Volatiliteit en geruchten

Geruchten zorgden er vorige week voor dat de euro een nieuwe daling moest ondergaan. Ondertussen groeit er op de markt van de bedrijfsobligaties waarschijnlijk een nieuwe zeepbel.

De Financial Times meende vorige week uit een bijeenkomst van bestuurders van de Chinese centrale bank en het soevereine investeringsfonds te mogen afleiden dat China zijn standpunt tegenover de euro wil wijzigen. Met een forse daling van de euro en turbulentie op de markten als gevolg.

Wie echter zijn gezond verstand gebruikt, weet dat China de euro nooit zal kelderen. Dat de monetaire overheid zich zorgen maakt, staat buiten kijf. Ze bekommert zich veeleer over de plotse sterkte van de yuan. De Chinese munt is immers gekoppeld aan de dollar en de verzwakking van de euro duwt die laatste omhoog. De eurozone is een van de belangrijkste afzetgebieden voor Chinese producten. De kans is dan ook groter dat China zijn yuan zal depreciëren.

De leden van de Chinese monetaire autoriteit hebben verklaard dat ze niet van plan zijn hun eurotegoeden weg te werken. Dat stelde de markten gerust en maakte de verliezen van de dag voordien volledig goed. Banken hebben dankzij die geruchtenmolen alweer ettelijke miljarden verdiend. Voorlopig trachten de Angelsaksische banken de aandacht te richten op het gevaar van Europees staatspapier. Er verschijnen tal van artikels die de herstructurering van de Griekse staatsschuld beklemtonen. Franse en Duitse banken bezitten samen voor zowat 100 miljard euro aan dergelijk papier. Een herstructurering ervan zou hen zwaar treffen. Dat gevaar is echter voorlopig geweken dankzij de inwerkingstelling van een speciale instelling die de 750 miljard euro aan tegemoetkomingen zal beheren.

Gevaarlijke obligaties

Er rijst echter een ander gevaar: de bedrijfsobligaties. Tot voor kort moesten de ondernemingen die op zoek waren naar kredieten, obligaties uitgeven. Banken waren immers niet langer van plan ze rechtstreeks bij te staan. Sinds het uitbreken van de bankencrisis zijn de bedrijfsuitgiften in volume verdubbeld. Maandelijks kwam er gemiddeld voor 45 miljard dollar aan dergelijk papier op de markt. De meerprijs die deze obligaties voorlegden, ging gestaag naar beneden. Voor de banken was dat een winstgevende uitweg. Ze zorgden voor de uitgiften en hun plaatsing, terwijl ze het risico eigen aan dergelijke obligaties meden. Voorts bepaalden ze als hoofdmarkthouders de koers van die lening en konden die gemakkelijk in een bepaalde richting duwen. Het gebrek aan goed rentende staatsemissies vergemakkelijkte bovendien de plaatsing van bedrijfsobligaties bij het grote beleggerspubliek.

Maar nu de euro en de problematiek van de Europese staatsschuld de daggeldmarkten alweer verstoren (banken vertrouwen elkaar niet langer), stijgt de marktrente fors. De grotere rentebewegingen bemoeilijken niet alleen de nieuwe bedrijfsuitgiften, maar ook de waardering van bestaande obligatiereeksen. De uitgifteactiviteit op de primaire markt is daardoor zo goed als stilgevallen. De maand mei bracht amper voor 10 miljard dollar aan nieuwe bedrijfsuitgiften voort, waarvan een derde op naam van één debiteur stond, Abbott Laboratories.

Op de secundaire markt is er ook verandering opgemerkt. De risicopremies stijgen overal en staan gemiddeld al een vijfde hoger dan een maand voordien. Ook de koersen die de markthouders publiceren, ondergaan wijzigingen. Het verschil tussen hun bied- en laatkoers vergroot met de dag. Een teken dat de verhan-delbaarheid van bedrijfsobligaties afneemt. De kans bestaat dat er een nieuwe zeepbel in wording is. Als bedrijven hun activiteiten met kredieten niet langer kunnen financieren, dreigt de last van hun uitstaande schulden hun solvabiliteit aan te tasten. Wie dergelijk papier in portefeuille heeft, moet nauwlettend de zaken volgen. Een implosie is niet uit te sluiten en kan heel snel plaatsvinden. (C)

Door Jean-Pierre Avermaete

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content