Vervang free trade door fair trade

Staalbaas Norbert von Kunitzki durft. In zijn boek “De fata morgana van de Europese Muntunie” pleit de topman van het Gentse Sidmar onomwonden voor selectief protectionisme.

Wil Europa zijn economische kracht, zijn benijdenswaardige welvaart én zijn sociaal model behouden ? Norbert von Kunitzki, voorzitter van de staalgroep Sidmar, wijst er fijntjes op dat we eerst moeten nagaan onder welke voorwaarden de continuïteit enigszins verzekerd wordt. Die laatste vraag behandelt hij uitgebreid in De fata morgana van de Europese Muntunie. Zijn antwoord wordt niet ingefluisterd door politieke wimpels of enge bedrijfsbelangen. Hij zet zijn helm even af, al wordt zijn inzicht uiteraard ook gevoed door zijn confrontatie met concurrenten die hun staal in sociaal onvergelijkbare omstandigheden produceren tegen loonkosten die tot honderd keer lager liggen dan in Gent.

MUNTUNIE MOET.

Ruw samengevat, stut von Kunitzki zijn antwoord op twee fundamentele pijlers. De eerste kon voor een entrepreneur uit de zware industrie ook wel zonder dit boek vermoed worden : een hartstochtelijk pleidooi voor een verdere eenmaking van Europa. Dat impliceert op de allereerste plaats dat de Muntunie er in een eerste grote groep lidstaten zo vlug mogelijk komt (begin 1999 dus). De Muntunie is immers het noodzakelijke vehikel om ook de vereiste politieke samenhang aan te porren.

Afzonderlijk kunnen zelfs de grote lidstaten de huidige uitdagingen niet meer de baas. Als einzelgänger kunnen ze niet opboksen in een wereld die grotendeels geboetseerd wordt door enkele economische blokken. Vraagt von Kunitzki uitdagend : “Is het geen tijd dat men in Europa eens nadenkt over wat er zou gebeuren als de Europese Muntunie er niet komt ?”

De ware schuldvraag gaat hij niet uit de weg, al blijft zijn diagnose opmerkelijk diplomatisch. De noodzaak om zo hard te saneren, komt door een gemeenschappelijke schuld van overheid, werkgevers en werknemers. Ze dachten dat de bomen tot in de hemel zouden groeien, maar stuitten op de cyclische tendensen.

LISTIGE TIJGERS.

De echte provocatie bewaart de staalbaas evenwel voor de tweede pijler uit zijn betoog : alleen een tijdelijk en selectief protectionisme stelt de Europese Unie in staat om de huidige genadeloze en onrechtvaardige concurrentie het hoofd te bieden. Willen we ons zo geprezen sociale model behouden, dan zullen we dat een tijdlang met stevige handelswallen moeten beschermen.

Meteen beklemtoont de auteur dat protectionisme per land dodelijk is. Het kan alleen overwogen worden als er een ongehinderde vrije binnenmarkt met voldoende schaalgrootte ontstaat. Aan die absolute voorwaarde komt de Europese Unie moeiteloos tegemoet. Ze vertegenwoordigt een verbruikersmarkt van meer dan 350 miljoen mensen. In de nabije toekomst worden dat zelfs 500 miljoen consumenten als de Unie uitbreidt naar het oosten toe. Vooral in de Visigrad-landen (Polen, Tsjechië, Slovakije en Hongarije) neemt de koopkracht snel toe.

Zijn controversiële stelling stoelt op sociaal-economische rechtvaardigheid. Von Kunitzki wil immers niet zomaar een blind protectionisme voeren, maar enkel de free trade vervangen door een fair trade : “Het protectionisme dat wij aanbevelen als men dit omineuze woord durft uit te spreken is geenszins bedacht als alternatief tegenover een liberale wereld, maar als een middel om de oude koers te herstellen, met name een geleidelijke overgang naar het vrije verkeer van goederen, diensten en mensen in de wereld. Er is geen enkele reden om in te grijpen op plaatsen waar een vrij verkeer bestaat tussen economieën van een vergelijkbaar sociaal niveau.”

Tegenover regio’s als Amerika hoeven we dus geen handelsmuren op te trekken. Von Kunitzki viseert vooral de Aziatische Tijgers. Ze concurreren met de meest gesofisticeerde machines in gebieden waar nog sociale voorzieningen heersen die bijna aan het stenen tijdperk herinneren. Als ze op die manier welvaart en welzijn in het eigen land nastreven, mogen ze zeker niet in de steek gelaten worden. Maar dat beogen ze nu net niet. In plaats van de eigen bevolking te laten profiteren van de economische hausse, willen enkele machtige cenakels gewoon markten veroveren. Zo voeren ze een concurrentie die de verhoudingen volledig krom trekt en daarenboven onethisch is. Tegen zulke praktijken moet Europa zich indekken : “De sociale structuren van Europa zullen niet kunnen weerstaan aan een ongebreidelde concurrentie van landen waarvan de structuren in geen enkel opzicht vergelijkbaar zijn met de onze.”

LUC DE DECKER

Norbert von Kunitzki, De fata morgana van de Europese Muntunie. Standaard, 254 blz., 795 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content