Wachten op zonneschijn

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Subsidiesystemen in afbouw en het ene na het andere bedrijf in moeilijkheden. Toch oogt de toekomst van de groene energie niet zo bloedrood als ze op het eerste gezicht lijkt.

De ‘beste jonge ondernemer’, ronkten de krantentitels nog geen vier jaar geleden. De ondernemersverenging JCI koos tussen kandidaten uit meer dan twintig landen Patrick Decuyper van het zonnepanelenbedrijf Enfinity als winnaar van de Creative Young Entrepreneur Award. Begin augustus werd de Waregemse trots voor 1 euro verkocht aan het Amerikaanse SunEdison.

In Limburg legde V&R Solar Company uit Heusden-Zolder, inclusief onrechtstreekse werkgelegenheid ooit goed voor 200 banen, de boeken neer. Een beetje verderop, in Opglabbeek, kreeg Soleco een voorlopige bewindvoerder, nadat een eerdere vraag om bescherming tegen de schuldeisers was afgewezen. Het Beringse Solar Living, ooit het grootste zonnepanelenbedrijf van België, werd in december 2012 failliet verklaard. De zonnepanelenproducent Photovoltech uit Tienen had enkele maanden eerder al de deuren gesloten.

Ook buiten de zonnesector vallen klappen. 4Energy Invest, dat in Amel in de Oostkantons houtafval verbrandt om er stroom en warmte mee op te wekken, hoopte eind augustus een oplossing te hebben voor de dodelijke mix van zware schulden en lage stroomprijzen. De ondersubsidiëring van biogas nekte eerder al Greenpower uit Merksplas, terwijl de bestaande installaties onderbenut zijn, en er geen nieuwe bij komen. Het Antwerpse Thenergo profileerde zich als specialist in kleinschalige warmte-krachtkoppelingsinstallaties. In de groene euforie trok het naar de beurs, waar het 70 miljoen euro ophaalde. Nu zijn de duurbetaalde overnames, van onder andere de afvalgroep Leysen, allemaal weer de deur uit. Thenergo baat nog één warmte-krachtkoppelingsinstallatie uit.

Een ander vlaggenschip van de groene energie, Electrawinds uit Oostende, kampt met een te zwakke kapitaalbasis om al de projecten die het in de pijplijn heeft, te financieren. De grootste onafhankelijke speler in hernieuwbare energie wordt nu door zijn schuldeisers gedwongen tot een reorganisatie.

Wie het lijstje met faillissementen en problemen aanvult, zou kunnen concluderen dat groene energie over zijn piek heen is. “Ik denk dat er vooral een selectie wordt gemaakt”, meent Bart Bode, de algemeen directeur van ODE Vlaanderen, de koepel van de hernieuwbare-energiesector. “Zij die risico’s hebben genomen, worden afgestraft. Zij die gekozen hebben voor duurzame groei en hun activiteiten veel voorzichtiger hebben gespreid, komen ook nu niet dadelijk in moeilijkheden.”

“Iedereen moet de tering naar de nering zetten”, klinkt het bij Michael Corten. De topman van Bee, een hernieuwbare-energiebedrijf dat onder andere een grote biomassacentrale wil bouwen in Gent, beschouwt de moeilijkheden van een aantal groene-energiebedrijven als een normale shake-out. “Veel van die spelers hebben zich gefinancierd voor de crisis losbarstte. Ze vonden relatief gemakkelijk geld. Nu zijn financiers veel strenger en moet je echt je zaken op orde hebben: structuur, strategie, focus, cashflowmanagement, controlesystemen. Niet alleen financieel, maar ook bedrijfsmatig.”

Van die shake-out is Frank Coenen niet eens overtuigd. De CEO van de zeewindmolenparken Belwind, Northwind en Northwester 2, wijt de problemen eerder aan de bedrijfsvoering bij de ondernemingen in kwestie. “Want aan de parameters van de sector is weinig veranderd.”

