Wankel Wallonië

Christophe De Caevel redacteur Trends-Tendances

Het Waalse Marshallplan krijgt unaniem lof. Maar na bijna tien jaar blijft het effect ervan miniem. Het plan biedt wel remedies voor de zieke Waalse economie, maar om ze te laten bloeien, moet Wallonië dringend vijf struikelblokken wegwerken.

De Waalse Marshallplannen volgen elkaar op, maar de economische activiteit wil maar niet aantrekken en de werkloosheid blijft groot (zie Regionale werkgelegenheidsgraad). Wallonië telt 280.000 werkzoekenden. Het Waalse bbp blijft ruim onder het Europese gemiddelde. Het zuiden van het land is in het voorbije decennium dan wel beginnen te knagen aan zijn achterstand ten opzichte van Vlaanderen (zie Bbp per inwoner), maar om de kloof te dichten, moeten de resultaten nog fors verbeteren.

De concurrentiepolen waren een stap in de goede richting. Die brachten grote ondernemingen, kmo’s en onderzoekscentra ertoe samen te werken en zo het economisch weefsel te versterken. Maar de economische schok van 2008-2009 heeft roet in het eten gegooid (zie Regionaal bbp). Wallonië zag zijn industriële toegevoegde waarde tussen 2008 en 2013 met 20 procent dalen. De industriële werkgelegenheid daalde met 10 procent. “Die schok kwam net op het moment dat we eindelijk wat verbetering zagen”, zegt Didier Paquot, analist bij de werkgeversorganisatie Union Wallonne des Entreprises (UWE).

Maar de crisis is niet de enige verklarende factor voor de slabakkende Waalse economie. “De toekomst van Wallonië zal industrieel zijn of ze zal niet zijn”, zegt Waals minister-president Paul Magnette (PS). Als hij een herindustrialisering wil, zal hij vijf structurele struikelblokken moeten wegwerken.

Te klein

Dankzij het Marshallplan is de ondernemingszin doorgedrongen tot de scholen en universiteiten. “Maar we focussen nog altijd te veel op spin-offs”, vindt Benoît Gailly, professor innovatiemanagement aan de Louvain School of Management. “Het macro-economische effect van die nieuwe ondernemingen is miniem. Groei bouw je niet op spin-offs met een of twee werknemers. Volgens mij moeten we veeleer kmo’s met tien werknemers aanmoedigen uit te groeien tot ondernemingen met 50 tot 100 medewerkers. Dat zou pas een macro-economisch effect geven.”

Uit een studie van de UWE blijkt dat een Waalse onderneming gemiddeld 9,3 personen in dienst heeft, tegenover 11,1 voor het hele land. Dat nationaal gemiddelde halen, zou 130.000 banen opleveren.

Te provincialistisch

Dat de Waalse kmo’s aarzelen te groeien, valt toe te schrijven aan een hardnekkige vorm van provincialisme. In Wallonië heerst nog altijd rivaliteit tussen de verschillende bekkens en dat leidt tot een versnippering van de middelen. “Het is misschien verwonderlijk in deze tijden van internet en videoconferenties, maar de geografische, fysieke nabijheid blijft een essentieel element”, zegt Didier Tshidimba, managing partner bij Roland Berger. Hij leidde verschillende studies over de concurrentiepolen en de Waalse investeringsmaatschappijen.

Zolang Luik en Charleroi elkaar stilzwijgend zitten uit te dagen, Bergen ook zijn deel opeist en Namen erop wijst dat het de hoofdstad is, blijven de krachten al te zeer versnipperd. Het netwerkeffect dat de concurrentiepolen met zich brengen, vormt een belangrijke stap in de goede richting, maar dat is volgens de consultant onvoldoende.

Het institutionele en financiële landschap zet ondernemingen aan opgesloten te blijven in de eigen subregio. “Er moet minstens op het niveau van de Benelux gedacht worden en niet op dat van het ene of het andere bekken”, benadrukt Gailly. “Nabijheid is de afstand die je in één dag kunt afleggen. Waalse ondernemingen moeten kijken in de richting van Maastricht, Rijsel, Parijs. Ze moeten worden aangemoedigd om verder te kijken. Jammer genoeg stoppen de economische instrumenten aan de grenzen van het Waals Gewest, terwijl ook de onderzoekscentra en het hoger onderwijs almaar provincialistischer worden.

Te weinig marktdenken

Onderzoek omzetten in industriële activiteit blijft een uitdaging voor de Waalse economie. Uit de 241 projecten in het kader van het Marshallplan zijn 300 innovaties (producten en processen) en 52 octrooien voortgevloeid. Slechts twaalf projecten hebben als doel een nieuw product op de markt te brengen.

