Vlaamse tips uit Peking
In China leven meer dan een miljard Chinezen. Ook een handvol Vlamingen woont tussen hen. Sommigen leerden de taal en namen de gewoontes van de Chinezen over. Zij zijn uitstekend geplaatst om nieuwkomers wegwijs te maken.
Renaat Morel: “Korte vakantie blijft duren”
Renaat Morel (60) werd in Beveren-Waas geboren als zoon van een banketbakker. Hij volgde een koksopleiding en begon zijn carrière in de Sir Anthony van Dyck in Antwerpen. Daarna trok hij naar Monaco en Cannes, waar hij onder meer in het sterrenrestaurant Le cap Estel in de keuken stond. Overwerkt trok hij voor een korte vakantie naar Hongkong. Daar kreeg hij het aanbod om in Peking de vliegtuigmaaltijden van de Beijing Air Catering Company te verfijnen. Zijn korte vakantie duurt nu al twintig jaar.
Morel ging aan de slag in de keuken van de Holiday Innhotels in Xiamen en Zhengzhou. Daarna keerde hij terug naar Peking en stelde de menu’s van elf restaurants in het Kunlun Hotel op punt. Hij droomde van een eigen restaurant en eind 1999 opende hij samen met zijn Chinese vrouw Suzanne Lu ‘Morel’s Restaurant & Cafe’ in Peking. Ondertussen heeft hij er een tweede restaurant bij en ook een advocatenpraktijk, een bakkerij en een consultancybureau, goed voor een honderdtal werknemers. Morel is vast van plan in China te blijven. Verdere uitbreidingsplannen zijn er voorlopig niet. Zijn restaurant promoot hij als ‘Belgisch’, hoewel hij zelf een overtuigde Vlaming is. “Ik hou de kerk in het midden.”
Vlaamse bedrijven die in China zaken willen doen, geeft hij de raad goed op te letten met welke Chinese partner ze in zee gaan en voor voldoende financiële middelen te zorgen. “Zonder geld is het moeilijk in China iets te beginnen. Opletten blijft de boodschap, want ik zag er veel aankomen met geld en vertrekken zonder.”
Michel Lens: “Benader Chinezen niet uit de hoogte”
Oudere lezers van Trends herinneren zich Michel Lens (52) ongetwijfeld nog. Deze Antwerpenaar studeerde toegepaste economische, politieke en sociale wetenschappen en trok daarna op taalstudie naar Peking. Daarna ging hij bij Trends aan de slag van 1983 tot 1985. In 1985 ging hij terug naar Peking voor Bell Telephone, nu Alcatel Bell. Hij volgde de joint venture Shangai Bell met de Chinese telecommarkt. Tussen 1990 en 1993 ontving hij in Antwerpen de Chinese delegaties. Om in 1993 naar Peking terug te keren bij de marketingafdeling van Alcatel. In 1997 mocht hij terugkeren, maar hij bleef in China. Hij keerde wel terug naar zijn eerste liefde: de journalistiek.
In twintig jaar heeft Lens de dynamische ontwikkeling van de Chinese maatschappij en economie van nabij gevolgd. “De veranderingen zijn fenomenaal. In 1985 kon je alleen via de operator van Peking naar Sjanghai bellen. Nu telt China het grootste aantal mobiele bellers ter wereld. Waar toen een zandweg lag, ligt nu een ringweg met zes rijstroken.”
Bedrijven die in China zaken willen doen, raadt hij aan om vooroordelen en superioriteitsgevoel thuis te laten en een grote flexibiliteit aan de dag te leggen. Chinezen zijn erg pragmatisch, maar je mag ze niet vanuit de hoogte jouw werkwijze opleggen. “Met geduld en aanpassingsvermogen kom je ver.”
Jan Wostyn: “In China tellen geduld en guanxi”
Tieltenaar Jan Wostyn (29) had nog maar een diploma economische wetenschappen op zak of hij vertrok al naar China. In Wuhan leerde hij een jaar intensief de Chinese taal. Gefascineerd door het schriftsysteem van meer dan een miljard mensen keerde hij even terug naar Leuven om een bachelor in de sinologie te behalen en keerde subito presto naar China terug.
