Wat na Atatürk?

De nalatenschap van Kemal Atatürk vervaagt. Een nieuw, jonger en conservatiever Turkije is meer geïnteresseerd in groei dan in secularisme.

Wat houdt de toekomst in petto voor Turkije na de onverwachte dramatische wendingen in 2007? Het drama draaide rond de zwaar betwiste presidents- en parlementsverkiezingen, een grondwettelijke crisis, aanwijzingen voor een militaire coup, een dreigende invasie van Irak en nieuwe hinderpalen op Turkijes pad naar de Europese Unie.

In 2008 zullen een aantal grote kwesties over de toekomstige richting van het land blijven hangen en die zullen zowel de gespleten aard van de Turkse samenleving als de verzurende houding tegenover het westen weerspiegelen.

De oude kosmopolitische, liberale elite, die vooral haar basis heeft in Istanbul en Ankara, houdt verwoed vast aan de nalatenschap van Kemal Atatürk, die in 1920 de overblijfselen van het Ottomaanse rijk de 20ste eeuw binnensleurde. Atatürk was meer geïnteresseerd in modernisme en secularisme, de twee pijlers van zijn nieuwe republiek, dan in democratie. Dat verklaart de speciale status die het leger kreeg, de bewaker van het atatürkisme. In vier decennia voerde het leger vier coups uit om de islamisten en andere ongewenste elementen uit de regering te weren.

Een en ander contrasteert sterk met het Turkije dat zijn wortels heeft in het Anatolische achterland. Die Turken zijn meer geïnteresseerd in groei en stijgende levensstandaard dan in secularisme. Heel wat onder hen zijn trouwens vrome moslims. Ze vormen de ruggengraat van Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AK), de partij die geleid wordt door Recep Tay- yip Erdogan, de eerste minister van het land, en door Abdullah Gul, de president. De traditionele leidende klassen, het leger inbegrepen, bekijken beide mannen, die een islamitische achtergrond hebben en ook echtgenoten die een hoofddoek dragen, met de grootste argwaan.

Economische kopzorgen

In 2008 moet de spanning normaal gezien afnemen. Gul heeft zich nu stevig genesteld in het Çankaya-paleis. Erdogan is opnieuw aan de macht voor een tweede termijn, nadat zijn partij in 2007 een groter deel van de kiezers achter zich kreeg dan in 2002. Het grondwettelijk conflict in april 2007, toen het leger met een interventie dreigde, werd opgelost ten gunste van de AK en de democratie. De havikachtige baas van het leger, Yasar Buyukanit, heeft intussen min of meer vrede gesloten met Gul en Erdogan.

Niettemin zal Turkije in 2008 tegen drie grote problemen opbotsen. Het eerste gaat over het secularisme. De regering zal onder toenemende druk van de basis komen te staan om het verbod op de islamitische hoofddoek in openbare gebouwen te versoepelen of af te schaffen. Dergelijke acties zullen protest uitlokken van de atatürkisten, maar na de duidelijke overwinning van de AK in 2007 zullen nieuwe wetten waarschijnlijk het strikte secularisme in Turkije aanlengen.

Dat zal alvast miljoenen Turken behagen. Zorgwekkender voor velen onder hen zal echter de economische vertraging zijn. Na vele jaren waarin Turkije van de ene crisis naar de andere strompelde, beleefde de economie onder Erdogan een hoogconjunctuur. Dat weerspiegelt de buitengewone bekwaamheid van de AK-regering, maar ook het feit dat het economisch klimaat van de wereld uiterst gunstig was. Nu de vooruitzichten voor de wereldeconomie verslechteren, zal Turkije, met zijn relatief dure maar laaggeschoolde actieve bevolking, bijzonder blootgesteld zijn. Dat wordt alvast Erdogans grootste kopzorg in 2008.

Het derde probleem is de relatie van Turkije tot andere landen, meer bepaald in Europa en Amerika. De vrienden en buren van Turkije zijn zich terdege bewust van zijn strategische belang: een snel groeiende, overwegend islamitische democratie die schrijlings op het kruispunt van Europa, Azië en het Midden-Oosten zit.

DE AUTEUR IS REDACTEUR EUROPA VAN THE ECONOMIST.

Door John Peet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content