Waarom moeten bedrijven bOETEN voor koopkrachtverlies?

“Wie ‘cadeaus aan de ondernemingen’ zegt, maakt ons razend.” Het netwerk van Vlaamse ondernemingen Voka en zijn Waalse evenknie UWE zijn het zat. “Het kan niet dat wij akkoorden sluiten die ons geld kosten en dat de vakbonden nadien hun belofte van sociale vrede verbreken.”

Voka-topman Philippe Muyters en zijn Waalse evenknie Vincent Reuter (UWE) hoeven geen blad voor de mond te nemen. Zij onderhandelen niet mee over interprofessionele akkoorden – het volgende moet er tegen eind dit jaar zijn. Hun stem is daarom des te interessanter om te weten wat er bij de werkgevers leeft.

PHILIPPE MUYTERS (GEDELEGEERD BESTUURDER VOKA). “Inderdaad. Door de automatische koppeling van de lonen aan de index verslechtert de concurrentiepositie van de onder- nemingen danig. De bevolking en de vakbonden vragen extra koopkracht. Maar daar is geen marge voor! De wet op de concurrentiekracht moet spelen als de sociale partners er niet uit geraken. Wanneer de loonkosten ontsporen, zoals nu, moet daar een correctie op volgen. In het huidige politieke klimaat is dat niet vanzelfsprekend.”

VINCENT REUTER (GEDELEGEERD BESTUURDER UWE). “Ik ben iets optimistischer dan enkele weken geleden en blijf hopen dat het gezond verstand zal zegevieren. De koopkracht staat hoog op de lijst bekommernissen van de mensen, maar het is niet aan de bedrijven om daar een antwoord op te geven. Als zij de brutosalarissen verhogen, gaan er arbeidsplaatsen verloren.”

MUYTERS. “Bij elke loonsverhoging gaat twee derde naar de overheid: de sociale zekerheid en de belastingen. Wat we nodig hebben, is een staat die op alle niveaus ontvet.”

REUTER. (heftig) “We hebben nood aan een moedige regering die zegt dat kernenergie nodig is om de kostprijs van de energievoorziening te drukken. Dát zal de koopkracht verhogen. De belangrijkste beslissing van de jongste tien jaar in het energiebeleid is het zomaar opdoeken van 56 % van de energieproductie. Ongelooflijk maar waar.”

MUYTERS. “Onze industriële ondernemingen hebben veel energie nodig. Ze verliezen concurrentiekracht door de uitstap uit kernenergie. We moeten nu al plannen maken voor een nieuwe kerncentrale.”

REUTER. “Het zou al goed zijn, mochten de bestaande kerncentrales open blijven. We zijn allerminst zeker van onze energiebevoorrading.”

Het worden de moeilijkste onderhandelingen over een interprofessioneel akkoord, zegt het VBO.

MUYTERS. “Die onderhandelingen zijn altijd moeilijk. En ze gaan niet alleen meer over loon. We moeten ze opentrekken naar pensioenen, competenties, innovatie, internationaal ondernemen, de combinatie tussen arbeid en gezin. Die materies zijn nu eens federaal, dan weer gewestelijk.”

Jullie zitten niet mee aan tafel.

MUYTERS. “Onrechtstreeks via het VBO.”

REUTER. “Het is altijd goed meegevallen met hen.”

Het VBO wil niet weten van een regionalisering van de arbeidsmarkt, en Voka en UWE zijn verdeeld over de kwestie. Voka-voorzitter Urbain Vandeurzen drong vorige week nog maar eens aan op een staatshervorming.

MUYTERS. “Dat eerste klopt niet. Alle werkgeversorganisaties in België hebben een solidariteitspact gesloten, waarin staat dat de arbeidsmarkten van Vlaanderen en Wallonië verschillend zijn, dat er meer maatwerk nodig is en dat er meer responsabilisering moet komen van de deelstaten.”

REUTER. “De arbeidsmarkt is al flink geregionaliseerd. De vorming en begeleiding van werkzoekenden zijn al regionale materies. De uitkeringen en de bestraffing zijn federaal gebleven. Het is niet goed die laatste op te splitsen.”

MUYTERS. “Alles bij de deelstaten leggen, is veel efficiënter.”

De automatische indexering is jullie een reuzendoorn in het oog.

MUYTERS. “De brutolonen verhogen, doet ons in een negatieve spiraal terechtkomen die jobs zal kosten. De nettolonen indexeren, vind ik een heel goed idee. Dat verhoogt de lasten niet via belastingen en socialezekerheidsbijdragen. Ik ben verbaasd dat de vakbonden daar niet van willen weten.”

REUTER. “Door een netto-indexering krijgt de staat minder inkomsten en daarom is het absoluut nodig dat het aantal ambtenaren daalt. Weet u, de werkgevers stellen die automatische loon-indexering ter discussie omdat de sociale vrede, die er als tegenprestatie voor dient, onbestaande is. Bovenop de ontsporing van onze kosten is dat echt onverteerbaar.”

MUYTERS. “De wilde stakingen in de tweede helft van vorig jaar zitten echt in onze kleren. De vakbonden hebben die toch maar telkens erkend.”

