VERMOGENSBELASTING BESTAAT AL

IDEOLOGISCH DISCOURS.

Bij verkiezingen duikt nagenoeg altijd de idee op van een vermogensbelasting. Deze keer liet het ACV een ballonnetje los. Het wordt daarin nu bijgetreden door het Hoger Instituut voor de Arbeid ( Hiva). Professor Jozef Pacolet ( KU Leuven) wil een aantal vrijstellingen afschaffen en de roerende voorheffing naar 20% verhogen.

De argumentatie van Pacolet is evenwel mager. Eigenlijk bevat de Hiva-studie alleen maar een actualisatie van de lijst van fiscale uitgaven zoals ze elk jaar op de begroting is terug te vinden. Erg origineel kan men dit niet noemen. Bovendien worden de meeropbrengsten van het niet-belasten op een louter boekhoudkundige manier berekend en gaat het rapport, dat eind deze maand verschijnt, voorbij aan de economische gevolgen van de voorstellen. Bovendien ontbreekt een grondige internationale toets. Ook in het buitenland bestaan immers systemen als definitief belaste inkomsten ( DBI), pensioensparen en hypothecaire aftrekken – allemaal zaken die het Hiva nu wil afschaffen.

Het is trouwens verkeerd om te beweren dat ons land geen vermogensbelasting kent: volgens de enge interpretatie van de Nationale Bank genereert ze ongeveer 350 miljard frank of bijna 4% van het bruto binnenlands product (zie tabel 2: Vermogensbelasting in België). Voeg daar nog andere heffingen aan toe met het karakter van een vermogensbelasting en men komt aan een totaalbedrag van 450 miljard frank. Beschouwt men ook de opbrengsten van de vennootschapsbelasting min de roerende voorheffing als een vermogensbelasting, dan komt men aan een totaal van 736,5 miljard frank of 8% van het BBP.

Volgens de Europese Commissie, die een ruimere definitie hanteert dan onze Nationale Bank, bedroeg de totale (para)fiscale druk in België 49,7% van het BBP (cijfers 1998). De elf eurolanden haalden een gemiddelde van 46,7%. Indien de voorstellen van het Hiva zouden worden uitgevoerd, dan stijgen we naar 56% en klimmen we van de derde naar de eerste plaats in de top-elf.

In elk land bestaat een kloof tussen de fiscale theorie en de praktijk. Mischien is België ter zake wel het minst schizofreen van heel Europa: inkomsten uit kapitaal worden sowieso niet aangegeven. In Duitsland leidde de invoering van de roerende voorheffing op financiële beleggingen – ondanks de meldingsplicht – tot een massale vermogensvlucht. En ook in Nederland lossen de banken bijna niets aan de fiscus, hoewel ze daartoe wettelijk zijn verplicht.

Volgens Pacolet is er zelfs geen ruimte vrij voor het individueel pensioensparen (inclusief levens- en groepsverzekeringen). Hij vergeet echter te vermelden dat de socialezekerheidsbijdragen van de werknemers veruit de grootste post van de fiscale uitgaven uitmaken.

Ten slotte negeert de professor Sociale Economie van de KU Leuven de internationale context door te stellen dat ons land het voortouw moet nemen. Wachten op een definitieve Europese oplossing vindt hij niet nodig. De verhoging van de roerende voorheffing van 15% naar 20% en de invoering van het progressiviteitsbeginsel in de vermogensbelasting zijn volgens hem een eerbaar compromis om niet te moeten raken aan de meerwaarden. Maar aan een betere beheersing van de sociale uitgaven denkt Pacolet niet. Traditioneel geeft het Hiva de voorkeur aan een belastingverhoging om het overheidstekort op te vullen. Pacolet ziet zelfs geen ruimte voor een lastenverlaging op inkomsten uit arbeid. Voor de ideologische denktank van de christelijke vakbond telt alleen maar het behoud van het huidige socialezekerheidsstelsel. Een gelijkaardige redenering kostte vorige week de kop van de Duitse minister van Financiën Oskar Lafontaine

GUY CLÉMER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content