Waarom Mona Lisa zo jong stierf (en andere onthullingen)

Jan Dequeker geniet wereldfaam als reumatoloog én als scherp observator van kunstwerken. Hij wijst ziektesymptomen aan op portretten uit de periode 1300-1900.

Mona Lisa op het gelijknamige schilderij van Leonardo da Vinci was een listig, want als vrouw vermomd zelfportret van de kunstenaar, zo heeft menig beroemde filosoof of kunsthistoricus rondgebazuind. Nu het werk, ook bekend als La Gioconda, een sleutelrol speelt in de religieuze thriller De Da Vincicode van Dan Brown, doen wel meer sensationele interpretaties de ronde. Nuchtere historici vertellen een veel prozaïscher verhaal. Da Vinci schilderde de jonge vrouw met de raadselachtige glimlach in opdracht van haar echtgenoot, de Florentijnse markies Francesco di Bartolomeo di Zanobi del Giocondo, die met haar trouwde toen ze zestien was.

Het enige merkwaardige rond de Mona Lisa is dat Da Vinci er vier jaar over deed om het portret af te werken en het uiteindelijk voor zichzelf hield. Hij werkte het schilderij af toen de vrouw 24 was. Het portret is een realistische weergave in een stijl die door Jan van Eyck en andere Vlaamse kunstenaars was voorgedaan. Het werk is zelfs zo realistisch, dat we er de fatale ziekte van de vrouw in kunnen herkennen. In haar linkerooghoek zit een gele huidvlek. Op haar rechterhand merk je een lichte zwelling. Volgens professor emeritus Jan Dequeker wijzen die symptomen op een onderhuids vetgezwel. Wanneer die voorkomen bij een jonge persoon, kan je ervan uitgaan dat hij lijdt aan een aangeboren metabolische vetziekte. Dergelijke patiënten hebben een sterk verhoogd risico op hartlijden en worden zelden oud. Mona Lisa stierf in 1516, amper 37 jaar oud.

Met dergelijke nauwkeurige observaties en diagnoses heeft de Leuvense reumatoloog Jan Dequeker al eerder internationale faam verworven. Nu heeft hij zijn bevindingen gebundeld in een wat toegankelijker, royaal geïllustreerd, kloek kunstboek: De kunstenaar en de dokter – Anders kijken naar schilderijen. In twaalf hoofdstukken, elk gewijd aan een ziektebeeld, wijst de professor niet alleen de symptomen aan. Hij vertelt ook over het kunstwerk, over de geportretteerde personen en over de tijd waarin het werk tot stand kwam.

Die aanpak heeft zelfs al gezorgd voor nieuwe inzichten in de ontstaansgeschiedenis van bepaalde ziekten. Een frappant voorbeeld: Dequeker stelt reumatoïde artritis vast op diverse schilderijen van vóór de ontdekking van Amerika in 1492 en van korte tijd erna, toen er van verkeer van en naar de Nieuwe Wereld nog nauwelijks sprake was. Lange tijd werd aangenomen dat die chronische gewrichtsaandoening in Amerika ontstaan is en in Europa niet voorkwam tot geruime tijd na de tocht van Columbus. Door de zorgvuldige observatie van de Leuvense reumatoloog wordt de ontstaansgeschiedenis en verspreiding van die ziekte nu opnieuw onderzocht.

Jan Dequeker, De kunstenaar en de dokter – Anders kijken naar schilderijen. Davidsfonds, 413 blz., 74,50 euro.

Luc De Decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content