Voor wie de zon opzoekt

Zonnecrèmes dienen niet om te bruinen, maar om de huid te beschermen tegen overmatige blootstelling aan ultraviolet licht.

De nadelige effecten van de zon op de huid zijn vooral het gevolg van het ultraviolette gedeelte van het zonnespectrum. En dat uv-gedeelte vormt maar een kleine fractie (ongeveer drie tot vijf procent) van de totale elektromagnetische straling van de zon. Die fractie wordt onderverdeeld in A-, B- en C-stralen.

Uv A-stralen hebben een golflengte tussen 320 en 400 nanometer (een miljardste van een meter) en spelen een rol in het verouderingsproces van de huid. Voorts kunnen ze de huid bruin verkleuren en verhogen ze bij grote blootstelling het risico op huidkanker.

Uv B-stralen, met een golflengte tussen 290 en 320 nanometer, zijn verantwoordelijk voor de zonnebrandreactie die optreedt bij te sterke zonblootstelling. Op lange termijn veroudert ook het uv B-licht de huid en doet huidkanker ontstaan.

Uv C-stralen ten slotte, tussen 200 en 290 nanometer, worden bijna volledig weggefilterd door de ozonlaag in de atmosfeer en komen dus niet op de huid terecht.

Beschermingsfactor: liefst zo hoog mogelijk

Zonnecrèmes zijn onmisbaar voor wie in de zon vertoeft en zonnebrand wil voorkomen. Ze absorberen uv-stralen (vooral uv B) en doen dit beter naarmate de beschermingsfactor hoger is. Voor het berekenen van de beschermingsfactor (protectiefactor of PF-waarde) voeren de producenten tests uit op een groep van een twintigtal vrijwilligers. Ze strijken een gedeelte van hun rug in met een gestandaardiseerde hoeveelheid zonnecrème en dat gedeelte van de rug bestralen ze vervolgens met progressief toenemende doses ultraviolet licht tot een zekere roodheid ontstaat. Dan wordt het niet-ingesmeerde gedeelte op identieke wijze bestraald, waarna de beide huidgedeeltes worden vergeleken.

De beschermingsfactor is de verhouding tussen de uv-straling die nodig is om op de twee gedeelten een roodheid te verkrijgen. Stel dat het niet-ingesmeerde gedeelte rood verkleurt na twintig minuten en het ingesmeerde deel na een uur, dan krijgt men een verhouding van één op drie, wat vertaald wordt in beschermingsfactor drie. Als men ervan uitgaat dat een gemiddelde huid in ons klimaat ongeveer twintig minuten zon kan weerstaan, dan betekent dit dat met gebruik van een zonnecrème met beschermingsfactor drie, men driemaal zo lang, één uur dus, ongestraft in de zon kan blijven.

Het is altijd beter om een product met een zo hoog mogelijke beschermingsfactor te gebruiken. Voor een gemiddelde Belgische huid moet minstens factor zes en liefst tien of meer worden aangewend. Nog beter is het om een ‘écran total’ of ‘total sun block’ aan te brengen: deze producten bevatten naast uv B- ook uv A-filters, waardoor ze een vollediger bescherming bieden. In de praktijk wordt een ‘écran total’ vooral gebruikt door mensen die vlug verbranden en meestal in gebieden waar de zonintensiteit hoger is dan bij ons, zoals in het hooggebergte, of in het zuiden.

Het is raadzaam om een zonnewerend product om de twee tot drie uur te vernieuwen. Houd er rekening mee dat hevig zweten of zwemmen het middel – en dus ook het beschermende effect – sneller doet verdwijnen. Ook de zogenaamde waterbestendige zonnecrèmes zijn nooit volledig waterbestendig. Daarom is het goed ze sneller te vernieuwen, bijvoorbeeld als u uit het water komt.

Zonnewerende producten bestaan tegenwoordig in verschillende vormen. Behalve de klassieke crèmes zijn er ook oliën en sprays. Omdat het technisch makkelijker is om zonnefilters op te lossen in een crème, hebben andere vormen meestal een lagere beschermingsfactor.

Marleen Finoulst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content