorie van de bedrijfsleiders zullen bijgevolg niets van de wijziging voelen. Hun belastingstelsel blijft onveranderd. Op één in de praktijk als zeer belangrijk ervaren verschilpunt na : werkende vennoten kunnen tot op vandaag een deel van hun beroepsinkomen toekennen aan hun meehelpende echtgenoot, terwijl die mogelijkheid in hoofde van de bedrijfsleiders volledig is uitgesloten (zoals dat ook al het geval was ten aanzien van bestuurders). Werkende vennoten verliezen bijgevolg (met ingang van het aanslagjaar 1998, aanslagjaar waarvoor de nieuwe regeling in werking treedt) een belangrijk fiscaal voordeel. Al moet dat verlies worden genuanceerd. De schade kan meestal worden beperkt door het toegekende gedeelte voortaan rechtstreeks door de vennootschap aan de helpende echtgenoot te laten uitkeren. We hebben het daar vroeger uitgebreid over gehad.

VERSCHUIVINGEN.

Los daarvan wijzigt er dus niets aan het taxatiestelsel zelf. Toch zijn er verschilpunten. Omdat niet alle personen die tot nog toe tot de categorieën van de bestuurders en werkende vennoten behoren, voortaan ook deel uitmaken van de categorie van de bedrijfsleiders ; en omgekeerd, omdat niet iedereen die voortaan onder de noemer van de bedrijfsleiders valt, voorheen binnen de categorieën van de bestuurders en de werkende vennoten viel.

De schoolvoorbeelden zijn bekend : een zaakvoerder van een bvba bijvoorbeeld, die geen vennoot is van zijn vennootschap, werd niet bij de werkende vennoten gerekend ; maar behoort voortaan wel bij de bedrijfsleiders. En andersom : een werknemer die ook aandelen bezit van de bvba waarin hij werkzaam is, behoort niet tot de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders (als hij niet tot zaakvoerder is benoemd en hij ook geen gelijksoortige functie uitoefent) ; dezelfde persoon werd in het verleden, in de regel wel tot de categorie van de werkende vennoten gerekend.

ZAAKVOERDER.

Voor al de personen die aldus van de ene naar de andere categorie verhuizen, verandert er wel een en ander. Neem het voorbeeld van de zaakvoerder die geen vennoot is. Die wordt tot nog toe afhankelijk van de situatie als werknemer of beoefenaar van een vrij beroep belast. Wat wil zeggen dat hij tot op vandaag recht heeft op een voordeliger kostenforfait dan de bestuurders en werkende vennoten. Bij werknemers en beoefenaars van vrije beroepen geldt voor de toepassing van het kostenforfait immers een degressieve schaal die begint met 20 % op de eerste schijf van 165.000 frank beroepsinkomsten en die daarna daalt over 10 % en 5 % naar 3 % ; het kostenforfait bij bestuurders en werkende vennoten is daarentegen eenvormig vastgesteld op 5 %. Een bestuurder die vanwege zijn vennootschap een vergoeding krijgt van 100.000 frank heeft bijgevolg slechts recht op een kostenforfait van 5000 frank. Een zaakvoerder (die geen vennoot is) heeft in dezelfde omstandigheden recht op een kostenforfait van 20.000 frank.

Zoals gezegd wordt de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders op dezelfde wijze belast als de oude categorieën van de bestuurders en werkende vennoten. Aangezien zaakvoerders die geen vennoten zijn, voortaan ook bij de bedrijfsleiders worden gerekend, verliezen zij dus het voordeliger kostenforfait van de werknemers en beoefenaars van vrije beroepen verliest ; en moeten zij het voortaan stellen met het magerder forfait van de bedrijfsleiders.

HERKWALIFICATIE.

