Vlaamse ambtenaren moeten meer verdienen

De Vlaamse ambtenaren hebben gestaakt voor vijf procent meer loon. Met hun methodes (de scheepvaart blokkeren) ben ik het niet eens, met hun eis wel. Ze zijn inderdaad onderbetaald en ik vind dat ze meer moeten verdienen. Waarom zou een competente, efficiënte ambtenaar minder verdienen dan iemand in de privésector? Ambtenaren werken in het algemeen belang en dat is toch niet minder nobel dan werken in het belang van aandeelhouders.

De moderniseringsoperaties van de ambtenarij op federaal, Vlaams niveau en binnenkort ook Waals niveau, hebben tot doel de administratie efficiënter te maken en tot een prestatiemeting te komen. De federale topambtenaren waren er als de kippen bij om ervoor te zorgen dat hun wedde bijna werd verdubbeld. Marie Arena, toen minister van Ambtenarenzaken, knabbelde er nog 20 % van af, maar de weddeverhoging bleef aanzienlijk. Ook op Vlaams niveau werd de ‘nationale’ feestdag in 2007 aan de top gevierd met een maandelijkse opslag van gemiddeld duizend euro netto. De inspecteur van Financiën zag het met lede ogen aan. In zijn officieel advies aan de regering stelde hij dat de topambtenaren de zelfbedieningsmentaliteit van het Mexicaanse leger hadden. Met zijn advies, zoals met de meeste, werd vanzelfsprekend geen rekening gehouden.

De bedoeling van de operatie was dat politiek benoemde topambtenaren betaald zouden worden zoals toplui in de privésector. Waarom mag die redenering ook niet gelden voor de ‘lagere’ ambtenaren?

Zowel top- als lagere ambtenaren moeten dan wel consequent zijn en kiezen voor het volledige plaatje. Zoals het spreekwoord zegt: “on ne peut avoir le beurre et l’argent du beurre”. Waarom moeten ambtenaren worden benoemd voor het leven? Dat is een anachronisme in onze kennismaatschappij. En waarom moeten zij netto 2,2 keer zoveel pensioen hebben als de rest van de bevolking?

De vaste benoeming en het hoge pensioen zijn historisch een wederdienst van de Koning of de Keizer omdat ‘ambtenaren’ bereid waren een lakeienbestaan op zich te nemen. Misschien is dat nog altijd zo. Ambtenaren hebben op papier wel spreekrecht, maar het wordt hen ten strengste aanbevolen daar geen gebruik van te maken. Dat zou hun carrière alleen maar schaden. Ik spreek met enige kennis van zaken, hoewel ik de enige Vlaamse topambtenaar zonder ambtenarenstatuut was. Een maatschappij die een vijfde van haar actieve bevolking de facto het spreekrecht ontzegt, kan bezwaarlijk een échte democratie worden genoemd.

De depolitisering van de administratie was trouwens een sofisme in zijn puurste vorm. Elke topambtenaar heeft een duidelijk uitgesproken kleur. Het gewicht van elke partij wordt netjes weerspiegeld. Als de rekening niet klopt, worden gewoon een paar nieuwe functies, of desnoods nieuwe structuren, in het leven geroepen. Geen enkele topambtenaar behoort tot de oppositiepartijen.

Dit ‘slecht bestuur’ kost de belastingbetaler tonnen geld. Ik pleit voor een aanpassing van de wedden van alle ambtenaren tot de niveaus in de privésector, met tegelijk een gelijkschakeling van de pensioenen, een échte depolitisering en de afschaffing van de vaste benoemingen. Ook de arbeidsreglementering moet worden aangepast: waarom hebben ambtenaren recht op 660 werkdagen ziekteverlof zonder één euro te verliezen? Als ambtenaren staken voor dit totaalpakket, wil ik zelfs mee voorop lopen.

Ten slotte moet het 820.000 leden tellende ambtenarencorps worden afgebouwd tot op het Europese gemiddelde. Er is geen enkele reden waarom België in verhouding meer ambtenaren nodig zou hebben dan de ons omringende landen. Overbodige structuren, zoals provincies of kabinetten, moeten worden afgeschaft. Maar het is veel gemakkelijker er nieuwe te creëren dan oude af te schaffen. En als van elke drie ambtenaren die met pensioen gaan, slechts één wordt vervangen, zullen wij ongeveer in 2025 over een even grote administratie beschikken als onze buurlanden. Dan pas kunnen onze politici legitiem praten over ‘goed bestuur’.

Maar laten we ons vooral geen illusies maken. De nieuwe federale regering, bestaande uit 22 excellenties, hoofdzakelijk Walen, heeft weer wat postjes op kabinetten bij gecreëerd om een regeerprogramma uit te voeren dat er eigenlijk geen is. Vijftien jaar geleden leidde Letermes partijgenoot Jean-Luc Dehaene een regering met vijftien ministers en één staatssecretaris. Geef mij maar de oude politieke cultuur.

Ook de Vlaamse kabinetten zijn weer behoorlijk opgezwollen nu ze sedert begin dit jaar geen externe consulenten meer mogen aanwerven en die dus gewoon op de loonlijst plaatsen. Hopelijk geeft Wallonië, dat eindelijk al één minister-president bespaarde, opnieuw het goede voorbeeld. Een volledige fusie van Gewest en Gemeenschap kan daar nog heel wat besparingen teweegbrengen, maar ook dat vergt politieke moed.

Zei Jean Monnet niet dat een goede politicus iemand is die het wenselijke doet vooraleer het noodzakelijk wordt? (T)

De auteur is professor economie aan Ehsal, Hogeschool Gent en

universiteit van Nancy.

Rudy Aernoudt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content