Waarom de malloot opnieuw wint

Het verdict van De Morgen, de VRT, Humo en De Standaard was al weken duidelijk. George W. Bush is een malloot en de Amerikanen die voor hem stemmen, zijn gek. Dat Vlaamse getater steekt af bij een pracht van een boek, geschreven door twee journalisten van The Economist. Vlaamse propaganda versus Britse verheldering.

John Micklethwait & Adrian Wooldridge, The Right Nation – Why America is Different. Allen Lane, 453 blz.

M ichael Moore van de documentaire Fahrenheit 9/11 en Bruce Springsteen van Born in the USA (1985) – om slechts deze twee leden van de Amerikaanse culturele intelligentsia die militeerden voor John Kerry te noemen – hebben de Europese anti- Bush-subcultuur op het verkeerde been gezet. Moore en Springsteen zijn iconen van het verleden, iconen van een tijd toen de Democratische Partij sprak voor een coalitie van underdogs. Vandaag is de Democratische Partij de factie van progressieve elites in Boston, New York, Washington en Hollywood. Het hartland van de Verenigde Staten bereiken de Democraten niet meer. Briljant, rustig en Brits wordt dat verhelderd in het beste boek sinds jaren over de VS: The Right Nation van John Micklethwait en Adrian Wooldridge, journalisten van The Economist. Opiniejournalistiek van een zalig hoog niveau en verplichte lectuur voor wie professionele contacten heeft met de VS.

De Democratische arbeiders liepen over naar de Republikeinen. De Democraten betalen de prijs voor hun flirt met het feminisme, het multiculturalisme en de homofielen (hetzelfde wat gebeurt in de beweging van S.PA naar het Vlaams Blok). The Right Nation maakt aannemelijk dat het Amerikaanse liberalism als regeringsfilosofie uitgeput is. De verkiezingen van 2 november 2004 bevestigen de stelling dat de tijd van de Republikeinse hegemonie verder duurt (de Democraat Bill Clinton was een uitzondering en voerde een conservatieve politiek).

Enkele redenen: het zuiden wordt belangrijker voor politiek Amerika, de religiositeit van Amerika is essentieel voor velen, de kleine staat en de sterke burger blijven idealen van de Republikeinse kiezers, het moralisme en het optimisme van het Amerikaanse conservatisme tillen de stroming boven haar sombere Europese evenknie.

“Alle mogelijke Bush-haters, niet alleen in progressief Amerika maar ook in Oud-Europa, zullen zich verbeelden dat door een nederlaag van Bush op 2 november hun nachtmerrie beëindigd is. Maar een Democratische president zal niet alleen af te rekenen hebben met de Republikeinen in het Congres, maar met Colorado Springs, een symbool van Republikeins Amerika, met Focus on the Family, met conservatieve denktanks, met een sterke Republikeinse beweging die breder is dan de partij, kortom met het grote deel van Amerika dat wij de Right Nation noemen,” schreven Micklethwait en Wooldridge maanden voor 2 november 2004.

Amerika’s zwaartepunt ligt rechts van het Europese politieke zwaartepunt. In de jaren zestig van de twintigste eeuw dachten veel Amerikaanse progressieven dat zij een goede kans hadden om van hun land een meer Europese natie te maken. In 1965 zakte de steun voor de doodstraf tot 43 %. De Republikeinse wettenmakers kozen decennialang voor de middenmoot van de politieke waaier. De Republikeinse Partij na Goldwater, Nixon en Reagan werd ideologisch meer uitgesproken conservatief en zuidelijker.

De meeste critici van Bush, vooral in Europa, zijn zo wild van het idee dat hij een warhoofdige nulliteit is, dat zij bestendig speuren naar waar zijn hersenen zitten: de ene keer is het in Karl Roves hoofd, of in het bureau van de vice-president of bij een neoconservatieve club. De waarheid is prozaïscher. Bush spreekt al zijn hele carrière mensen en ideeën aan die hem kunnen helpen om specifieke problemen op te lossen. Dat is gelijk aan de aanpak van Ronald Reagan, ook hij was voor de critici in Europa weinig meer dan een mallotige Hollywood-cowboy. Bush en Reagan zijn leiders die zonder problemen delegeren en luisteren. “Het beste beeld van de verhouding is die van een CEO die praat met zijn kaderleden, in casu de neoconservatieven, goed vindt wat zij zeggen, maar hen daarom geen zetel aanbiedt in de raad van bestuur,” aldus Micklethwait en Wooldridge.

