Wat is een restaurant?

De restaurantbonnetjes zijn er weer. Niet de verplichting om ze bij te hebben, wel de verruimde verplichting om ze uit te reiken.

Ook meegemaakt dat uw carwashuitbater u vraagt of u wel of niet een BTW-bonnetje moet hebben? Fout! BTW-plichtigen die zich bezighouden met het “wassen van personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik, minibussen en kampeerauto’s” zijn, op straffe van boete, verplicht een rekening of ontvangstbewijs uit te reiken aan hun klanten. Hetzelfde geldt voor de hoteluitbaters en voor de restaurantexploitanten.

De slechte gewoonte van nogal wat restaurantuitbaters om “de kat uit de boom te kijken”, en enkel een restaurantbonnetje uit te reiken aan klanten die er uitdrukkelijk om vragen, is dus volledig in strijd met de uitdrukkelijke voorschriften van de BTW-reglementering.

TONEN.

Enkele jaren geleden was de reglementering nog strenger. Toen waren niet alleen de exploitanten van een hotel, een carwash of een restaurant verplicht een rekening of ontvangstbewijs uit te reiken; maar waren de klanten bovendien, op straffe van boete, verplicht om – bij het verlaten van een carwash of een restaurant – een rekening of ontvangstbewijs bij te hebben. Zij moesten het bewuste bonnetje kunnen tonen aan de controleambtenaren die – in voorkomend geval – bij de uitgang van de carwash of van het restaurant hadden postgevat.

Of er veel van die controles geweest zijn, is niet geweten. Zeker is dat zulke controles in minstens één geval tot een handgemeen aanleiding hebben gegeven.

NIETIG.

Lang heeft het alvast niet geduurd. Want eind 1995 heeft de Raad van State het Koninklijk Besluit (in verband met de verplichting voor de klant om het bonnetje bij te hebben) nietig verklaard. Niet omdat de Raad dergelijke verplichting in een beschaafd land onwaardig vond; wel omdat het KB niet vooraf voor advies aan de Raad van State was voorgelegd.

De nietigverklaring had tot gevolg dat de verplichting om een bonnetje te kunnen tonen bij het verlaten van een carwash of een restaurant met volledig terugwerkende kracht werd tenietgedaan. De verplichting moet geacht worden nooit te hebben bestaan.

Wie bij het verlaten van een carwash of restaurant niet (meer) in staat is om een rekening of ontvangstbewijs te tonen (bijvoorbeeld omdat hij dat document inmiddels heeft weggegooid, of omdat hij er geen gekregen heeft), kan dus niet meer worden beboet.

Maar dit betekent niet dat er geen rekening of ontvangstbewijs meer moet zijn. Hotel-, restaurant- en carwashuitbaters zijn bij voortduur verplicht een rekening of ontvangstbewijs uit te reiken. Zij kunnen bij voortduur worden beboet als zij deze verplichting niet nakomen. De klant niet meer.

RESTAURANT.

Het door de Raad van State vernietigde KB bevatte nog andere bepalingen. Om te beginnen verruimde het de notie restaurant. En vervolgens legde het ook de verplichting op om op de restaurantbonnetjes voortaan ook het aantal verbruikte maaltijden te vermelden.

De vernietiging van het KB had tot gevolg dat ook deze twee maatregelen geacht moeten worden nooit te hebben bestaan. Restaurantuitbaters kunnen dus op dit ogenblik niet beboet worden omdat op de bonnetjes die zij uitreiken het aantal verbruikte maaltijden niet vermeld staat.

Maar dat gaat binnenkort veranderen. De dag voor Kerstmis stond in het Staatsblad immers een nieuw KB te lezen, waarin (onder meer) deze twee maatregelen heringevoerd worden. De verplichting (in hoofde van de klant) om een rekening of ontvangstbewijs te kunnen tonen, blijft afgeschaft. Maar de verruimde notie van restaurant, en de verplichting om het aantal verbruikte maaltijden op de uitgereikte rekening of ontvangstbewijs te vermelden, gaat opnieuw het daglicht zien. Niet onmiddellijk. Wel vanaf 1 april van dit jaar (KB van 16 december 1998).

AANTAL.

Waarom moeten restaurantuitbaters het aantal verbruikte maaltijden vermelden? Toen enkele jaren geleden aan de klanten de verplichting werd opgelegd om het BTW-bonnetje bij het verlaten van het restaurant te kunnen tonen, had de verplichting om het aantal verbruikte maaltijden op dat bonnetje te vermelden, in ieder geval zin.

Stellen we ons het volgende tafereel aanschouwelijk voor: een vrolijk gezelschap, bestaande uit twee koppels, verlaat goedgemutst het restaurant, en botst bij het buitengaan op de BTW-controleur die zich verdekt achter een lantaarnpaal heeft opgesteld. De plichtbewuste ambtenaar maakt zich kenbaar, toont zijn legitimatiebewijs en eist kordaat de voorlegging van de BTW-bon. Een van de dames grabbelt in haar handtas en tovert triomfantelijk een BTW-bonnetje te voorschijn, maar waarop alleen een bedrag vermeld staat, en niet het aantal verbruikte maaltijden.

