VLAAMSE UITVOER EN DERDE WERELD

Twee buitenlandmateries met korte bruggen naar de bedrijven zijn het exportbeleid en de ontwikkelingsbijstand.

JAN HENDRICKX (EX-AMBASSADEUR). “Er is niet alleen discontinuïteit van de personages, er is ook discontinuïteit van het beleid. Stop and go. Hier is het amateurisme troef en de nieuwe Vlaamse regering moet orde op zaken stellen. Ze mag trouwens niet aarzelen om na vijftig jaar de kwestie van de overheidspromotie van de uitvoer tegen het lamplicht te houden. België besliste na de Tweede Wereldoorlog om daarvan een overheidstaak te maken. Hoeft dat wel? Kan het niet efficiënter en ondernemingsvriendelijker door een tussenformule, meer bepaald een publiek-privé-partnerschap van Voka en de Vlaamse overheid? Ondertussen is de totale begroting van de exportpromotie in België verdriedubbeld en de kwaliteit is niet verdriedubbeld. Toch is het Vlaamse exportbeleid vandaag het best gelukte deel van onze buitenlandse politiek.”

Nemen de Vlaamse politici die internationale bevoegdheid ernstig op? Illustreren zij dat bijvoorbeeld door hun ontwikkelingsbeleid?

HENDRICKX. “Ik las de verslagen van de commissie die voor het Lambermontpact de decentralisering van de ontwikkelingshulp op de sporen moet krijgen. Ik was onthutst en verbolgen. Daar werden discussies aangebracht door Vlaamse ministers en ontwikkelingsorganisaties die al veertig jaar achter de rug liggen. Die mensen hadden klaarblijkelijk nooit de richtlijnen en recepten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling gelezen. De hete lucht zindert in de commissie.

“Er zijn twee ontwikkelingsscholen: ten eerste, die van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank die leningen met voorwaarden verstrekken, en ten tweede, die van de Verenigde Naties die giften doet. De linkse ministers à la Spirit en Groen! en de niet-gouvernementele organisaties zetten de Vlaamse ontwikkelingspolitiek naar hun hand en willen niet horen van leningen, voorwaarden, de rol van ondernemingen in de ontwikkelingslanden. Mensenrechten zijn belangrijk, maar hetzelfde geldt voor bekwaam bestuur. Er zijn landen waar wij hulp inpompen waarvan de elite buiten de grenzen sommen heeft geparkeerd die met één klap de overheidsschuld uitwissen. Ik ben gevoelig voor armoede, maar wil Vlaanderen niet laten beduvelen door progressieve ideologen. Bij de Oeso bestaat het Development Aid Committee, waarin ik zetelde. Daar worden jaarlijks de methoden en technieken voor bijstand getoetst op hun resultaten. Denkt u dat de commissie die voor Lambermont de decentralisering moet verwezenlijken – zij haalde haar vervaldatum niet – daar een jota van weet?”

Volgens deze stroming mogen de ondernemingen geen rol spelen in de ontwikkelingslanden.

HENDRICKX. “Gebonden hulp, nog zo’n dooddoener. Ik ben gehoord door een commissie van het Vlaams Parlement over de ontwikkelingssamenwerking. Toen ik daar vertelde dat er jaarlijks een markt is van 100 miljard dollar aan projecten in de Derde Wereld waarnaar België en Vlaamse bedrijven, omdat wij donor zijn, mogen dingen, riep een socialist – ik noem om menslievende redenen geen naam: ‘gebonden hulp mag niet’. Hij kreeg blikken van verstandhouding. Ik repliceerde: ‘dat heeft er niets mee te maken. Er is een internationale markt gevoed door belastinggeld van tientallen landen, waaronder België, en daaraan zouden volgens u, SP.A’er, de Vlaamse bedrijven moeten wegblijven. Dat is absurd en kinderachtig’.

“Er zijn leden van de Vlaamse politieke klasse die hun huiswerk niet maken en ideologie prefereren boven doelmatigheid en ervaring. Ik volg de ontwikkelingsbijstand al 42 jaar. Men zal een deel van de 500 miljoen euro ontwikkelingssteun overhevelen naar Vlaanderen, wat zullen de politici daarmee doen? Een bus laten rondrijden in Marokko om de vrouwen op te roepen zich uit hun onderdanigheid te bevrijden, zoals Mieke Vogels en Eddy Boutmans voorstelden? Geef Marokko de kans om zich verder te ontwikkelen door bijvoorbeeld projectenhulp of samenwerking met onze ondernemingen en die bus kan op stal blijven.”

Niet-gouvernementele organisaties spelen een steeds grotere rol in het buitenlandbeleid. Is dat onverdeeld positief?

HENDRICKX. “Principieel kan je daar achter staan. Het internationaal beleid van een land is geen exclusief veld voor politici, ambtenaren en diplomaten. Het moet ook een middenveld interesseren en aanzetten tot participatie. Er zijn echter NGO’s – ook Vlaamse – waarvoor ideologie zwaarder weegt dan vooruitgang op het terrein. Zij vergeten trouwens dat vóór iets kan worden uitgedeeld, het moet verdiend zijn. Marx en Lenin zijn ruim een eeuw dood.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content