Dat het met de windmolenparken op zee niet slecht gaat, bewees de intrede van de Japanse groep Sumitomo in Belwind en Northwind. Maar Coenen wijst ook op de aanpak van de verkoper van dat aandelenpakket. “Colruyt heeft tijdelijk 67 procent van het kapitaal gehad in die twee parken. Maar dat deed het vooral om de bouw vooruit te kunnen laten gaan. Nu Belwind operationeel is, en Northwind op schema ligt om volgend jaar operationeel te zijn, gaat het naar een ‘normaler’ belang. Daardoor wordt zijn kapitaal niet geblokkeerd in projecten en kan het uitkijken naar nieuwe investeringen.”

Al mag je zeewindmolenparken niet gelijkstellen met andere takken in de hernieuwbare energie. “Het gaat telkens om erg verschillende bedrijfsmodellen, zelfs binnen die verschillende sectoren. Kijk naar de zonnepanelen: daar heb je producenten, installateurs en investeerders in parken, met elk hun problemen, maar ook met hun succesverhalen. Door de vermindering van de waarde van de groenestroomcertificaten zijn zonnepanelen nu geen spaarproduct meer voor de gemiddelde Belg. Maar ze hebben wel hun doel bereikt: die technologie mogelijk maken. Op wereldniveau neemt zonne-energie een hoge vlucht.”

Subsidievrij

Ook de andere hernieuwbare technologieën worden steeds meer matuur. De vermogens van de windmolens groeien nog, er wordt al gedacht aan turbines van 8 en 10 MW. “Ook onze biomassacentrale in Gent zal na haar subsidieperiode blijven draaien. Zonder overheidssteun”, verzekert Corten. Al moet de grote technologische doorbraak toch vooral komen van methodes om energie te stockeren. Een element daarin kunnen de kunstmatige eilanden rond zeewindmolenparken zijn, die de baggergroep DEME wil bouwen. Maar er wordt ook nog steeds gerekend op waterstof.

In Spanje en Zuid-Duitsland worden de eerste subsidievrije zonneparken gebouwd. In een recent rapport van de zakenbank UBS wordt er zelfs vanuit gegaan dat tegen het einde van het decennium “elke familiewoning en winkelpand in Duitsland, Italië en Spanje met zonnesystemen zou moeten worden uitgerust, louter en alleen op basis van economische overwegingen”.

Bode deelt die analyse. “Ik denk dat zonnepanelen en een eerder duurzame groep installateurs een vast onderdeel van de bouwsector worden. Ze zijn interessant om het energieverbruik van een woning laag te houden en de stroomfactuur te beperken. Minder spectaculair, maar zonder de bubbels die door de groenestroomcertificaten werden gegenereerd. Voor windmolenparken op het land zie je trouwens ook verschuivingen. Je gaat meer naar participatiemodellen, waarbij de omwonenden delen in de winst.”

Eigenlijk moet het energiebeleid sowieso meer op een Europese leest worden geschoeid, vindt Corten. “Zonnepanelen moet je bouwen in Zuid-Europa, biomassa en windmolens in havens en aan de kusten. Zeker voor een klein land als het onze is dat belangrijk, want voor de grote nutsbedrijven is België echt geen strategische markt.”

Lage stroomprijs

“Het speelveld in de energiesector zal de komende tien jaar nog ingrijpend wijzigen”, voorspelt Corten. “Het zullen niet alleen groene-energiebedrijven zijn die niet overleven. Ook grote nutsbedrijven, die hun oude structuren niet op tijd kunnen aanpassen, zullen verdwijnen.” Voorbeelden genoeg: Vattenfall plooit zich steeds meer terug op zijn Zweedse thuismarkt, de Duitse energiereuzen zien door de aangekondigde sluiting van hun kerncentrales hun beurskoersen afkalven. “In België komt daar nog eens een stevige concurrentieslag aan de leverancierskant bij.”

