VLAAMSE BEWEGING. WELK VLAANDEREN ? Optimisten en pessimisten

Tot het jaar 2000, dus voor nauwelijks vijf jaar, stel ik een moratorium voor in de Vlaamse Beweging. Een moratorium is een bekende instelling : de betrokkenen komen overeen hun aktiviteiten en akties op te schorten. Moeilijker te definiëren is de Vlaamse Beweging. Dit is een verzamelnaam voor veel drukte en veel gedruis, die de betrokkenen zichzelf toekennen. Toch is er een gangbare inhoud, die ik breed genomen verder zal hanteren.

Hij is duidelijk genoeg om de stemming te begrijpen waarin ik tot mijn voorstel kom. Zonder het moratorium heb ikzelf de eerstkomende maanden een goed half dozijn boeken te lezen die met de Vlaamse Beweging te maken hebben en die zonder haar niet geschreven zouden zijn. In één daarvan komen vijftig bekende Vlamingen aan het woord ; de diskussie is reeds aan de gang over wie er bovendien nog bij had moeten zijn, en allicht zal er ook een diskussie komen over wie er niet bij had mogen zijn. Het boek verschijnt ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van een politieke partij. Ook een Vlaams elitegezelschap, de Orde van den Prince, vierde dezer dagen de veertigste verjaardag van zijn oprichting en is bij deze gelegenheid eens te meer uit zijn statutaire “beslotenheid” getreden.

ONDERSCHEID.

Mocht het door mij voorgestelde moratorium doorgang vinden, dan zouden wij allemaal in een “beslotenheid” treden. Dan zouden wij ervan ontslagen zijn ons met het onderwerp bezig te houden al was het alleen maar als lezer, laat staan dan als schrijver ! Men zal echter zeggen dat velen het niet kunnen laten, en overigens alle redenen hebben om het niet te laten.

Onder de deelnemers van de Vlaamse Beweging kan men, zoals overal trouwens, volgens de bekende terminologie het onderscheid maken tussen radikalen en gematigden, tussen idealisten en realisten. Ditmaal zou ik echter het verschil tussen optimisten en pessimisten willen hanteren, om vast te stellen dat de enen zowel als de anderen mijn voorstel kunnen of zelfs zouden moeten bijtreden.

De optimisten zeggen dat onlangs een grootse staatshervorming werd voltooid, die de langdurige inspanningen van de Vlaamse Beweging en zelfs van daarbuiten heeft bekroond. Ze gaan niet zover te besluiten dat daarmee de Vlaamse Beweging overbodig geworden is ; ze stellen wel voor om aan de nieuwe instellingen de tijd te geven, en aan de Vlamingen de tijd om ze te leren gebruiken.

Vlaanderen is een ingewikkeld gebouw geworden, een gekonstitueerde konstitutionele entiteit ; men kan een parallel trekken met het begrip Verfassungsnation voor het huidige Duitsland. Daar is er echter slechts één van de soort, terwijl in België niet alleen Vlaanderen een konstitutionele natie is : België is het uiteraard gebleven, Wallonië is het ook geworden, en dan zijn er nog Brussel en Francofonia. Men zal dus met deze overvloed moeten leren leven, en de betrokkenen met elkaar.

DIALOOG.

Een moratorium ligt helemaal in de lijn van degenen die ik hier de “invullers” zal noemen. Zij willen een einde maken aan het debat over Vlaanderen of niet-Vlaanderen, en alle krachten samentrekken voor het invullen van het antwoord op de vraag : welk Vlaanderen ? (Onnodig te zeggen dat het simpele antwoord “het goede Vlaanderen” niet volstaat om in dit eksamen te slagen).

Het voorstel klinkt niet zeer origineel, en het is dat ook niet. Het verschilt nauwelijks van hetgeen ikzelf sedert de jaren dertig in Vlaanderen gehoord heb aan diverse betogen, waarin telkens een antwoord vooropgesteld werd op de vraag : welk Vlaanderen ? Kristelijk, sociaal, links of rechts, pacifistisch of zelfs nationalistisch, de keuze was breed.

Het moratorium zou ook de huidige optimisten (eigenlijk samenvallend met de gematigde Vlamingen) van pas komen in een ander opzicht. Het sluit in dat wij zouden ophouden onze niet-Vlaamse landgenoten te vervelen met onze achterhaalde obsessies. Wij zouden hen met rust laten en zij zouden ongestoord hun ekonomisch herstel kunnen voltooien. Daarna zou de werkelijke dialoog kunnen beginnen, niet meer gehinderd door een dreigende ekonomische voorsprong van Vlaanderen op het midden en het zuiden van het land. Bovendien zouden wij de bewering van onze niet-Vlaamse landgenoten, dat de Vlamingen de ware meesters van het land zijn, niet meer hoeven te weerleggen.

KRACHTPROEF.

In Vlaanderen blijkt echter een taai ras te bestaan van pessimisten, of realisten, of zelfs bijna machiavellisten. Zij houden rekening, zoals Manu Ruys onlangs, met een nieuwe krachtproef (onnodig te zeggen tussen wie) die rond het jaar 2000 verwacht mag worden. Zoals steeds treffen zij ook in het andere kamp dezelfde mening aan : bij wie anders dan, eveneens zoals steeds, François Perin ?

Of zou het annexeren door Frankrijk van Francofonia (niet alleen Wallonië, maar Brussel inbegrepen) kunnen gebeuren zonder enig Vlaams verweer ? Men ziet direkt mijn argument : wij hebben ongelijk onze krachten te verspillen in allerlei onbenullige schermutselingen, in plaats van ze te verzamelen (volgens de beste tradities van de Vlaamse Beweging) voor de grote showdown.

Ik wens geen diskussie over dit voorstel tot moratorium, en ik verwacht ook niet dat het in de praktijk zal worden gebracht. Met deze denkoefening wilde ik in het licht stellen dat de Vlaamse Beweging, in strijd met het substantief in haar naam, onbeweeglijk is. Ze is terechtgekomen in een institutionele fuik, zoals ik in een vroeger boek voorzag. Het eentonige gedruis verveelt, de drukte vermoeit, de vertoning is bedrieglijk en het adjektief “Vlaams” in de naam vervaagt.

LODE CLAES

Lode Claes is voorzitter van de redaktie-adviesraad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content