Waarom de grote fraudeurs de dans ontspringen

Niet alleen is de Europese spaarrichtlijn deze zomer uitgesteld, maar het zal van een Zwitsers referendum afhangen of ze er ooit komt. “Het systeem zit heel perfide in elkaar,” vindt professor Frans Vanistendael (KU Leuven). Hij legt uit waarom de Europese en nationale belastingwetten tekortschieten en de grote belastingontduikers door de mazen van het net glippen.

Eind juli keurden de 25 lidstaten het uitstel van de Europese spaarrichtlijn goed. Zwitserland bleek nog niet klaar te zijn om begin volgend jaar al een rentebelasting op spaargeld in te voeren. Vanaf 1 juli 2006 zullen 22 landen onderling fiscale informatie uitwisselen. België, Luxemburg en Oostenrijk opteren – net als Zwitserland – voor een roerende voorheffing van 15 %, die na zeven jaar geleidelijk oploopt tot 35 %.

Maar de maatregel wordt pas van kracht als het volksreferendum in Zwitserland zijn zegen geeft. Frans Vanistendael, decaan van de Leuvense rechtsfaculteit en internationaal belastingexpert van het advocantenkantoor Loyens: “Als het resultaat negatief uitvalt – en die kans acht ik niet gering – stappen we een kwarteeuw terug in de tijd. Begin jaren negentig pleitte de toenmalige commissaris voor Fiscaliteit, Christiane Scrivener, in de aanloop naar 1992 voor een fiscale harmonisering. Zonder een gemeenschappelijk belastingsysteem zou de eengemaakte markt een dode letter blijven. Maar de lidstaten wilden hun fiscale autonomie niet opgeven.”

Daarom veranderde de Europese Commissie geleidelijk aan het geweer van schouder. Voortaan worden alleen de schadelijke regimes – die het vrije verkeer van kapitaal, goederen en diensten hinderen – uit de weg geruimd. Wel bleef het idee van een uniforme heffing op interesten uit spaargeld bestaan. Toen dit initiatief echter ook geen unanimiteit kreeg, toverden de ambtenaren een nieuwe formule uit hun hoed: de uitwisseling van fiscale gegevens. Vanistendael: “Daar hadden de fiscale administraties van de lidstaten wel oren naar, uitgezonderd de landen met een bankgeheim (Luxemburg en Oostenrijk). Ook ons land, dat slechts over een discretieplicht beschikt, was niet happig. Officieel vreesden de tegenstanders voor een verlies aan fiscale inkomsten. In werkelijkheid zou de maatregel hun financiële centra opdrogen, vandaar hun verzet.”

Drugs- en mensensmokkel

Na lang palaveren kwam tijdens de top van Verona in april 1996 een compromis uit de bus: een combinatie van beide systemen. Vanistendael: “Maar de concrete uitwerking van de afspraken raakte niet van de grond. Uiteindelijk bracht 11 september 2001 schot in de zaak. Na de aanslag op het World Trade Center in New York drongen de Verenigde Staten aan op het vrijgeven van financiële informatie uit Europa om terroristische netwerken aan te kunnen pakken.”

Mede door de politieke druk om het bankgeheim op te heffen, keurden de EU-ministers van Financiën uiteindelijk in juni 2003 de definitieve versie van de spaarrichtlijn goed. Vanistendael: “Hoewel Europa al sinds 1993 over een instrument beschikt om de grote criminaliteit aan te pakken – de antiwitwaswetgeving, die op 12 januari 2004 nog gevoelig is uitgebreid – functioneert de maatregel meer als een middel om het bankgeheim op te heffen dan als een loutere belasting op inkomsten uit interesten. Zo blijkt uit het jaarverslag van de Cel voor Financiële Informatie ( CFI) dat fiscale fraude bijna de helft van de bedragen uit witwasmisdrijven die aan de procureur des Konings doorgegeven worden, voor zijn rekening neemt. Nochtans was de oorspronkelijke doelstelling van de CFI om drugs- en mensensmokkel aan te pakken” (zie tabel: De miljarden die aan de fiscus ontsnappen).

Op dit ogenblik ent de hele strijd tegen de belastingontduiking zich op de antiwitwaswetgeving, terwijl de geijkte middelen in het Wetboek der Inkomstenbelasting staan. Vanistendael: “Dat verkeerde gebruik van rechtsmiddelen leidt tot het perverse gevolg dat de echte criminaliteit niet meer wordt aangepakt. Alles draait nu rond fiscale fraude, waarbij de banken als hulpagenten van de fiscus ingeschakeld worden. Na hun slechte ervaring in de KB Lux-affaire nemen de financiële instellingen het zekere voor het onzekere. Bij de minste twijfel geven ze nu elke verdachte transactie door aan de CFI. Die dienst is onderbemand en wordt nu met duizenden dossiers overstelpt. Daarom ontspringen de echte belastingontduikers de dans. Zo zit je met een dubbel verlies.”