Groene- en grijzestroomproducenten hebben een grote gemeenschappelijke deler: ze hebben allebei last van de lage stroomprijs. Voor 2008 schurkte die tegen 100 euro per megawattuur (MWh) aan, nu schommelt die al maanden tussen 35 en 45 euro per MWh. De prijs staat onder andere onder druk door de opkomst van schaliegas in de Verenigde Staten. Daardoor wordt steenkool uit de markt geduwd voor de productie van Amerikaanse elektriciteit. Het gevolg: de kolen van Uncle Sam worden verscheept naar Azië en, vooral, naar Europa. Op het oude continent neemt de charbon wraak, want ze zorgt ervoor dat gascentrales massaal worden stilgelegd.

Daardoor kijkt Europa, de grote verdediger van de Kyoto-akkoorden, aan tegen uitstootcijfers van broeikasgassen die amper of in sommige landen helemaal niet dalen, terwijl die van de VS kelderen. Het gevolg is dat staatssecretaris voor Energie Melchior Wathelet de bouw van nieuwe gascentrales wil subsidiëren en dat de klimaatdoelstellingen steeds moeilijker bereikbaar worden.

Uitstootrechten

“Terwijl de oplossing eerder te zoeken is bij de slabakkende markt voor uitstootrechten, het Emission Trading Scheme”, vindt Corten. “Eigenlijk kan dat niet. Je zegt als Europa dat je een rol wilt blijven spelen als voortrekker, en dan laat je de CO2-markt kapotgaan. Indien de Europese Commissie haar markt voor emissiecertificaten zou korttrekken (door de geldigheidstermijn van de certificaten te verkorten of een deel van de overtollige certificaten uit de markt te halen, nvdr.), of een minimumprijs zou opleggen per ton CO2 die wordt uitgestoten, dan zou de elektriciteitsprijs vanzelf stijgen, en dat zou kolen weer minder aantrekkelijk maken.”

“Iedereen ging ervan uit dat de elektriciteitsprijs zou stijgen”, vertelt Bode. “Ook in de ondersteuningsmechanismes van de overheid werd daarvan uitgegaan. Een aantal bedrijven heeft dat aan den lijve ondervonden.” Volgens Bode is het evenmin een uitgemaakte zaak dat de elektriciteitsprijs de komende jaren wel zou stijgen. “Iedereen heeft de mond vol van de investeringskosten voor de aanleg van stroomcentrales, windparken, hoogspanningslijnen, enzovoort. De prijs van elektriciteit blijft moeilijk voorspelbaar, zeker op lange termijn. Maar eenmaal die infrastructuur er is, heb je wel een flink deel van je elektriciteit die nagenoeg gratis wordt geproduceerd.”

Het grootste voordeel van wind- en zonneparken is dat, eenmaal ze er zijn, de marginale kostprijs om energie te produceren bijna nul is. “Onze zeewindmolens worden alleen goedkoper”, gaat Coenen nog een stap verder. “Gemiddeld krijgen wij nu zowat 100 euro subsidie per geproduceerde MWh. Maar je spreekt over een niet-geïndexeerd subsidiesysteem uit 2004, waardoor de 107 euro die we voor de eerste 216 MW van ons windpark krijgen, er eigenlijk nog maar 92 waard is. Intussen zijn onze kosten gestegen, maar we draaien wel.”

“Vergelijk die subsidie eens met andere energiebronnen: voor gascentrales wordt gedacht aan subsidies van meer dan 70 euro per MWh. Tel daar de marktprijs van 35 tot 45 euro bij, en dan ben je niet ver van wat wij krijgen. Of kijk naar kernenergie. De bouw van nucleaire reactoren wordt steeds duurder: in Frankrijk zit een nieuwe twee keer boven budget, in Finland 3,5 keer. En het Franse Areva heeft berekend dat het een stroomprijs van meer dan 117 euro per MWh nodig heeft voor een nieuwe kerncentrale. En dan spreek ik nog niet over de kosten voor het nucleair afval, of de ontmantelingskosten. Het wordt tijd dat we stoppen met appelen met peren te vergelijken.”

LUC HUYSMANS

“Zonnepanelen zullen een vast onderdeel worden van de bouwsector” Bart Bode (ODE Vlaanderen)

“Ook grote nutsbedrijven zullen verdwijnen” Michael Corten (Bee)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content