Vraag om visie

Fenix, Décathlon, Castorama : drie omstreden dossiers die aantonen dat de wetgeving op de handelsvestigingen dringend herschreven moet worden, zegt Eddy Marstboom van het NCMV. Hij eist van de overheid een duurzaam distributieplan.

Vorige week schorste de Raad van State de gewestplanwijziging voor de aanleg van een toegangsweg naar de Genkse site waar de Limburgse Reconversie Maatschappij en de Britse Stadium-groep hun gezamenlijk Fenix-project willen zien verrijzen. Eerstdaags mag nog een belangrijker uitspraak van de Raad van State worden verwacht in een tweede procedure, met name het al dan niet schorsen van het negatief advies waarmee het interministerieel Sociaal-Economisch Comité Fenix vorig jaar afschoot.

“Het hele Fenix-dossier heeft ten overvloede aangetoond dat de wet op de handelsvestigingen, die dateert van 1975, dringend herschreven moet worden,” zegt Eddy Marstboom, distributiespecialist van het NCMV, de organisatie voor zelfstandige ondernemers. De bestaande wettelijke criteria waaraan de aanvraag voor een handelsvestiging moet worden getoetst, zijn wel OK : de locatie, de reële toegevoegde waarde voor de verbruikers, de weerslag op de bestaande handel (niet enkel wegzuigen van koopkracht) en de tewerkstellingsperspectieven al zijn die moeilijk in te schatten vormen inderdaad essentiële parameters. Maar ze zijn in het KB van ’75 niet juridisch sluitend geformuleerd. “Gevolgen : veel dossiers waarin de beslissing eufemistisch niet zakelijk objectief kan worden genoemd, en veel kleinhandelsbedrijven in zones waar ze niet horen. Die wetgeving van ’75 blijkt in de praktijk helemaal niet als een grendelwet te hebben gewerkt.” Bovendien is de procedure te omslachtig het provinciale niveau zou perfect geschrapt kunnen worden, zegt Marstboom waardoor probleemloze aanvragen nodeloos lang aanslepen, terwijl anderzijds de beroepsprocedure voor de echte probleemgevallen te korte termijnen voorziet.

Eddy Marstboom : “In de regeringsverklaring-Dehaene II staat wel dat men de wet zou evalueren en desnoods aanpassen, maar buiten het toewijzen van een studieopdracht aan enkele professoren beweegt er niets. Ik heb de indruk dat men wil wachten tot de communautaire onderhandelingen in ’99, om die hele materie dan te regionaliseren.” Het NCMV is overigens voorstander van zo’n regionalisering.

VISIE VEREIST.

Naast Fenix zijn er nog twee andere grote vestigingsdossiers waartegen het NCMV zich momenteel verwoed verzet. Het eerste is dat van de Franse doe-het-zelf-keten Castorama die zich aan de Boomsesteenweg in Schelle wilde vestigen, “in een handelscomplex dat onder strikt beperkende voorwaarden een sociaal-economische vergunning had gekregen als meubelboulevard, waar Castorama dus niet thuishoort,” vertelt Marstboom. “Bovendien zouden ze er zo’n 7000 m² netto-verkoopoppervlakte uitbaten, terwijl maximaal 5000 m² is toegelaten. De handelsrechter in eerste aanleg gaf ons gelijk, de zaak is nu in beroep.”

Het tweede dossier is dat van de Franse sportartikelensupermarkt Décathlon, die zich op de oude terreinen van General Motors in de Antwerpse haven wil vestigen, tussen cinemamultiplex Metropolis en doe-het-zelf-zaak Briko. Marstboom : “Het gaat om een bedrijventerrein waar men in de eerste plaats Metropolis al niet had mogen toelaten. En nadien zeker ook niet die Briko-vestiging. De rechter heeft ons verzet daartegen destijds weggewuifd met de wet op de ruimtelijke ordening die stelt dat een vergunning mag worden afgeleverd indien men aan een bestaand gebouw zonder het volume te verruimen een andere bestemming geeft die niet strijdig is met de goede plaatselijke ruimtelijke ordening.” Het NCMV heeft beroep aangetekend tegen de vestiging van Décathlon, omwille van de locatie (zone die geen kleinhandel toelaat), de aard van de producten (interactie met winkelapparaat in de stadskern), de te dominante positie, de weerslag op de bestaande handel. Maar gelet op het feit dat Briko er reeds aanwezig is, heeft Marstboom niet veel hoop dat Décathlon in beroep zijn vergunning geweigerd zal zien. “Hebben de beleidsmensen zich wel afgevraagd of het verantwoord is een aanzet te geven tot het verder commercialiseren van die plek ?” Daarmee belandt Marstboom bij het gebrek aan visie dat hij in heel het distributiebeleid ontwaart, en dat de oorzaak is van de “overbewinkeling” in ons land en van de wildgroei van baanwinkels, een typisch Belgisch fenomeen.

Om dat te verhelpen, pleit Marstboom ervoor dat in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) momenteel in openbaar onderzoek een duurzaam distributieplan op papier zou worden gezet. In het RSV herkent Marstboom kiemen van beterschap, al betreurt hij bijvoorbeeld dat er inzake de baanwinkels geen sprake meer is van het uitdovingsbeginsel, dat in eerdere versies van de tekst wél ingeschreven stond.

Het basisprincipe van het RSV om wonen, werken en “leven” zoveel mogelijk in de stedelijke gebieden te concentreren, onderschrijft hij volledig. Ook het bundelen van de kleinhandel draagt de NCMV-goedkeuring weg. Als aanvulling bij het RSV berekende Marstboom dat in de periode tot het jaar 2007 nood zal zijn aan een kleine 336 ha nieuwe kleinhandelszones. “Méér dan 350 ha mag er dus zeker niet bijgecreëerd worden.”

“De voorbije dertig jaar was alles op de rand afgestemd, nu wil men weer het kerngebeuren gaan versterken. Het miljard frank dat minister Eric Van Rompuy wil uittrekken voor privé-initiatieven die de stadskernen weer attractiever maken, versterkt mijn hoop dat men echt een trendbreuk wil bewerkstelligen,” besluit Eddy Marstboom.

R.P.

EDDY MARSTBOOM (NCMV) Akkoord met de grote lijnen van het Ruimtelijk Structuurplan. Maar er moet ook een distributieplan komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content