Het exceptionalisme van het Amerikaanse conservatisme zit in de overdrijving van de eerste drie beginselen van Edmund Burke, de grondlegger van het moderne conservatisme – achterdocht over de staatsmacht, een voorkeur voor vrijheid boven gelijkheid, vaderlandsliefde – en het verzet tegen de laatste drie beginselen – het geloof in instituties en hiërarchie, het scepticisme over het vooruitgangsidee en het elitisme. De Republikeinse stroming is breder dan een partij, het is een beweging. Het Amerikaanse conservatisme is gekenmerkt door de grondwet en zijn realistische visie op de menselijke gebreken, door de schaal van het land waardoor de burgers geen vrijheden opofferen om elkaar niet te verpletteren, door de constante heruitvinding van de VS, waardoor oostelijke staten aan belang krimpen en zuidelijke staten volkrijk en dynamisch worden, door het moralisme dat de Britse satiricus G.K. Chesterton ooit omschreef als “Amerika is een natie met de ziel van een kerk”.

Tussen 1964, de vernietigende nederlaag van Barry Goldwater, en 1980 werden de Republikeinse piotten een leger, hermaakten de conservatieve denktanks het beleid en sleurde de demografie Amerika zuidwestelijk. Die drie omwentelingen vloeiden samen in 1980 in Ronald Reagan. William Baroody, de zoon van arme Libanese inwijkelingen, maakte van het American Enterprise Institute een conservatieve denktank. Zonder conservatieve theorie was er geen conservatieve beweging. Het oogmerk was simpel: de conservatieven kregen geen voet aan de grond in de progressieve Amerikaanse universiteiten (de meerderheid), dus zouden ze hun eigen academies stichten en de politici onderwijzen in plaats van de studenten.

Deze intellectuele Rive Droite is geen hoofdstedelijk verschijnsel. Er zijn vandaag vijftig conservatieve denktanks tegenover slechts een handvol progressieve. Waarom krijgen conservatieve ideeën vandaag zo’n forum? Ten eerste omdat de macht met een Republikeinse president en Congres conservatief is en het moeilijker is voor progressieven om hun opvattingen te propageren. Ten tweede omdat de RiveDroite zeer strijdvaardig is om haar prioriteiten om te zetten in beleid. Ten derde omdat de rechtse denktanks zich ver houden van zachte activiteiten. De progressieve Ford Foundation heeft dertien bureaus in de Derde Wereld en helpt bijvoorbeeld dorpelingen in Nepal “om inzicht te krijgen in een planningsproces voor een kanaal”. Het American Enterprise Institute organiseert debatten over Iran en de Mullahcratie. Wat Ford doet, is beter voor de wereld, wat AEI doet, is beter voor de conservatieve beweging.

De Christian Right werd voor de Republikeinen wat de zwarten waren voor de Democraten: de mensen op wie de partij kon rekenen, die op de vergaderingen opdoken en op de deuren gingen kloppen om kiezers naar de stembus te lokken. Veel sympathisanten van de Christian Right kwamen recht uit gebieden waar de Democraten altijd het mooie weer hebben gemaakt. De burgerrechtenrevolutie maakte van het leeuwendeel van de zuidelijke blanken trouwe Republikeinen.

Bush heeft een goede relatie met de Christian Coalition, is een van hen en dus meer dan een partijchef die toevallig deze electorale doelgroep opvrijt. In de verkiezingscampagne van 2000 werd aan Bush gevraagd wie zijn favoriete filosoof was. ” Jezus,” volgde zonder aarzeling als antwoord. “Omdat hij mijn hart veranderde.” Micklethwait en Wooldridge: “Hoe nauwer je de biografie van Bush en zijn overtuigingen – Texas First, bewondering voor het zakenleven en religie – bestudeert, hoe meer je het probleem beseft van de optimisten die zich vastklampen aan de idee dat de huidige kloof tussen Europa en Amerika het werk is van een atypische president. De Toxic Texan die zo raar is voor de Europeanen, is niet raar voor de meeste Amerikanen. Amerika is exceptioneel, niet zijn president. Voor het grootste deel van zijn geschiedenis had Amerika geen conservatieve beweging nodig, want het was tot in het diepste van zijn ziel een conservatieve natie. In de VS is de conservatieve beweging geen elitegedoe, maar een volkse stroming, vitaal en vol zelfvertrouwen.”

Frans Crols

In de VS is de conservatieve beweging geen elitegedoe, maar een volkse stroming, vitaal en vol zelfvertrouwen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content