“Vlaanderen blijft het brein van Janssen Pharmaceutica”

India wordt een wereldmacht in de geneesmiddelenindustrie. De chef van Janssen Pharmaceutica, dr. Ajit Shetty, is geboren en getogen in India. Hij kent de dynamiek van de globalisering. Verdwijnen banen in Beerse en Geel door de lokroep van de lage lonen in Azië?

Dr. Ajit Shetty, MBA, metaalkundige, chief exeuctive officer (CEO) van Janssen Pharmaceutica, reisde de voorbije weken door China en India, landen die groeien met 10 % per jaar.

“De werklust en de soepelheid zijn daar enorm,” getuigt Shetty. “Ik stond om 5.30 uur op in Beijing om te fitnessen en rond het hotel werkten de bouwvakkers. Hetzelfde verhaal in Sjanghai. Ik zei tegen de baas van Janssen Xian: ‘ze beginnen hier vroeg’. ‘Neen,’ antwoordde hij, ‘op de bouwwerven lossen jaar in jaar uit drie ploegen die telkens acht uur werken elkaar af en dat zeven dagen op zeven’. Wat spottend ging hij verder: ‘ik wil Europese vakbondsleiders uitnodigen om hen te tonen wat werken is. Dat zou mij interesseren’. We zaten hier onlangs met een enorme vraag naar drug delivering stents (nvdr – een medisch hulpmiddel tegen adervernauwing) en wilden ‘s nachts werken om de bestellingen vlugger rond te hebben. België is zo onflexibel dat die tijdelijke nachtproductie onmogelijk is. Nochtans hadden we die voorsprong nodig om ons te weren tegen onze Amerikaanse concurrent Boston Scientific.”

Janssen Pharmaceutica produceert in China voor de Chinese markt, niet voor de export. Ajit Shetty: “Wij kunnen immers even goedkoop hier produceren, door de hogere productiviteit. Er is geen sprake van om hier productie af te bouwen en ginds op te bouwen. Alleen en misschien als het gaat om chemische basisstoffen. Bij een twaalfstappensynthese zullen wij misschien de eerste synthese in China doen omdat het daar veel goedkoper kan. De waardecreatie blijft in de Kempen; meer routinewerk verrichten we desgevallend in Azië. Vlaanderen is en blijft het brein van Janssen Pharmaceutica.”

De grote uitdaging van Janssen Pharmaceutica is de productiviteit van de research onder dr. Janssen te behouden en te versterken. “Je moet daarom goede mensen in dienst nemen en hen de vrijheid geven. Wij passen dat uitgangspunt eveneens toe in de productie en geraken aan hogere kwaliteitsniveaus. Dat loopt parallel met een stijging van de medewerkers van 2000 in 1991 naar meer dan 4600 vandaag. Wij maken niet langer alleen geneesmiddelen in Geel en Beerse, maar ook producten voor het concern. De deklaag, een antibioticum aanbrengen op de stents, is ons taak.”

Duurdere medicijnen in de toekomst?

Janssen Pharmaceutica is een nuchter bedrijf, gebouwd en geleid door Kempense realisten. Dr. Janssen was een wetenschapper met een grote aandacht voor de toepasbaarheid van zijn vondsten.

Het Europese prijzenpeil voor medicijnen moet omhoog of Europa kalft af in de farmacie, gelooft Ajit Shetty: “Hoe sneller ik mijn product tegen een goede prijs kan verkopen in de VS – de helft van de wereldmarkt – hoe beter voor de tewerkstelling in België. In de jaren tachtig kende de VS een zogenaamde drug lag. Geneesmiddelen arriveerden drie à vier jaar later op de markt dan in Europa. Die voorsprong hebben wij verloren en er is een omgekeerde drug lag door een trager Europa.”

