“Verhofstadt heeft een tactische fout gemaakt”

De omschrijving ‘éminence grise’ valt op weinig mensen zo gepast te kleven als op Alexandre Lamfalussy, zonder twijfel de meest gerespecteerde Belg op het gebied van monetaire economie. Trends sprak exclusief met Lamfalussy over, onder meer, de euro-dollarkoers, het ECB-beleid, het Stabiliteitspact, de Amerikaanse economie en het gammele toezicht op de Europese financiële sector.

“Als ik de adviseur van premier Guy Verhofstadt was geweest, dan had ik het hem zonder meer afgeraden. Dat hij de Europese Centrale Bank ( ECB) publiekelijk verzocht om de rentevoeten te laten dalen, was zowel inhoudelijk als tactisch verkeerd.”

Zo reageert Alexandre Lamfalussy op de opgemerkte oproep van Verhofstadt tijdens de voorstelling van de Manager van het Jaar, vorige week woensdag. Als voorzitter van het Europees Monetair Instituut ( EMI) was Lamfalussy de voorganger van Wim Duisenberg en Jean-Claude Trichet, respectievelijk de eerste en tweede president van de ECB. Niet zomaar de eerste de beste criticus dus. Als er in de financiële wereld één Belgische stem op aandacht kan rekenen in Washington, New York, Tokio, Londen én Frankfurt, dan is het wel die van Alexandre Lamfalussy.

ALEXANDRE LAMFALUSSY (EUROPEES MONETAIR INSTITUUT). “Als de ECB de rente zou verlagen, zou dat niet meteen een impact hebben op de wisselkoersevolutie tussen euro en dollar. Wil je hiertegen iets doen, dat moet er een geconcerteerde actie komen van alle betrokken partijen. Lees er maar de recente uitspraken van de Amerikaanse ministers en medewerkers van de Amerikaanse centrale bank op na. Je zult merken dat ze zich daar geen zorgen maken over de koers van de dollar. Tegenover de euro is de daling van de dollar aanzienlijk, maar de gewogen gemiddelde koers tegenover die munten die voor de Amerikanen belangrijk zijn, is veel geringer. Dat heeft alles te maken met de optie van de belangrijkste Aziatische landen om hun munten aan de dollar te koppelen. Wist u trouwens dat vandaag nagenoeg de volledige financiering van het enorme deficit op de lopende rekening van de Amerikaanse betalingsbalans in handen is van enkele Aziatische centrale banken? Die situatie verhoogt de onzekerheid op de wisselmarkten.”

Was het beleid van de ECB de jongste drie jaar niet te restrictief? Met andere woorden, is de ECB niet minstens mee verantwoordelijk voor de groeikloof met de VS?

LAMFALUSSY. “Neen, zowat alle monetaire indicatoren geven aan dat het ECB-beleid zelfs eerder aan de expansieve kant was. Maar het spreekt voor zich dat de ECB geen beleid voerde zoals de Federal Reserve. De Amerikaanse centrale bank ging over tot een snelle en forse daling van de rentevoeten, zelfs een beetje excessief, vrees ik. In die discussie moet je echter de verantwoordelijkheden leggen waar ze móéten liggen.

“De ECB is níét verantwoordelijk voor de relatief slechte groeiprestaties van de Europese economie. De echte schuldige is te vinden bij de aanbodzijde van de economie. Kijk maar naar de cijfers over de evolutie van de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur. Die zijn heel leerrijk. Tot in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw groeide die productiviteit in Europa sneller dan in de VS – de Amerikanen zaten vast op ongeveer 1,4 % per jaar. Maar daarna gebeurde er plots iets mysterieus in de VS: de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur schoot er omhoog tot 2,5 % per jaar. Tijdens de groeirecessie van 2001-2003 kwam er nóg een versnelling, tot bijna 4 %. En de allerlaatste gegevens tonen nog hogere cijfers. De VS snelde op het gebied van arbeidsproductiviteit Europa dus voorbij.

“Het is die achterstand die een grote rol speelt bij het relatief kleine groeipotentieel van de Europese economie. De ECB kon, gelet op die productiviteitsevolutie, trouwens onmogelijk een even drastisch beleid als de Fed voeren. Dat zou pas onverantwoord zijn geweest.”

Bedoelt u dat de Amerikaanse centrale bank de voorbije jaren dan tóch een verantwoord beleid heeft gevoerd?

