Wachten op een betonboerenjaar

CBR Cementbedrijven is de Belgische marktleider in cement en beton. De dochter van HeidelbergCement verraste aan het begin van het jaar met twee overnames. En dat in volle recessie.

De steengroeve van CBR Cementbedrijven in Quenast lijkt de perfecte setting om een reclamespotje voor jeeps op te nemen. Je hebt een robuuste terreinwagen nodig om over de kleverige witgrijze porfiergrond vol putten te rijden. Het terrein van 90 hectare ligt in een gehucht van Rebecq op de taalgrens in Waals-Brabant.

De groeve in Quenast maakt deel uit van CBR Cementbedrijven, zelf een dochterbedrijf van het Duitse bouwstoffenconcern HeidelbergCement. CBR haalt zelden de media, niet omdat het een discrete speler wil zijn, maar eerder omdat niemand zich lijkt te interesseren in stortklaar beton en cement. De voorbije weken was dat even anders.

De Belgische marktleider CBR verraste midden januari met een bod op Cimescaut. De kalksteenproducent noteerde al sinds 1925 op de beurs van Brussel. Geen week later kocht de groep de Gentse cementfabriek Espabel, en tegelijk sloot ze haar vestiging in Harmignies bij Bergen. “En we blijven alert”, reageert André Jacquemart, de algemeen directeur van HeidelbergCement Benelux. “We hebben geen concrete overnamedossiers, maar we zoeken voortdurend naar synergieën en toegevoegde waarde.”

“Met onze jongste twee overnames optimaliseren we onze productiecapaciteit. De vestiging in Harmignies sluiten we omdat de productiekosten per ton te hoog zijn. De ligging is niet ideaal en dat maakt de verwerking van de grondstoffen tot cement te duur. Uiteraard is de sluiting een heel moeilijke aankondiging, want bijna 100 arbeidsplaatsen staan op het spel.”

“Espabel ligt in de zeehaven van Gent en heeft bijgevolg een strategische ligging. We kunnen onze grondstoffen er aanvoeren via grote zeeschepen. Cimescaut in Antoing past dan weer in onze groeistrategie. We willen onze marktpositie verstevigen, vooral in het noorden van Frankrijk, want Rijsel is een aantrekkelijke regio voor de bouw. Antoing ligt in de buurt van Doornik en dat is niet ver van Rijsel.”

Of de Belgische marktleider in cement koopjes doet in volle recessietijd? Zo wil Jacquemart het niet gezegd hebben. HeidelbergCement produceert granulaten, klinkers en stortklaar beton. Dat is geen florissante sector.

Te veel betonboeren

Granulaten, of gebroken stenen, komen uit de negen Belgische steengroeven, waaronder Quenast. De harde porfiersteen wordt via explosieven uit de rotsen geblazen. Vrachtwagens voeren de brokken tot 1 kubieke meter uit de groeve die zes verdiepingen of 150 meter diep is. Een verbrijzelmachine — “onze koffiemolen” — maalt ze tot gruis. Dat porfiergruis wordt onder meer gebruikt als deklaag tussen de sporen van de hogesnelheidstreinen. Het gesteente kan ook tot een klinker gebakken worden, dat is een halffabricaat, dat later weer tot cement wordt gemalen.

Daarnaast baat CBR 27 betoncentrales uit waar stortklaar beton wordt gemaakt. Samen vormen ze de nv Inter-Beton. Een blik op de balans van die vennootschap laat weinig goeds zien. De cijfers kleuren rood, eind 2012 bedroeg het overgedragen verlies 13,1 miljoen euro. “De markt van stortklaar beton loopt niet gemakkelijk”, zucht Jacquemart. “De bouw van een betoncentrale is relatief gemakkelijk en daarnaast heb je alleen wat vrachtwagens nodig. Daardoor zijn er veel spelers en dus is er veel concurrentie, met lage prijzen als gevolg.” De sector kreunt onder overcapaciteit.

Beton is geen kapitaalintensieve business, cement is dat wel, want je moet steen ontginnen in groeves en het puin verwerken in maalderijen en ovens. De installatie van een nieuwe verbrijzelmachine in Quenast kostte 8 miljoen euro. De plannen voor een nieuwe cementoven van 250 miljoen euro in Antoing staan on hold. “Afhankelijk van de marktontwikkeling nemen we volgend jaar een beslissing.”

“De Belgische bouwmarkt daalde in 2013 met 1,5 procent. Die daling hangt uiteraard samen met de Europese recessie, en België werd dan nog minder sterk getroffen dan Ierland of Spanje. De vooruitzichten voor 2014 lopen wat uiteen, maar wij verwachten een lichte daling. De overcapaciteit leidt hier wel tot een zeer sterke druk op de marges.”

Terug naar de jaren zestig

HeidelbergCement Benelux wordt beschouwd als een geïntegreerde productie-entiteit. De situatie in Nederland is niet veel beter dan bij ons. De verkoop van cement viel in 2012 terug met 15,4 procent, in België bedroeg de daling 4,3 procent. “Vorig jaar daalde de verkoop in Nederland met nog eens 5 procent en ook dit jaar verwachten we een lichte daling. Het land kampt met een vertrouwenscrisis in de bouw waardoor de markt daalde tot een historisch laag niveau, vergelijkbaar met dat van de jaren zestig. Dat voelen we ook in Antoing, want we voeren onze klinkers uit naar Nederland.”

Jacquemart hoopt dat de markt over twee, drie jaar heropleeft. Hij rekent erop dat de overheid de conjunctuur aanzwengelt, want in 2013 kreeg de Vlaamse bouwsector volgens cijfers van de Vlaamse Confederatie Bouw 37 procent minder opdrachten van de gemeenten in vergelijking met 2012. “Elke euro die de overheid in de bouw investeert, creëert 3 euro bijkomende economische activiteit.”

Ook in de energie- en loonkosten rekent Jacquemart op een dynamische overheid. Als directeur van de Benelux-afdeling van een Duits bedrijf kan hij België goed vergelijken met Duitsland en Nederland. “We kunnen in België heel goed concurreren met onze grondstof — de kalksteen — onze installaties, de efficiëntie en de bekwaamheid van ons personeel. Maar onze brutolonen zijn een tiende duurder dan in Nederland en een kwart tot 30 procent duurder dan in Duitsland. Ook onze energie, vooral elektriciteit, is duurder. Samen met de toenemende concurrentie leverde dat de voorbije jaren beduidend lagere resultaten op. Daardoor daalt ook ons gewicht in de groep.”

WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Elke euro die de overheid in de bouw investeert, creëert 3 euro bijkomende economische activiteit”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content