REUTER. “Je kunt de ondernemingen toch niet verantwoordelijk stellen voor de stijging van de huishoudelijke kosten. Toch zouden wij er moeten voor opdraaien. En bovendien krijgen we geen sociale vrede omdat de cao’s niet worden gerespecteerd. Maar ja, we hebben de politici niet aan onze kant. Zij hebben belang bij de automatische loonindexering. Die levert inkomsten op.”

MUYTERS. “Het nettoloon indexeren, levert twee vliegen in één klap op. Het vrijwaart de concurrentiekracht en het verplicht de overheid eindelijk werk te maken van meer efficiëntie.”

REUTER. “Walen, in tegenstelling tot Vlamingen, beschouwen het nog altijd als een ideaal om voor De Post of de NMBS te kunnen werken. Let wel, dat maakt de krapte op de arbeidsmarkt nog nijpender. Bij ons geeft het debat over minder ambtenaren hevige emotionele reacties. Er wordt gesproken van drama’s als ambtenaren worden buitengegooid. Niemand spreekt van buitengooien. Alleen moet je niet alle ambtenaren vervangen die met pensioen vertrekken.”

MUYTERS. “Laten we voorts niet vergeten dat de mensen in de eerste helft van de jaren tachtig drie indexsprongen inleverden. Maar nu zeggen de vakbonden: ‘we gaan staken’. Alleen weten ze nog niet tegen wie en tegen wat.”

REUTER. “Dat er stakingen komen, is niet meer bespreekbaar. Alleen over de modaliteiten valt nog te praten.” (beiden lachen hartelijk).

Matiging van de lonen en sociale vrede staan voor jullie voorop bij de komende sociale onderhandelingen. Wat nog?

MUYTERS. “De sociale vrede op zich is al een hele boterham. De bonden moeten hun gezond verstand terugvinden. Anders hebben akkoorden voor twee jaar geen zin meer.”

REUTER. “Inderdaad. De ondernemers mogen de dupe niet zijn van het systeem.”

MUYTERS. “Afspraken tussen werkgevers en werknemers zouden voorts antwoorden moeten geven op de manier waarop we aan competentiemanagement doen. Dat is een regionale materie en kan dus geen deel zijn van het interprofessioneel akkoord, wat de zaken bemoeilijkt. Van jobzekerheid moeten we naar loopbaanzekerheid evolueren. Een werkgever moet inspelen op vragen naar flexibiliteit die leven bij werknemers. Maar er moeten ook nieuwe systemen van flexibiliteit komen ten gunste van de ondernemers.”

REUTER. “Werknemers hebben mogelijkheden zat voor flexibiliteit. Het is een deel van het handelsfonds van politici. En de ondernemingen draaien op voor de kosten. Een werknemer speelt voetbal, raakt gekwetst en blijft afwezig op het werk. De werkgever moet hem een maand gewaarborgd loon betalen. Is dat normaal? De ondernemer moet 60 % van het sociaal abonnement voor woon-werkverkeer van zijn werknemer betalen. Waarom? De werkgever moet de berekeningen maken voor de bedrijfsvoorheffing van zijn werknemers. Hij doet dus het werk dat de staat zou moeten doen. En als hij het niet doet, wordt hij bestraft. Waarom?”

MUYTERS. “In de bouwsector is de aannemer nu verantwoordelijk voor zijn onderaannemers. Waarom?”

Luc Coene, de vicevoorzitter van de Nationale Bank, luidt de alarmklok over de federale begroting.

REUTER. “Volgens mij is er wel degelijk enige budgettaire marge. Een begroting is altijd een kwestie van prioriteiten leggen. En het is zeer de vraag of de regering de juiste prioriteiten legt. Luc Coene neemt akte van wat de regering doet en niet doet. Hij spreekt zich niet uit over die prioriteiten.”

MUYTERS. “Voor de concurrentiekracht zullen we niet anders kunnen dan de regio’s in te schakelen. Het komt eropaan de federale vennootschapsbelasting zo laag mogelijk te houden en de regio’s toe te laten de bedrijven te ondersteunen via minder belastingen in plaats van altijd met subsidies te werken.”

REUTER. (prompt) “We zijn het eens. Weet u dat?”

Bent u het eens over de regionalisering van de vennootschapsbelasting?

REUTER. (stilte) “Ik wil dat de vennootschapsbelasting verlaagt. De ondernemingen hebben dat echt nodig om concurrentieel te blijven. Ideaal gezien moet de vennootschapsbelasting federaal blijven om complicaties te vermijden. Regionaal kunnen we belastingkredieten invoeren in plaats van met subsidies te werken.”

De Vlamingen willen die regionalisering omdat zij de mogelijkheid hebben om de belasting te verlagen. De Walen niet en dus weigeren ze.

MUYTERS. “Daar ben ik het fundamenteel mee oneens. De Walen zullen, gezien de bedragen, veel gemakkelijker kunnen verlagen dan de Vlamingen. De opbrengst van de vennootschapsbelasting in Wallonië ligt heel laag. Schaf er de subsidies af en de vennootschapsbelasting kan met acht procentpunt dalen.”