De eerste schuchtere stappen zijn gezet om de kost van researchers in België te verlagen. De Vlaamse en de Belgische regering moeten hiermee voortgaan, pleit Ajit Shetty: “In de VS is de kost van de researchers fiscaal-vriendelijker. Ten tweede, ik zetel in de algemene vergadering van de KU Leuven en pleit daar bestendig voor bruggen tussen universiteit en bedrijven. Uiteindelijk schep je in Leuven geen profs, maar mensen voor de industrie en de overheid. Ten derde is een coherent industriebeleid een noodzaak. Voor Frankrijk is de geneesmiddelensector een belangrijke branche en de Franse regering stimuleert en verdedigt de sector. In België is iets gelijkaardigs nodig. Janssen Pharmaceutica is de grootste farmafirma van het land. België blijft een van de traagste landen voor de erkenning van geneesmiddelen. Wij voeren 95 % van onze producten uit en de prijzen van veel landen hangen af van de prijzen op de thuismarkt, wij claimen een grotere vrijheid voor de vaststelling van die prijzen.”

De wereldgeneesmiddelenmarkt is vandaag 400 miljard dollar groot en de farmadivisie van Johnson & Johnson, de moeder van Janssen Pharmaceutica, is de vierde grootste groep met een omzet van 19 miljard dollar. De helft van de omzet en een nog groter deel van de winst van Johnson & Johnson vloeien voort uit producten van Janssen Pharmaceutica. Het tweede belangrijkste geneesmiddel van het concern is Risperdal, een medicijn tegen schizofrenie, ontwikkeld in Beerse (omzet 3 miljard dollar). De grootste kracht van Johnson & Johnson is zijn brede sokkel. De onderneming zoekt, maakt en verdeelt producten zonder voorschrift, voorschrijfmiddelen, medische toestellen en consumentenwaren voor gezondheidszorgen. De totale omzet van J&J is 41 miljard dollar en de winst 7 miljard dollar.

Ajit Shetty: “Voor de consumentenproducten doet Janssen Pharmaceutica geen research, wel produceren wij. De maaktechnologie is vaak dezelfde als voor geneesmiddelen. Ik denk aan de populaire schoonheidsproducten Roc tegen huidveroudering die je vindt bij de apotheker. Die maken wij in onze fabriek in Val-de-Reuil in Frankrijk. Johnson & Johnson heeft een breed spectrum van technologieën en business-segmenten. Wij gaan trouwens meer en meer naar convergerende technologieën.” Een patiënt is geïnteresseerd in genezing en niet of hij een pil slikt, een pleister opgekleefd krijgt of een stent in zijn ader heeft zitten in plaats van een hartoperatie, zegt Shetty: “Johnson & Johnson heeft meer troeven voor de convergerende technologieën dan andere farmaceutische bedrijven. Qua beurskapitalisatie haalt het de toptien van de farma-industrie met 165 miljard dollar. Dus de financiële kracht om daarin door te breken bestaat ook. Wij zijn ambitieus en willen de grootste geneesmiddelengroep worden.”

Blik gericht op de VS

De Mechelse bedrijven Tibotec en Virco van Paul Stoffels en Rudy Pauwels (die in Lausanne opnieuw in het basisonderzoek is gestapt, meer bepaald in de nanotechnologie) werd in 2002 gekocht door Johnson & Johnson. Paul Stoffels is de zoon van Lode Stoffels, die de Janssen-fabrieken van Geel leidde. Tibotec is een afspiegeling van de pioniersjaren van Janssen Pharmaceutica. Onderzoek is de drijfkracht en de eerste verkoopbare producten tekenen zich af.

Ajit Shetty: “Virco en Tibotec zijn, net zoals Janssen Pharmaceutica, zelfstandige bedrijven binnen Johnson & Johnson. Onze relaties zijn hartelijk en collegiaal. Heel wat onderzoekers van Tibotec werkten voor Janssen Pharmaceutica en wonen in Beerse. Om tijdens de ringwerken rond Antwerpen te geraken hebben wij op vraag van Paul Stoffels hier verdiepingen ter beschikking gesteld waar de mensen in de ochtend kunnen researchen. Na het verdunnen van de files ligt de weg naar Mechelen open. Paul Stoffels en ik waren samen in China en India. Ik heb van bij de start van Tibotec, toen Rudy met zijn vrouw Carine in het incubatiecentrum van de Universiteit Antwerpen werkte, geholpen om dat onderzoeksgeoriënteerde bedrijf van de grond te krijgen.”