Aanloop tot vermogensbelasting

Ook bestaat de vrees dat de overheid de spaarrichtlijn samen met de fiscale amnestie als excuus zal gebruiken om in België een vermogensbelasting in te voeren. Vanistendael: “Zes jaar geleden verdedigde ons land nog het standpunt dat alleen een roerende voorheffing tot een effectieve belasting van interesten in Europa kan leiden. Vandaag geeft de paarse regering toe dat ze op termijn ook op een uitwisseling van financiële gegevens met het buitenland gaat overschakelen. Het is ondenkbaar dat de banken deze informatie alleen voor niet-ingezetenen zou doorgeven.”

Dankzij de combinatie van de fiscale amnestie met de spaarrichtlijn én de antiwitwaswet als stok achter de deur, probeert de overheid nu zicht te krijgen op de buitenlandse tegoeden van de belastingplichtigen om haar schatkist te kunnen spekken. Vanistendael: “Een nationale bronheffing biedt slechts beperkt soelaas. Het roerende inkomen wordt wel belast, maar men heeft nog altijd geen zicht op het totale vermogen, noch op de inkomsten uit dit kapitaal. De richtlijn voorziet daarom in het mechanisme van uitwisseling van informatie om die lacune op te vullen en de buitenlandse inkomsten en vermogens toch in kaart te kunnen brengen.”

Maar van een bronbelasting in het buitenland wordt de Belgische schatkist niet beter. Vandaar het belang van het welslagen van de eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) in ons land. Vanistendael: “Na de eenmalige inkomsten uit de fiscale amnestie in 2004 ontvangt de fiscus elk volgend jaar roerende voorheffing op de interesten die de gerepatrieerde kapitalen opbrengen. Zo wil de overheid de huidige discrepantie tussen de hoge belasting op arbeid en de lage belasting op vermogen nivelleren zonder een kapitaalvlucht te veroorzaken.”

Nu dreigt de fiscale amnestiemaatregel echter een flop te worden. Daarom pleit Vanistendael voor een wettelijke grondslag van de spontane regularisatie, inclusief strafrechtelijke immuniteit. “De administratieve procedure zou men in een wet moeten gieten. Ik zie dat als een geïndividualiseerde vorm van permanente fiscale amnestie tegen een normaal tarief. Het moet mogelijk zijn en blijven dat een berouwvolle belastingplichtige zijn fiscale situatie regulariseert. De banken zouden zich dan ook niet meer moeten bezighouden met de vraag of hun klanten al dan niet zwarte inkomsten hebben verzameld.”

“Perfide systeem”

Naast het feit dat de spaarrichtlijn eerder de fiscale fraude aanpakt dan belastingen op interesten harmoniseert, weigeren de lidstaten een gemeenschappelijke definitie van het begrip interest toe te passen (zie kader: De knelpunten van de spaarrichtlijn).

Ook houden zij mordicus vast aan hun nationale fiscale soevereiniteit om hun concurrentiepositie op de financiële markten te vrijwaren. Vanistendael: “Hiervoor gebruiken zij hun vetorecht. Op dit vlak is Londen plots een bondgenoot van zijn grootste concurrenten als financieel centrum, namelijk Luxemburg en Oostenrijk. Je kunt je niet voorstellen hoe perfide het systeem in elkaar zit. Lidstaten juichen als andere landen veroordelingen door het Europees Hof van Justitie oplopen, want dan verhogen hun kansen om buitenlandse investeringen aan te trekken. Bovendien nemen ze hun eigen straffen er graag bij, zolang er maar niet aan hun fiscale vetorecht geraakt wordt.”

Ook is het niet zo dat een veroordeling van de ene lidstaat een wetswijziging in de andere lidstaat veroorzaakt. Vanistendael: “De onaangepaste wetgeving blijft daar gewoon bestaan. Administraties denken nog altijd zeer nationaal. Internationale overleggroepen ontbreken. Ierland, Groot-Brittannië en Luxemburg werden in het verleden relatief weinig veroordeeld door het Europees Hof van Justitie omdat hun nationale rechtbanken weinig dossiers naar dit college doorverwijzen.”