REUTER. “Dat is de berekening van uw studiecentrum.”

MUYTERS. “Die jij nooit in twijfel trekt. (beiden lachen hartelijk) Ik ben er niet tegen dat de federale overheid blijft beslissen waarop de aanslag gebeurt. Een federale sokkel voor de vennootschapsbelasting kan ook, maar de regio’s moeten ten minste een deel van de vennootschaps- en personenbelasting zelf kunnen innen en zo de vruchten van hun beleid behouden. Vlaanderen heeft zijn successierechten verlaagd en de inkomsten ervan zijn gestegen. Wallonië volgde. En Vlaanderen volgde het voorbeeld van Wallonië, dat als eerste de onroerende voorheffing op materieel en uitrusting afschafte.”

Concurrentie werkt.

REUTER. “Concurrentie kán een goede zaak zijn. Ze heeft echter niet alleen voordelen. Als ze voor de ondernemingen een continue verlaging van de lasten betekent, dan is dat prima. Zo werkt het helaas niet in het leven. Er zijn overigens technische problemen verbonden aan de regionalisering van de vennootschapsbelasting. Waar gebeurt de aanslag? In de regio waar de zetel van de vennootschap is gevestigd? Gaan de bedrijven dan hun maatschappelijke zetel niet van het ene gewest naar het andere verhuizen? Ik ga voor het belastingkrediet, dat het geld onmiddellijk beschikbaar maakt voor de onderneming. Die moet dan geen twee tot drie jaar meer wachten vooraleer ze de subsidie op haar rekening krijgt.”

MUYTERS. “Het nadeel van het belastingkrediet is dat dan alleen de federale regering profiteert van het aanzwengelen van de economie door de gewestregering, die er niet de vruchten van plukt. Bovendien geven studies aan dat niet de maatschappelijke zetel telt. In Canada kijken ze bijvoorbeeld naar de omzet en de werkgelegenheid om de verdeelsleutel te bepalen.”

REUTER. “Binnen België verhuizen de ondernemingen vooral van Vlaanderen en Brussel naar Wallonië. Dat heeft veel te maken met de beschikbare open ruimte.”

Vreemd dat u dat zegt, want ik las dat u de krapte aan bedrijventerreinen in Wallonië aanklaagt.

REUTER. “De bestaande terreinen zijn bijna opgebruikt. Maar het potentieel is er. We moeten dat alleen beter benutten. Politici beschermen te sterk individuele belangen van omwonenden. Maar de Waalse regering heeft gesnapt dat een ambitieus beleid broodnodig is.”

Het Marshallplan, dat de Waalse wederopstanding moet realiseren, is een succes?

REUTER. “Ik wacht de evaluatie in de lente af, maar het ziet er goed uit. De maatregelen beogen het herstel van het economische weefsel op middellange en lange termijn. Hoe dan ook, er moet een vervolg op komen, want het Marshallplan is maar een eerste stap. Voor ons is het nieuw dat de Waalse regering planmatig tewerk gaat: geld voorbehouden, een beleid uitstippelen, maatregelen selecteren, en ten slotte evalueren.”

Wat moet er volgen om Wallonië er weer bovenop te helpen?

REUTER. “Aandacht voor vorming en een structurele begeleiding van werklozen. Dat moet de krapte op de arbeidsmarkt helpen verminderen. Ons secundair onderwijs moet veel beter. En er moet veel meer aandacht gaan naar risicokapitaal. De kleine en middelgrote ondernemingen zeggen immers dat ze steeds moeilijker kredieten krijgen. Vlaanderen stimuleert mensen om risico’s te nemen met hun geld. Overigens, de discussie over de notionele-intrestaftrek moet nu maar eens stoppen! (fel) ‘Cadeaus aan de ondernemingen’, zeggen sommigen. Dat maakt mij razend. De notionele-intrestaftrek is niets meer dan een correctie op de hoge vennootschapsbelasting.”

MUYTERS. “Inderdaad.”

De deelstaten krijgen meer zeggenschap in de communautaire discussie. Jullie dus ook?

MUYTERS. “We hebben in Vlaanderen een overlegtraditie via het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité (Vesoc) en de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (Serv). Als Vlaanderen zwaarder weegt in de onderhandelingen over de staatshervorming, dan wij ook.”

REUTER. “Bij ons bestaat die traditie niet. Politici denken er heel zelden aan om ons te raadplegen over louter institutionele kwesties. Mijn leden wensen trouwens liever dat we ons ver van dat soort kwesties houden.”

MUYTERS. “Voor de Vlamingen zijn het sociaaleconomische en het communautaire onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld.”

REUTER. “De scheiding tussen de instellingen en het sociaaleconomische heeft inderdaad iets kunstmatigs. Het is in elk geval goed eraan te herinneren dat de instellingen er zijn om de burgers te dienen. Ze zijn geen speelgoed voor politici.” (T)

Door Boudewijn Vanpeteghem/Foto’s Patje Verbruggen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content