Tibotec zoekt naar geneesmiddelen voor aids en tuberculose en Paul Stoffels rapporteert aan de VS, waar hij in de groepsresearchraad zetelt. Ajit Shetty: “Waar het kan, helpen wij mee aan de ontwikkeling van de vondsten en trekken de productie op gang. Ook de innovaties van dr. Janssen voor Virco-Tibotec willen wij snel op de markt brengen. De verwachtingen voor TMC-125 en TMC-114 zijn zeer positief.”

Ajit Shetty plaatst de drang naar ‘nationale kampioenen’ of ‘Europese kampioenen’ tegen de kanteling van de wereldmarkt naar de VS. Ajit Shetty: “Europa heeft terecht schrik dat de research en de hoofdkwartieren van de geneesmiddelenondernemingen verschuiven naar de VS. Om dat af te weren, zijn Europese groepen een wapen. Of de fusie tussen Aventis en Sanofi daarvoor goed is, is een andere kwestie, only time will tell. Vorige maand kondigde Serono, een Zwitsers biotechbedrijf, zijn verhuis aan naar Amerika.”

Tot voor vijftien jaar was de wereldmarkt voor farmacie verdeeld over 1/3 Noord-Amerika, 1/3 Europa, 1/4 Japan en 1/10 Latijns-Amerika. Vandaag wordt 45 % van de farma-omzet gekocht door de 300 miljoen Amerikanen (5 % van de wereldbevolking). Europa zakte naar 22 % en Japan naar 17 %: “De markt is grondig door elkaar geschud en als je succes wil behalen, dan moet je goed presteren in de VS. Ik heb in de jaren tachtig Janssen USA geleid en dat was toen klein, nu bedraagt de omzet er 3 miljard dollar.”

Ajit Shetty kijkt meewarig naar de fusiegolf in de farmacie en meent dat die het hoogtepunt voorbij is: “Ik heb bijvoorbeeld de ontwikkeling van het Zweedse Pharmacia gevolgd. Om de vier jaar deed het bedrijf een overname, snoeide in de kosten, kon een mooie winst tonen maar verloor zeeën van tijd bij de stroomlijning. Na vier jaar moest een nieuw overnameslachtoffer gevonden worden voor de winst. Op Carlo Erba volgden Upjohn en Monsanto, tot Pharmacia werd opgeslorpt door Pfizer. Is dat waardeverhogend voor de branche? Een integratie neemt minstens twee jaar in beslag en ondertussen werkt de concurrentie verder op de kern van haar business. Onze eigen strategie is duidelijk. Wij zoeken niches en aanvullende producten. Janssen Pharmaceutica kan de productie en de distributie aan. Wij verwierven bijvoorbeeld een licentie van Millenium voor een medicijn tegen multipel myeloom, een kanker. Janssen Pharmaceutica bezit de rechten buiten de VS. Wij kunnen het product maken en wereldwijd distribueren. Millenium niet, want het bezit noch productie, noch een netwerk.”

Kostprijs nieuwe geneesmiddelen explodeert

Europa voert een controlestrategie. Er is een pot geld ter beschikking en tegelijkertijd willen de autoriteiten een aantal uitgangspunten en prioriteiten controleren. Ajit Shetty: “Dat gaat over de onderzoeksrichting, de internationale samenwerking, en de samenwerking privé en universiteit. Jaarlijks vergt dat administratieve rompslomp om een en ander aan te tonen. Gevolg, dat worden onwerkbare consortia. De goede bedoelingen worden doelen op zich die losstaan van de research. De essentie van ondernemen is het nemen van risico’s. In Europa worden de randvoorwaarden van de research zo verhoogd dat de risico’s buitenmatig toenemen, wat een domper zet op de branche. Je moet de omgevingskosten verminderen en flexibel maken.”

Sinds 1990 is het budget voor medicijnenresearch wereldwijd meer dan verdubbeld, maar het aantal resultaten is gehalveerd. De kost om geneesmiddelen te ontwikkelen is spectaculair gestegen. Ajit Shetty: “In de jaren zeventig volstond 100 miljoen dollar om een nieuw geneesmiddel marktrijp te maken; gaandeweg klom dat tot bijna 1 miljard dollar. Dat komt uiteraard ook omdat in die periode een aantal geneesmiddelen is ontwikkeld voor ziekten die makkelijker te genezen waren. Nu zitten we eigenlijk nog met het onontgonnen terrein van ziekten die veel moeilijker te doorgronden zijn. Alzheimer bijvoorbeeld. Bovendien zorgt de evolutie van de geneeskunde er ook voor dat het verhaal ingewikkelder wordt. De geneesmiddelen van toen hebben voor grote veranderingen gezorgd. HIV kan nog niet worden genezen, maar lijkt door de huidige behandeling eigenlijk een chronische ziekte. We hebben nu wel producten die de symptomen behandelen, maar moeten de middelen vinden die de ziekte genezen. Dat is veel moeilijker en dus stijgt logischerwijze de kost.

“Een andere reden van de toenemende kost en langere ontwikkelingstijd, zijn de strengere klinische voorwaarden om met een geneesmiddel op de markt te komen. Het gemiddelde aantal patiënten dat voor een klinische proef wordt gevraagd, is van 1000 in de jaren zestig naar 5000 gestegen. In sommige gevallen gaat dat zelfs tot 16.000 patiënten. Ook het aantal procedures dat je moet uitvoeren is met 60 % gestegen tegenover 1992. Ook het aantal onderzoeken per geneesmiddel is vanaf 1980 van een dertigtal naar zeventig gestegen. Als vandaag de kost voor de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel 1 miljard dollar bedraagt, gaat daarvan meer dan de helft naar de klinische proeven. De prijs per patiënt van een geneesmiddel is al gestegen tot gemiddeld 7000 dollar.”

De druk om het klinisch onderzoek te verplaatsen naar Oost-Europa groeit. Dat heeft ook gevolgen voor het peil van de academische ziekenhuizen in België. De migratie van het klinisch onderzoek gaat over meer dan kosten.

“Wij zullen alleen klinisch onderzoek in het buitenland doen als het zinvol is omdat er ergens expertise aanwezig is. De kostprijs speelt wel, maar niet zo sterk,” antwoordt Ajit Shetty.

Wordt de Derde Wereld verwaarloosd?

De farmaceuten zoeken naar westerse ziekten en veronachtzamen het arme zuiden? Ajit Shetty: “Die stelling is simplistisch. Historisch bekeken, is Janssen Pharmaceutica trouwens groot geworden op tropische ziekten en schimmelinfecties. De wereld vandaag is een groot dorp. Je kan infecties niet tegenhouden aan de grens. Als een farmacoloog iets werkzaams vindt, wil hij dat aan zoveel mogelijk patiënten toedienen. Indien de markt onrendabel lijkt, bestaan er stichtingen – de Bill Gates Foundation, het Clinton Fund – om het medicijn te helpen ontwikkelen. Of een bedrijf kan het zelf ontwikkelen als goodwill. Tibotec schonk in april TMC-120 aan een consortium van overheden en niet-gouvernementele organisaties. Tibotec weet dat TMC-120 alleen in Afrika een zinvolle toepassing zal kennen en elders nooit rendabel wordt. De microbicide kan een HIV-besmetting voorkomen en is prachtig voor de Afrikaanse vrouwen. Het klopt dat wij als branche een betere strategie moeten voeren voor de arme landen zonder de rentabiliteit aan te tasten. Een ziekte kent geen grenzen.”

Roeland Byl – Frans Crols

“Het Europese prijzenpeil voor medicijnen moet omhoog of Europa kalft af in de farmacie.”

“Ik zetel in de algemene vergadering van de KU Leuven en pleit daar bestendig voor bruggen tussen universiteit en bedrijven. Uiteindelijk schep je aan de unief geen profs, maar mensen voor de industrie en de overheid.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content