De lezer ziet onmiddellijk het hachelijke in van deze situatie. Er staan vier personen voor de BTW-controleur, en er is maar één restaurantbonnetje. Hoe kunnen de andere drie bewijzen dat dit BTW-bonnetje ook op de door hen verorberde spijzen en dranken slaat? De hoogte van het vermelde bedrag kan natuurlijk een aanduiding zijn. Maar wat als zij slechts een kleinigheidje gegeten hebben?

Door de verplichting om op het uitgereikte BTW-bonnetje het aantal verbruikte maaltijden te vermelden, was dit probleem meteen van de baan. Voor de BTW-controleur volstond het om de “koppen te tellen”.

De verplichting om het BTW-bonnetje te kunnen tonen bij het verlaten van het restaurant bestaat, zoals gezegd, niet meer. Waarom dan de herinvoering van de verplichting om op het uit te reiken bonnetje het aantal verbruikte maaltijden te vermelden? De reden is niet meteen duidelijk.

INRICHTING.

Heringevoerd wordt ook, de verruimde notie van restaurant. Totnogtoe geldt de verplichting om in verband met het verschaffen van spijzen en dranken, een BTW-bonnetje uit te reiken enkel voor de exploitanten van een eigenlijk restaurant. Vanaf 1 april 1999 geldt ze in hoofde van elke exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt.

Vraag is dan, tot hoever deze verruimde omschrijving reikt. Dat de uitbater van de Comme chez soi verplicht is BTW-bonnetjes uit te reiken, staat buiten kijf. Maar geldt dit ook voor de uitbater van een eenvoudig frituurtje? En wat met de cafébaas die hardgekookte eieren op zijn toog heeft staan? Moet hij bij elk eitje een BTW-bon offreren? Gelukkig is dat niet het geval. Maar de frituuruitbater moet wel uitkijken.

AANSCHRIJVING.

Een vijftal jaren geleden, toen het – nadien door de Raad van State vernietigde – KB werd uitgevaardigd, heeft de BTW-administratie een aanschrijving gepubliceerd waarin zij uitlegt wat verstaan moet worden onder inrichtingen waar regelmatig maaltijden worden verbruikt (Aanschrijving nr. 10/1994). Door de vernietiging van dat KB is die uitleg indertijd zonder voorwerp geworden. Maar door de herinvoering van de verruimde omschrijving van de notie restaurant, herwint deze aanschrijving haar volle waarde. Men leest daar bijvoorbeeld dat in principe alle inrichtingen bedoeld zijn waar warme of koude maaltijden worden verbruikt. En dus niet alleen de eigenlijke restaurants, maar ook de tavernes, pizzeria’s, frituren enzovoort. De verplichting om een BTW-bonnetje uit te reiken geldt, telkens in zo’n inrichting maaltijden en daarbijbehorende dranken worden verschaft die ter plaatse worden verbruikt.

FRITUUR.

Volgens de BTW-administratie geldt de verplichting dus ook in hoofde van een frituuruitbater die in de nabijheid van zijn frituur tafels en banken heeft geplaatst en waarbij de klanten hun frietjes daar ook effectief verorberen; of nog in hoofde van een frituuruitbater die tegen de muur een plank heeft bevestigd waarop men de frietjes kan plaatsen (ook hier weer in de veronderstelling dat zij effectief ter plaatse opgegeten worden).

De meeneem-Chinees daarentegen moet geen BTW-bonnetjes uitreiken. Want in dat geval is er louter sprake van het leveren van spijzen en dranken; niet van het verschaffen van maaltijden die ter plaatse worden verbruikt.

INGEWIKKELD.

Uitbaters van cafés, tavernes, snackbars enzovoort doen er allicht goed aan een exemplaar van deze aanschrijving op te vragen bij hun BTW-controlekantoor. Want de regeling zit nogal ingewikkeld in elkaar. Een café-baas die bijvoorbeeld uitsluitend lichte maaltijden serveert in de vorm van bijvoorbeeld deegwaren, omeletjes of croque-monsieurs, moet volgens deze aanschrijving geen BTW-bonnetjes uitreiken; maar dit is bijvoorbeeld wel het geval als hij op zijn spijskaart vermeldt dat er ook “frietjes” geserveerd kunnen worden; wie uitsluitend lichte maaltijden verschaft, is volgens de aanschrijving slechts ontheven van de verplichting om BTW-bonnetjes uit te reiken, als hij bij die lichte maaltijden enkel “brood” serveert.

Wie op 1 april 1999 zijn vertrouwde taverne bezoekt, en na het nuttigen van enkele spijzen, anders dan gewoonlijk een BTW-bon uitgereikt krijgt, moet dus niet denken dat het om een aprilvis gaat. Wel dat de uitbater van het etablissement de BTW-aanschrijving goed gelezen heeft.

Jan Van Dyck is fiscalist.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content