In 2005 zette hij samen met een paar jonge Europeanen de Hutong School op in Peking. Deze school, in feite een klein bedrijf, wil aan vooral jonge westerlingen de kans bieden om in een korte periode van drie tot zes maanden een bedrijfsstage te volgen in combinatie met Chinese lessen. De school zorgt voor huisvesting en wil de jongeren voldoende in contact brengen met de cultuur en de economische realiteit zodat zij zich een completer en vooral positiever beeld kunnen vormen van het huidige China. De school, in het authentieke gedeelte van Peking, telt twaalf voltijdse werknemers, waarvan maar drie buitenlanders en draait een omzet van 400.000 euro per jaar.
Wostyn beheerst de Chinese taal ondertussen goed. Zijn toekomst ligt in China, maar hij wil nog wel even overwaaien om een MBA te behalen. “Vlaanderen moet zijn troeven als Antwerpen en Brugge promoten. Maar alleen het Europese niveau is het juiste om de belangrijke problemen en akkoorden met China te onderhandelen.” Hij raadt vooral flexibiliteit en aanpassingsvermogen aan. “Er zijn twee sleutelwoorden: guanxi en geduld. Guanxi is het Chinees voor relaties. Die zijn op cruciale momenten belangrijker dan contracten. En geduld hebben. Want hoe sneller je probeert te gaan, des te meer tegenwerking je kan krijgen.”
Daniel Pauwaert: “Visitekaartjes moet je vertalen”
De Bruggeling Daniel Pauwaert (55) studeerde hotelbeheer en begon in het Hilton in Brussel. Hij studeerde nog bij aan het Insead en begon daarna een helse tocht langs hotels in Düsseldorf, Teheran, Londen, Amsterdam, Koeweit, Manila, Bali, Bangkok, Hongkong, Sjanghai en uiteindelijk Peking. “Ik groeide dertig jaar mee met interessante beroepsmogelijkheden.” Nu is hij algemeen directeur van de ‘eigenaarsmaatschappij’ van het Lufthansa Center in Peking. Midden in het diplomatiek en zakendistrict van Chaoyang. Het bedrijf beheert onder meer een shoppingcenter, een vijfsterrenhotel en tal van kantoren en showrooms. Er zijn 1300 werknemers en de omzet bedraagt zo’n 52 miljoen euro. Ten laatste over vier jaar moet Pauwaert op zoek naar een andere uitdaging. De Communistische Partij neemt dan de managersfunctie over. Zo staat het in het contract.
Pauwaert is ook voorzitter van Bencham, de kamer van koophandel van de Benelux. Voor hem dus geen promotie van Vlaanderen of België, maar van de Benelux. Deze samenwerking van drie nationaliteiten werkt daar trouwens zo goed dat ze een ‘overseas membership’ overwegen. “Ik raad iedereen het boek ‘The Wall Behind China’s Open Door’ aan van onze landgenote Jeanne Boden. Daarin staat de complexiteit van het land duidelijk beschreven. En breng voldoende visitekaartjes mee die ook een volledige Chinese vertaling bevatten.”
Dominik Declercq: “Kennis van klassieke Chinese cultuur”
Dominik Declercq (50) uit Roeselare promoveerde in de letteren aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Nadien kreeg hij een studiebeurs om in Peking Chinees te volgen. Na een jaar als wetenschappelijk medewerker in ons land, ging hij aan de slag bij Janssen Pharmaceutica als liaison officer in Xian. Vier jaar later ging hij in Leiden Chinese geschiedenis doceren, maar keerde terug. Hij werkte tien jaar bij Alcatel en later bij Nexans, de afgesplitste kabeldivisie. In Sjanghai werd hij chief representative van ACEA in Peking. De hoofdzetel van de Association des Constructeurs Européens d’Automobiles ligt in Brussel en heeft twee buitenlandse vestigingen, in Tokio en in Beijing. Met uitzondering van DAF zijn alle leden actief in China.
“China verandert erg snel”, zegt Declercq. “Mijn twintig jaar ervaring in dit land is dan ook weinig relevant. Mijn kennis van de klassieke Chinese cultuur en de traditionele letterkunde, vooral dan de filosofie, heeft wel een blijvende waarde. Die kan nog dienen om te begrijpen wat er vandaag en morgen in China plaatsvindt.” Doceren in ons land ziet hij eventueel als een nuttige stap voor de toekomst. “Het kan ook mensen en bedrijven helpen die naar China willen gaan. Ik zou hen respect, eerlijkheid en directheid adviseren.”(T)
Teksten en foto’s: Dann
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier