Vlaamse regering stopt beter met pps-projecten

Na het Oosterweelproject dreigen nu ook de Vlaamse scholenbouwprojecten een processie van Echternach te worden. Wie dacht dat publiek-private samenwerking een wondermiddel is om overheidsinvesteringen snel door te voeren, heeft zich vergist.

Oud-minister van onderwijs Franck Vandenbroucke lanceerde zes jaar geleden het Vlaamse scholenbouwproject. Nadat investeringen jarenlang waren uitgebleven moest de Vlaamse regering een grote inhaaloperatie starten. Een deel van de investeringen zou gebeuren via alternatieve financieringen. Publiek-private samenwerking (pps) moest de privé-sector bij de scholenbouw betrekken om de investeringen snel en goedkoop te kunnen realiseren. Anno 2010 moet de eerste steen nog gelegd worden en is het nog altijd niet duidelijk hoeveel scholen tot het project zullen toetreden. Veel inrichtende machten vrezen een finan-ciële kater: de bijdrage (de ‘beschikbaarheidsvergoeding’) die ze voor de gebouwen moeten betalen ligt veel te hoog. Net zoals in het Oosterweelproject, dat andere grote pps-dossier, zal het dus nog een tijdje duren voor de investering is afgerond.

De Vlaamse regering moet hier lessen uit trekken. De trage voortgang van vele dossiers toont aan dat pps-constructies niet voor herhaling vatbaar zijn. De Vlaamse politieke wereld draagt hierin een zware verantwoordelijkheid. Om te beginnen werd op het Martelarenplein van bij de aanvang een verkeerde filosofie gehanteerd. Pps-projecten waren aantrekkelijk omdat ze het mogelijk maken grote overheidsinvesteringen buiten de begroting te houden. Dat doet bij kenners van de pps-markt de haren ten berge rijzen: debudgettering mag nooit een reden zijn om te kiezen voor publiek-private samenwerking. Maar daar had de Vlaamse regering geen oren naar. De debudgettering kwam haar goed uit. De Vlaamse regering kon zich profileren als goede huisvader die de begroting in evenwicht hield en geen schulden maakte. Tegelijk kreeg de Vlaamse regering het imago van investeringsregering.

Een tweede fout is dat de Vlaamse regering hier heel amateuristisch te werk is gegaan. De kostprijs van vele pps-projecten werd onvoldoende ingeschat, de meerwaarde werd niet altijd onderzocht en de marktverkenning liet te wensen over. De enige verzachtende omstandigheid is de finan-ciële crisis. Die heeft gemaakt dat er voor een aantal pps-projecten minder privékandidaten opduiken dan verwacht. Maar dat verklaart nog niet waarom het scholenbouwproject zo lang aansleept. De eerste selectieronde voor privépartners werd in 2006 geopend, nog geen halfjaar later moest de procedure worden stopgezet wegens juridische onduidelijkheden. In januari van 2007 werd een nieuwe selectieprocedure gestart. Dat was lang voor de financiële crisis losbarstte. Het heeft nog tot mei 2009 geduurd voor de opdracht aan het Fortis-consortium werd gegund.

Eigenlijk heeft het amateurisme van de Vlaamse beleidsmakers het principe van publiek-private projecten definitief gediscrediteerd. De scholenbouw is een erfenis van de vorige Vlaamse regering, maar het is de huidige ploeg die een oplossing moet vinden. Dat ze zelf een groter deel van de kosten voor het scholenbouwproject op zich moet nemen omdat de scholen ze niet kunnen betalen, is onvermijdelijk. Een stap terug doen is uitgesloten want dan zal het consortium dat de gunning heeft verkregen zware juridische eisen stellen. In de beleidsnota Onderwijs van Pascal Smet staat dat hij de pps-operatie volledig wil uitvoeren. Maar het zou goed zijn dat dit pps-project meteen ook het laatste is.

visie Lees Vlaamse scholenbouw rijdt zich vast in PPS.

Door alain mouton Redacteur Trends

Debudgettering mag nooit een reden zijn om te kiezen voor een publiek-private samenwerking.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content