LAMFALUSSY. “Neen, er zaten en zitten vandaag nog altijd serieuze risico’s aan vast. Maar op basis van de jongste groeicijfers van de Amerikaanse economie moeten we er rekening mee houden dat de gok van Fed-voorzitter Alan Greenspan wel eens de goede geweest zou kunnen zijn. Al zit er een duidelijke asymmetrie in het Amerikaanse beleid. De Fed vertoont immers een grote terughoudendheid om op de monetaire rem te gaan staan. Die asymmetrie leidt tot de zogenaamde moral hazard: op de financiële markten won de overtuiging steeds meer veld dat Greenspan en de Fed wel tussenbeide zouden komen als het echt fout liep. Tegelijk raakte de overtuiging ingeburgerd dat de Fed het feest van stijgende koersen niet zelf tot stand zou brengen. Ik vrees dat die situatie voor de toekomst aanzienlijke risico’s inhoudt. Risico’s die er misschien voor zullen zorgen dat de rentevoeten op lange termijn zullen stijgen.”

U bent met andere woorden niet zo gerust over de toekomst van de Amerikaanse economie?

LAMFALUSSY. “Wel, je kunt er niet omheen dat de VS aan een nieuwe expansiefase in de conjunctuur is begonnen zonder dat de financiële onevenwichten uit de vorige lange en stevige groeifase van de economie uit de wereld zijn geholpen. Denk maar aan het grote deficit op de lopende rekening van de betalingsbalans, aan de snel toenemende tekorten op de overheidsbegroting en aan de zeer lage spaarquote van de gezinnen. Je kunt je dan ook vragen stellen bij de duurzaamheid van het economisch herstel dat zich nu in de VS aanmeldt.”

Intussen blijft de groei in Europa kwakkelen. Als we in het achterhoofd houden dat Europa maar een beperkt groeipotentieel heeft, dan bent u allicht tevreden met de eerste structurele maatregelen die Duitsland en Frankrijk hebben genomen?

LAMFALUSSY. “Ja, maar u wijst er terecht op dat het hier maar om een begin gaat. Er zal nog veel meer moeten gebeuren om het Europese groeipotentieel weer in de buurt van het Amerikaanse te brengen.”

Bovendien zou de forse stijging van de euro wel eens het deflatiespook in Duitsland kunnen laten opduiken?

LAMFALUSSY. “Natuurlijk zal de hoge eurokoers, via lagere importprijzen, remmend werken op de evolutie van de inflatie. Toch denk ik dat er in Duitsland een fundamenteler probleem bestaat dan alleen maar de deflatiedreiging. Al van in de jaren vijftig van de vorige eeuw is de Duitse economie een exportgeleide economie. Het klassieke stramien daar bestaat erin dat de export de kar trekt en dat de binnenlandse vraag in een later stadium volgt. Uit dat onevenwicht moet Duitsland – veruit de grootste economie van de eurozone – loskomen. Onze oosterburen moeten met andere woorden een duurzame impuls aan de binnenlandse vraag geven. Zoiets kan je alleen realiseren via een beleid dat het vertrouwen van consumenten, investeerders en ondernemers opkrikt. En dat vereist dus nog meer structurele hervormingen.”

Zou het voor Gerhard Schröder en Jacques Chirac politiek niet makkelijker zijn om structurele maatregelen door te duwen als de publieke druk die wordt uitgeoefend via het Stabiliteitspact wat zou luwen? Anders gesteld: moeten we dat Stabiliteitspact niet versoepelen?

LAMFALUSSY. “Het grote probleem is dat je de spelregels niet kunt veranderen terwijl het spel nog volop bezig is. Als je nu – met alle budgettaire problemen die zich in landen als Duitsland en Frankrijk voordoen – het Pact zou versoepelen, zou je voor lange tijd je geloofwaardigheid verliezen. Zoiets zou nefast zijn voor de verdere uitbouw van Europa. Fundamenteel zitten Frankrijk en Duitsland met een groot probleem omdat ze tijdens de periode van hoogconjunctuur onvoldoende inspanningen hebben geleverd om budgettair orde op zaken te stellen. Ze hebben dus geen reserve gecreëerd voor de slechtere tijden. Die vergissing kunnen we nu niet gauw even wegwerken door de regels van het Stabiliteitspact te herzien.”

In tegenstelling tot bijvoorbeeld VLD-politicus en hoogleraar Paul De Grauwe vindt u dus niet dat er iets fout zit aan de regel dat je over de conjunctuurcyclus heen een begroting in evenwicht moet hebben, ongeacht of het land in kwestie een hoge of lage schuldquote heeft?

LAMFALUSSY. “Je zult me niet horen beweren dat de regels van het Stabiliteitspact niet bediscussieerbaar zijn of in steen staan gegrift. Maar er zijn nogal wat economen die hier een belangrijk element vergeten, namelijk dat er nog altijd onvoldoende Europese structuren bestaan om tot een echte beleidscoördinatie te komen. De ministers van Financiën en Begroting van euroland wordt beleefd gevraagd hun beleid onderling te overleggen, maar dat gebeurt veel te weinig. De coördinatie zou niet alleen beter maar ook sneller georganiseerd moeten worden. Zolang die coördinatie er niet is, zullen er strakke regels voor de budgettaire politiek noodzakelijk blijven. Optimaal is zoiets niet, maar voorlopig hebben we geen alternatieven. We spreken hier over een politieke verantwoordelijkheid. Let wel, het budgettaire beleid coördineren betekent nog niet dat de overheden van de eurolanden alle budgettaire autonomie moeten overleveren aan die Europese coördinatie.”

Laten we nog eens terugkeren naar het ECB-beleid. Geeft u onze centrale bank over de hele lijn een ‘zeer goed’ mee?

LAMFALUSSY. “Een ‘zeer goed’ lijkt me wat overdreven. De eerste twee jaren van haar bestaan had de ECB wel degelijk te lijden onder communicatieproblemen. Maar die zijn nu grotendeels opgelost. Zo vind ik bijvoorbeeld dat de inleiding van het maandelijkse bulletin van de ECB zeer goed uitlegt wat de bank doet en waarom ze dat doet. Ik heb ook de indruk dat de Europese Centrale Bank, ondanks alle kritiek, verstandig is omgesprongen met de twee pijlers van haar beleid. De kritiek op de overmatige aandacht voor de geldhoeveelheidscijfers is onterecht. Het streefcijfer voor de geldhoeveelheid is trouwens geen echte doelstelling, maar een referentiewaarde. Vertel eens: hoe kan je een centrale bank die de evolutie van de geldhoeveelheid niet aandachtig volgt au sérieux nemen?

“Misschien is het moment voor de ECB wel aangebroken om het verslag van de governing council-vergaderingen naar buiten te brengen. Het zou de transparantie van de besluitvorming ten goede komen en dus ook de geloofwaardigheid van de instelling opkrikken. Aanvankelijk was ik tegen het openbaar maken van die meetingverslagen, maar we hebben intussen enkele jaren ervaring opgedaan. Voldoende tijd om er constructief mee om te gaan. Let wel, ik zou de argumentatie binnen de governing council trouw weergeven zonder er concrete namen op te kleven. Anders raken de leden ervan te makkelijk gecatalogeerd als ‘haviken’ of ‘doetjes’.”

Als voorzitter van het zogenaamde ‘Comité van Wijzen’ bestudeerde u de voorbije drie jaar van heel nabij de Europese financiële markten. Moeten we de supervisie op die markten niet dringend veranderen?

LAMFALUSSY. “Zonder twijfel. De supervisie op de financiële markten kan worden opgesplitst in enerzijds crisismanagement en anderzijds crisispreventie.

“Op het gebied van crisismanagement functioneert het kader dat vandaag rond de ECB bestaat behoorlijk efficiënt. We hebben dat duidelijk kunnen zien in de dagen na de aanslagen van 11 september 2001, toen de ECB een operatie dirigeerde om voldoende liquiditeiten in het systeem te pompen.

“Crisispreventie is echter een ander paar mouwen. Sommige van de nationale centrale banken in euroland zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de financiële sector in hun land, terwijl andere centrale banken dat niet zijn. De melding bij de ECB van potentiële financiële ontsporingen verloopt dan ook niet altijd even snel en gestroomlijnd. We moeten daar dringend een lijn in trekken. Anders zullen we vroeg of laat voor onaangename problemen komen te staan. Ik denk dat de Europese integratie al voldoende andere katten te geselen krijgt.

Johan Van Overtveldt

“Dat Guy Verhofstadt de Europese Centrale Bank publiekelijk verzocht

om de rentevoeten te laten dalen, was zowel inhoudelijk als tactisch verkeerd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content