VOORDAT DE BOM VALT

© ILLUSTRATIE DAAN ROSSEELS

De mogelijkheid dat een atoomwapen voor het eerst sinds 1945 kwaadwillig gebruikt wordt, is gelukkig nog uiterst gering. Maar de kans kan niet langer helemaal weggecijferd worden. De ongemakkelijke waarheid is dat atoomwapens nu een groter gevaar vormen dan op enig ander tijdstip sinds het einde van de Koude Oorlog.

Het afschrikkingsevenwicht tijdens de Koude Oorlog werd gekenmerkt door een grote risicoaversie aan beide zijden. Na zware incidenten zoals de Cubaanse rakettencrisis en een aantal keren vals alarm, zijn de procedures voor de behandeling van potentiële nucleaire crisissen of ongevallen tot een vrij doeltreffend veiligheidsnet geëvolueerd.

Vandaag geldt dat niet langer. Toen de Koude Oorlog ten einde kwam, verzeilden die protocollen naar de achtergrond omdat ze niet langer noodzakelijk geacht werden. De toenemende spanning tussen Rusland en het Westen maakt die stelling zelfgenoegzaam. In de voorbije jaren heeft Rusland de lat voor dreiging of zelfs gebruik van atoomwapens almaar lager gelegd.

In zijn streven om de status van Rusland als grote mogendheid te herstellen, toont Vladimir Poetin dat hij grif bereid is risico’s te nemen. De annexatie van de Krim en de verdoken invasie van Oost-Oekraïne in 2014 waren een voorsmaakje van hoe ver hij wil gaan om wat hij als Ruslands vitale belangen ziet te beschermen. Bovendien zijn hij en zijn aanhangers behept met de paranoïde vrees dat het Westen vastbesloten is Rusland te onderwerpen. Dat wordt gecombineerd met het idee dat bij een ernstige confrontatie de vastberadenheid van Rusland (en Poetin) de doorslag zal geven.

Poetin heeft elke gelegenheid te baat genomen om de wereld eraan te herinneren dat alleen Rusland over de nucleaire slagkracht beschikt om Amerika te vernietigen en dat het in bepaalde omstandigheden zijn arsenaal ook zou kunnen gebruiken. Officieel luidt de Russische nucleaire doctrine dat het land enkel gebruik zal maken van zijn atoomwapens als het een conventionele aanval ondergaat die het voortbestaan van de staat bedreigt. Een iets arglistiger vorm daarvan lijkt nu het aanvaarde beleid te zijn. Bij een confrontatie waarbij Rusland gelooft dat zijn vitale belangen op het spel staan, zou het kunnen ‘escaleren om te de-escaleren’. Het idee is dat Rusland dan een klein tactisch atoomwapen zou gebruiken tegen vijandelijke troepen, om te tonen dat het bereid is tot een grotere nucleaire reactie. De theorie is dat de westerse democratieën hun leiders zullen dwingen bakzeil te halen.

In die context lijken de Russische pesterijen tegen Estland, Letland en Litouwen zo dreigend. De Baltische staten krijgen te maken met Russische militaire vliegtuigen die hun luchtverdediging aftasten, met cyberaanvallen, bewust intimiderende oefeningen dicht bij hun grenzen, politieke subversie en de niet-aflatende propaganda van de Russische televisie. In tegenstelling tot Oekraïne hebben de Baltische staten niet echt strategische waarde voor Moskou. Maar niets zou het Kremlin meer plezieren dan ze te kunnen gebruiken als een middel om het engagement van artikel 5 van het NAVO-verdrag, dat de leden van het bondgenootschap verplicht een aanval op een van hen te beschouwen als een aanval op allen, tot vernielens toe te testen.

Het potentieel voor een misrekening door de gokker in het Kremlin is veel groter geworden sinds Donald Trump verkozen werd. In juli stuurde die een schokgolf door de NAVO nadat hij twijfel had gezaaid over zijn bereidheid de Baltische staten te verdedigen tegen Russische agressie.

Moeilijke tijden

Noord-Korea vormt een heel andere nucleaire dreiging. Begin 2016 voerde het zijn vierde nucleaire proef uit. Sindsdien heeft het in een ongezien tempo raketten getest, met als hoogtepunt de succesvolle proef in augustus met een ballistische raket die van een duikboot afgevuurd wordt. Het heeft ook aangetoond dat het een kernkop kan verkleinen tot hij past op een projectiel. Japan en de VS maken zich zorgen over de groeiende waaier van Noord-Koreaanse raketten. Het zou kunnen dat de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un weldoordacht en voorzichtig is, maar er zijn heel wat elementen die aangeven dat hij geen van beide is.

En tot slot, hoewel geen enkele terreurgroep erin geslaagd is de hand te leggen op een nucleair toestel, volstaat de diefstal van slechts 0,01 procent van de wereldvoorraad splijtstof om wat het Belver Center van Harvard omschrijft als een ‘wereldwijde catastrofe’ in gang te zetten. Geen enkele terroristische organisatie in de geschiedenis beschikte over de middelen en vaardigheden die ook maar in de buurt komen van die van Islamitische Staat (IS). Nu die in 2017 grondgebied blijft verliezen, neemt de prikkel toe om een spectaculaire daad van vernietiging te stellen. De kansen op succes van zo’n actie zijn miniem, maar toch voldoende om ze te laten uitgroeien tot de ultieme nachtmerrie voor de westerse inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De auteur is redacteur Defensie van The Economist.

MATTHEW SYMONDS, ILLUSTRATIE DAAN ROSSEELS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content