En er is nog meer onheil : wanneer een bestuurder of een werkend vennoot een onroerend goed aan zijn vennootschap verhuurt, en daarvoor een hoge huurprijs bedingt, dan wordt het bovenmatig gedeelte van de huurprijs geherkwalificeerd in een beroepsinkomen. Voor het aanslagjaar 1997 wordt een huurprijs als bovenmatig bestempeld als hij hoger is dan 5,0833 keer het kadastraal inkomen.

Een zaakvoerder die geen vennoot is, valt tot nog toe buiten deze regeling. Hij behoort immers niet tot de categorieën van de bestuurders en werkende vennoten. Juist om die reden hebben in de praktijk nogal wat zaakvoerders die een onroerend goed aan hun vennootschap verhuren, ervoor gezorgd dat zij geen aandelen van die vennootschap meer bezitten.

Maar zij zijn eraan voor hun moeite. Zaakvoerders ook degenen die geen aandelen bezitten vallen voortaan immers zonder uitzondering onder de categorie van de bedrijfsleiders. Zodat zij ook zonder uitzondering onder de herkwalificatieregeling vallen.

VOORDEEL.

Het omgekeerde doet zich uiteraard ook voor. Neem een werknemer/vennoot van een bvba die tot op vandaag tot de categorie van de werkende vennoten wordt gerekend. Die persoon heeft dan tot nog toe ook maar recht op het mager kostenforfait van de werkende vennoten ; en komt voor de herkwalificatieregeling in aanmerking wanneer hij een huurinkomen van de vennootschap ontvangt. In de veronderstelling dat hij buiten de nieuwe categorie van de bedrijfsleiders valt (niet tot zaakvoerder benoemd, en geen gelijksoortige functie), dan wordt hij voortaan belast zoals een werknemer ; dit wil zeggen dat hij recht krijgt op het voordeliger kostenforfait ; en dat hij ook geen last meer kan hebben van de herkwalificatieregeling.

Als werknemer hoeft hij ook geen belastingvermeerdering meer te vrezen wanneer de ingehouden bedrijfsvoorheffing onvoldoende zou blijken te zijn, en hij het verschil niet bij wijze van voorafbetaling heeft betaald. Een belastingvermeerdering, waar werkende vennoten, bestuurders, en nu ook de bedrijfsleiders wel beducht voor moeten zijn.

MANESCHIJN.

Maar dit betekent niet noodzakelijk dat alles rozengeur en maneschijn zal zijn. Want tegenover deze voordelen, staat dan weer het verlies van enkele andere fiscale opportuniteiten. Bestuurders en werkende vennoten en dus nu ook de bedrijfsleiders kunnen de interesten van de leningen die zij hebben aangegaan om aandelen van hun vennootschap (op de secundaire markt) te verwerven, als beroepskosten in aftrek brengen. Personen die als werknemers worden belast, kunnen dat niet.

Op dezelfde wijze kunnen bestuurders en werkende vennoten en dus voortaan ook de bedrijfsleiders de vennootschapsverliezen die zij ten laste nemen, onder bepaalde voorwaarden als beroepskosten in aftrek brengen. Werknemers kunnen dat niet.

Wie uit de categorie van de bedrijfsleiders valt (terwijl hij voorheen tot de categorie van de bestuurders en werkende vennoten behoorde) ziet aldus twee belangrijke aftrekposten verloren gaan. Voor wie voorheen buiten de categorie van de bestuurders en werkende vennoten viel, en nu zijn intrede doet in de categorie van de bedrijfsleiders, doet zich juist het omgekeerde voor : hij krijgt toegang tot het manna van de interestaftrek en de aftrek van ten laste genomen verliezen. Maar hij moet er zoals gezegd dan weer andere nadelen bijnemen (herkwalificatie huurinkomen, voorafbetalingen, magerder kostenforfait).

Kortom, zoals de vorige week al voorspeld, zijn er geen winnaars of verliezers. Wie van categorie verschuift, krijgt te maken met een combinatie van winst of verlies. Of de eindafrekening positief of negatief is, hangt volledig af van de concrete situatie waarin de betrokken persoon zich bevindt.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiscalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content