“Er zijn uitzonderingen en er is verbetering merkbaar, maar de academische wereld kijkt nog altijd te hautain tegen de commercialisering aan”, vindt Tshidimba. “De onderzoeker die zijn onderneming opbouwt, moet maar al te vaak kiezen tussen die twee. Pas als die twee werelden zich met elkaar verstrengelen, wordt het echt interessant. We zien dat heel goed in de Verenigde Staten.”

Paquot pleit dan ook voor een heroriëntering van de kredieten voor onderzoek. “Vanaf het begin moet men de valorisatie van de onderzoeksresultaten in gedachten hebben, en niet alleen het onderzoek als dusdanig”, oordeelt hij. “Dat is een ingesteldheid die men moet ontwikkelen.” Dat mag evenwel niet ten koste gaan van de middelen voor fundamenteel onderzoek, want dat is een onmisbaar element om de baanbrekende innovaties van de toekomst voor te bereiden.

Te weinig kwalitatieve ruimte

De Waalse overheid verwijst vaak naar de grondreserves als troef. Maar de gronden en hun inrichting vormen dikwijls een belemmering voor investeringen. Tshidimba wijst opnieuw op een lacune in het beleid: de beschikbare ruimte is inderdaad een sterke troef voor Wallonië, maar ze wordt niet optimaal geëxploiteerd omdat de gemeenten hun eigen prerogatieven laten primeren boven het algemene Waalse belang. “Er bestaat een vernietigende rivaliteit tussen gemeenten. Dossiers voor de uitrusting van industriezones slepen aan door gemeentelijke prioriteiten”, zegt hij.

Dat betekent niet dat er elke dag een nieuw bedrijventerrein uit de grond gestampt moet worden, het gaat veeleer om het bewaken van de kwaliteit van de bestaande sites. Het Marshallplan voorziet in de sanering van de braakliggende gronden. Maar bij de jongste inventarisatie is vastgesteld dat maar 3 van de 194 hectaren in het plan schoongemaakt waren en dat er nog geen enkele nieuwe economische activiteit was opgestart. Er is dus dringend een inhaalbeweging nodig. Verlaten industrieterreinen bevorderen alleen maar het doemdenken en houden vestigingen in de omgeving tegen.

Te weinig competent en te duur personeel

Ook Wallonië kampt met een mismatch op de arbeidsmarkt. Er zijn veel werklozen, maar voor tientallen knelpuntberoepen raken de vacatures niet ingevuld. “Het gaat niet alleen over ingenieurs, maar ook over technici, lassers, frezers, mensen die bekwaam zijn de machines in de ateliers te bedienen”, zegt Paquot. Hij pleit voor een verhoogde inspanning in opleiding en de organisatie van de arbeidsmarkt “om de vraag naar arbeid in overeenstemming te brengen met het aanbod”. De meermaals aangekondigde toenadering tussen scholen en ondernemingen kan daartoe bijdragen, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken dat leerlingen gebruikmaken van modern materieel en een vorming krijgen die concrete toekomstmogelijkheden biedt. Dat zou de technische richtingen waarschijnlijk ook aantrekkelijker maken.

Niet alleen de moeilijkheid om geschikt personeel te vinden, is een probleem op de arbeidsmarkt. Als de kmo’s al competent personeel vinden, dan moeten ze het ook nog kunnen betalen. Die problematiek houdt uiteraard verband met de loonkosten, die in België hoger zijn dan in de buurlanden. Omdat het Waals Gewest voortaan bevoegd is om voor bepaalde doelgroepen de loonkosten te verlagen, beschikt het wel over de hefbomen om die rem op de werkgelegenheid op te heffen. En dan is er nog de administratieve rompslomp die een rem zet op jobcreatie. In de technische beroepen worden de eerste jobs vaak gecre-eerd onder het statuut van zelfstandige — de arbeider is dan officieel een onderaannemer — om de zware administratie te omzeilen. Als de onderneming groeit en met meer personeel wil werken, dan moet ze een structuur uitbouwen met contracten, cao’s en administratieve regels die veel werkgevers al te zwaar vinden.

CHRISTOPHE DE CAEVEL

In Wallonië heerst nog altijd rivaliteit tussen de verschillende bekkens en dat leidt tot een versnippering van de middelen.

De moeilijkheid om geschikt personeel te vinden is een van de remmen op de groei van de Waalse kmo’s.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content