Paradoxaal genoeg lopen de beste leerlingen van de Europese klas de meeste berispingen op. Vanistendael: “Het Europees Hof van Justitie veroordeelde Nederland omdat daar de interesten op buitenlandse leningen voor de verwerving van aandelen niet aftrekbaar waren voor holdings, terwijl die fiscale aftrekbaarheid wel gold voor interesten betaald op leningen aangegaan in Nederland. Het Hof van Justitie vond die bepaling in strijd met de vrijheid van vestiging. Wat hebben de Nederlanders gedaan? Ze hebben de fiscale aftrekbaarheid afgeschaft voor alle interesten op leningen waarmee aandelen worden gekocht. Plots wordt Nederland veel minder interessant als thuisland om een holding te vestigen. Het is duidelijk dat landen met een aftrek die misschien ook niet helemaal conform de vrijheden van het EU-verdrag is, toch stilletjes in hun handen zitten te wrijven omdat zij aantrekkelijker worden als thuisland en hun systeem nog even kunnen laten voortbestaan. Ik hoop dat de schade die het Hof van Justitie op termijn zal aanrichten, zo groot wordt dat de nationale administraties wel verplicht zullen zijn om te gaan samenwerken.”

Wat noemt u fraude?

Volgens Vanistendael ligt het fundamentele probleem in het feit dat er geen uniforme definitie van fiscale fraude bestaat. “Elke land past zijn eigen interpretatie toe. Wat voor de ene administratie een bagatel is, is voor de andere overheidsdienst een strafrechtelijke fout.”

Ook de samenleving verandert. Vandaag zijn internationale structuren een onmisbaar middel om economisch te kunnen overleven. Zo komt het louter bezitten van een buitenlandse patrimoniumvennootschap in aanmerking voor fiscale amnestie, terwijl vele belastingcontroleurs deze techniek nog altijd als ontduiking beschouwen. De fiscus verslikte zich eerder al in processen tegen het zogenaamde forfait buitenlandse belasting (FBB), terwijl vele constructies volkomen legaal waren. Nu zijn de lacunes in de Belgische wetgeving echter dichtgemetseld.

Maar nog steeds ontbreekt het aan enige systematiek in onze fiscale handboeken om ontduiking aan te pakken. Vanistendael: “De controleurs van inkomstenbelasting en BTW hebben geen recht op huiszoeking, maar de douane wel. Zij worden dan te pas en te onpas ingeschakeld om de nodige documenten te verzamelen. Dat druist in tegen het rechtsgevoel, maar het Hof van Cassatie laat dit oneigenlijke gebruik van onderzoeksbevoegdheden toe.”

Tijdens de parlementaire bespreking van de fiscale amnestiemaatregel bleek ook duidelijk dat het begrip nogal rekbaar is. Vanistendael: “Onze antiwitwaswetgeving bepaalt dat in het geval van vermoeden van ‘grote fiscale fraude’, de banken de gegevens moeten doorgeven aan de witwascel. Maar wat is grote internationale fraude? Voor de fiscale amnestie werd een aantal internationale fraudepraktijken die wel onder de witwaswetgeving vielen, uitdrukkelijk uit de toepassing van de wet gehaald.”

Fiscaal vetorecht afschaffen

Als Zwitserland neen zegt tegen de spaarrichtlijn, zal de roep om de afschaffing van het fiscale vetorecht in de Europese Unie opnieuw oplaaien. Vanistendael: “Net als in de monetaire unie zou dan een gekwalificeerde meerderheid volstaan om belastingmaatregelen te nemen. Persoonlijk denk ik niet dat de lidstaten hun vetorecht vrijwillig zullen opgeven.”

Ondanks al haar gebreken is de Europese spaarrichtlijn een eerste stap om de huidige discrepantie tussen arbeid en kapitaal te verkleinen. Jammer genoeg bestaat in de Europese Unie ook geen politieke eensgezindheid over een vermogensbelasting, noch over de manier waarop vermogensinkomsten moeten worden belast. Vanistendael: “Daarom ben ik voorstander van een Europese definitie van het begrip vermogensinkomen om tot een eenvormige belasting te komen. Maar ik vrees dat dit opnieuw op het veto van enkele lidstaten zal stuiten. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat als er morgen een stemming zou gehouden worden in het Europees parlement, er meteen een meerderheid voor is. Maar dat heeft geen enkele juridische betekenis, omdat het Europese parlement niet over de nodige bevoegdheden beschikt. Ik noem dit het democratische deficit van Europa. Het is een paradox dat de voorstanders van de nationale democratieën ervoor zorgen dat de EU ondemocratisch blijft. Het kán volgens mij niet dat twee of drie landen (Groot-Brittannië, Luxemburg en Oostenrijk) de spaarrichtlijn tegenhouden. Als gevolg van het fiscale vetorecht kunnen acht miljoen van de 400 miljoen inwoners – namelijk de Luxemburgers en de Oostenrijkers – de invoering van een Europese spaarrichtlijn tegenhouden. Of sterker nog, uiteindelijk zullen 6,5 miljoen Zwitsers erover beslissen.”

Werner Niemegeers – Eric Pompen

“De procedure voor een spontane regularisatie zou men in een wet moeten gieten. Dat is een vorm van permanente fiscale amnestie tegen een normaal tarief.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content